Tractatus de Intellectus Emendatione doordesemd van parallellisme

Vanwege het feit dat we nog steeds geen goed alternatief hebben om hetgeen Spinoza in Ethica 2/7 betoogt kort aan te duiden:

Ordo et connexio idearum idem est ac ordo et connexio rerum.

De orde en het verband tussen de ideeën zijn dezelfde als de orde en het verband tussen de dingen. (vertalingen Henri Krop]

blijf ook ik de term parallellisme maar gebruiken, bij gebrek aan een betere. Velen vinden het de meest centrale stelling van de Ethica (voor anderen is dat propositie 3/7 over de conatus). Waar het me hier om gaat is dat er in de secundaire Spinoza-literatuur veel gezegd (geklaagd) is over het feit dat Spinoza in het bewijs hiervan zo kort is: hij verwijst slechts naar het vierde axioma van het eerste deel en volstaat daarmee:

Patet ex axiomate 4 partis I. Nam cujuscunque causati idea a cognitione causae cujus est effectus, dependet.

Dit volgt uit axioma 4 van deel I, want de idee van een gevolg hangt af van de kennis van de oorzaak, waarvan het een gevolg is.

Dat axioma luidt:
Effectus cognitio a cognitione causae dependet et eandem involvit.

De kennis van een gevolg hangt af van de kennis van de oorzaak en sluit die in.

Ik heb zelfs wel ergens gelezen dat Spinoza het eenvoudig stelt, a.h.w. zomaar uit de lucht laat vallen, zonder het gedegen te onderbouwen. Dan zou de belangrijkste stelling van de Ethica een ‘bruut feit’ zijn? Dat is toch wel heel ongeloofwaardig.

Lees verder...

De film ‘Spinoza, een vrije denker' genomineerd voor ’n festival in Cannes

De documentaire film van Robin Lutz ‘Spinoza, een vrije denker’ is toegelaten voor de Cannes Corporate Media & TV Awards [cf. en cf. en cf.].

Er zijn in die bedrijven-filmwedstrijd wel 40 categorieën en in elke worden gouden en zilveren dolfijnen toegekend. En daarnaast nog voor bijzondere categorieën zwarte en blauwe dolfijnen. En uiteindelijk wordt de hoofdprijs - de Witte Dolijn - toegekend onder een van al degenen die een gouden dolfijn wonnen. De dolfijnen worden uitgereikt in 't Carlton Hotel aan Palm Beach te Cannes, dit jaar op 13 oktober.

Spinoza zal niet weten wat hem zal overkomen tussen al die bedrijfs-, marketing- en reclamefilms naast tv-docudrama's etc.

Joseph Bernard Lehmans (1838 – 1866) zijn beoordeling van Spinoza

In vervolg op het blog "Joseph Bernard Lehmans (1838 – 1866) was de eerste promoverende rabbijn, die ook nog eens doctoreerde op Spinoza " in dit blog enige teksten uit zijn dissertatie.  

Aan het eind van de Erste Abteilung van J.B. Lehmans, Spinoza, sein Lebensbild und seine Philosophie. [Diss. Würzburg: F.E. Thein, 1864, VIII-128 pp.], nadat hij Spinoza’s karakter heeft proberen te schetsen en daarbij hetgeen anderen daarover aandroegen verwerkte, komt hij met een Schlussbetrachtung die twee pagina’s beslaat en die ik hier overneem.

Daarna volgt zijn tweede bijlage, waarin hij het nodig vond het verschil tussen het Spinozistische en joodse godsbegrip nog eens kort aan te geven..

 

Lees verder...

Joseph Bernard Lehmans (1838 – 1866) was de eerste promoverende rabbijn, die ook nog eens doctoreerde op Spinoza

Sinds kort ben ik in het bezit van de vier delen die Jaap Meijer uitgaf over Spinoza in zijn reeks Balans der Ballingschap. Bijdragen tot de geschiedenis der joden in Nederland. In het eerste deel, “Om de verloren zoon” (1986), kwam ik de informatie tegen over deze Lehmans, hetgeen mij aanzette tot verdere naspeuringen. Hiermee krijgt deze J.B. Lehmans zijn pagina in het internet-universum. Meijer begon zijn tekst met dit citaat uit

Ferd. Sassen, Hoofdstuk 7. “De herleving van het Spinozisme” van zijn: Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland tot het einde der negentiende eeuw (1959)

De herleving van het Spinozisme in Nederland is verder voorbereid door twee proefschriften, door Nederlanders in Duitsland verdedigd, dat van A. van der Linde, Spinoza, seine Lehre und deren erste Nachwirkungen in Holland (Göttingen, 1862) en dat van J.B. Lehmans, Spinoza, sein Lebensbild und seine Philosophie (Würzburg, 1864), die beide de herinnering aan leven en werk van den wijsgeer ook in het land van zijn geboorte en sterven mee hielpen oproepen. [cf. DBNL]

Lehmans levensdata heeft Meijer niet, die zijn sinds febr. 2015 te vinden op internet. Hij was de zoon van de opperrabijn in Nijmegen, R' Jacob Lehmans, A.B.D. en Rachel Samuel Lehmans. Hij studeerde bij zijn vader en aan het seminarium in Amsterdam. Hij volgde er van 1856-1859 colleges klassieke letteren, legde in Utrecht het kandidaatsexamen af. Z´n rabbijnse studies voltooide hij in Eisenstadt in Hongarije in de jesjiewe van Esriel (Israël) Hildesheimer. Hij verkreeg er zijn drie hetre houro’s (rabbinale autorisaties) zoals de traditie vereiste. Meijer vervolgt: “Het meest spectaculaire in deze carrière is tenslotte zijn doctoraat in Würzburg. [..] Nog nooit had te onzent een rabbijn het tot een proefschrift gebracht, laat staan een over Spinoza. Na Lehmans zou geen Nederlandse moré tot 1940 ooit zo’n academische thesis op zijn konto schrijven.” (p. 32)

Hij werd t.t.v. of na zijn dissertatie rabbijn in Leipa in Bohemen (nu de Republiek Tsjechië) en overleed er op 28-jarige leeftijd.  

Lees verder...

Elias Canetti (1905-1994) ging in zijn donquichotterische "strijd tegen de dood" Spinoza uit de weg

 

Elias Canetti, Het boek tegen de dood. Vertaald door Ria van Hengel. De Arbeiderspers (privé-domein nr 285), 2016

Hij vocht als een Don Quichot tegen de dood, Elias Canetti. Het heeft een zekere tragiek dat uiteindelijk postuum het boek verscheen dat deze 'doodsvijand’ tijdens zijn leven had willen schrijven, maar niet geschreven kreeg. Het bleef bij talloze aantekeningen, maar dan wel tienduizend pagina’s aantekeningen waarin dat boek verscholen zat. Peter von Matt heeft het boek uit al die aantekeningen alsnog geselecteerd. Vertaald door Ria van Hengel werd het een deel in Privé Domein: Het boek tegen de dood.  

Het boek bestaat uit een strenge selectie uit de ongepubliceerde aantekeningen, naast de anti-dood-aantekeningen die al wel door hem ergens gepubliceerd bleken te zijn.

Spinoza komt er niet in voor. Zou hij er door de samenstellers uit geselecteerd zijn? Ik denk het niet. Nee, Canetti ging Spinoza uit de weg. Het was hem uiteraard bekend hoe Spinoza over de dood dacht - en daar kon hij niets mee.

In het blog van 4 juli 012 “Elias Canetti (1905 - 1994) Waarom bij hem een Spinoza-interesse zoeken die er niet in zat?” dat ik schreef  na lezing van zijn door Sven Hanuschek geschreven biografie, had ik al eens aangetoond, dat de verhalen over een verborgen Spinoza in zijn werk als mythes dienen te worden ontmaskerd. Deze bundel Het boek tegen de dood illustreert, ja bewijst mijn gelijk in dat blog.

José Duarte Ramalho Ortigão (1836 - 1915) Met Spinoza is Nederland schadeloos gesteld voor het verlies van Brazilië

De Portugese dichter bezocht ons land en schreef erover A Holanda (1883). Hij had ook een ‘ontmoeting’ met het Spinozastandbeeld van Frédéric Hexamer in Den Haag, dat daar pas bijna drie jaar eerder was geplaatst en op 14 september 1880 onthuld. Het bracht hem tot de volgende ontboezeming:

"Op de Paviljoensgracht prijkt het monument van Spinoza. Door het deze burger af te staan, een zoon van door Koning Emanuel verjaagde Joden, heeft Portugal al bij voorbaat Holland royaal voor het verlies van Brazilië schadeloos gesteld.
Hoezeer verandert een afstand van drie eeuwen de verhoudingen in het historisch perspectief! Wie in de XVIe eeuw beweerd zou hebben, dat een onbekende Jood, Spinoza's vader, toen hij uit Lissabon emigreerde, ons van een rijkdom even groot als het onmetelijke Brazilië beroofde, zou voor volkomen krankzinnig gehouden zijn. En toch zien wij nu, dat het Braziliaans Imperium, nadat wij stromen bloed en schatten goud verspild hebben om er een tijdje de heerschappij van onze vlag te handhaven, verloren is gegaan, zonder andere sporen na te laten dan de vermoeidheid, corruptie en melancholie, die de herinnering aan voorbije glorie en rijkdom bij verslapte generaties en decadente rassen teweeg pleegt te brengen.
Maar Spinoza, door de onverdraagzaamheid van onze Katholieke tyrannie tot Hollander geworden, legt in het land, waar hij, door ons versmaad, ter wereld is gekomen, de grondslagen  voor een nieuwe maatstaf der wijsgerige waarheid, waardoor Holland, en niet Portugal tot bakermat wordt van de moderne philosophie."

[image072.jpg] 

Ik trof het fragment aan in Jaap Meijer’s Balans der Ballingschap. Bijdragen tot de geschiedenis der joden in Nederland, VIII / IX, “Om de verloren zoon. Spinoza weerspiegeld in het geschiedbeeld der Nederlandse joden 1840-1940,” blz. 21. De vertaling is van A.M. de Jong.

Over José Duarte Ramalho Ortigão wikipedia

Jaap Meijer over Joachim Oudaen’s anti-Spinoza-gedicht

Tot mijn verrassing bleek de joodse historicus Jaap Meijer (1912 - 1993), over wiens in de jaren 1986-1989 uitgegeven Spinoza-dossiers ik een blog had, ook al in de 1950-iger jaren aan Spinoza-studie te hebben gedaan. Dat zal mede in verband hebben gestaan met zijn in 1954 in Paramaribo uitgegeven Martelgang of cirkelgang. Isaac da Costa als joods romanticus [Paramaribo - Suriname - 5715 – 1954 [cf, aldaar PDF te downloaden], waarin hij ruime aandacht geeft aan het belang dat Spinoza voor de jonge Isaac da Costa had.

Van hem verscheen vervolgens:

Jaap Meijer, “Joachim Oudaen contra Spinoza.” In: Levende talen, 1957: 591-594.

De Duitse Spinozabibliografie, waarin ik dit ontdekte, noemt het – en terecht - “Rezension zu/review of: Oudaen, Joachim: Aan Adriaan Verwer op zijn werk De Atheisterije het Mom-aanzicht af-gelicht of Wederlegging der Zedekunst van B. Spinoza. 1672”. Alleen dat 1672 is onjuist, want het gedicht dateert van 1683. Wel speelt 1672 daarin een rol als het jaar waarin Spinoza het Franse hoofdkwartier in Utrecht bezocht, wat zich overigens in het jaar 1673 afspeelde.

Meijer was blijkbaar nog niet zo thuis in Spinoza's biografie, want liet zich misleiden door de fout in de in het gedicht geplaatste datum 1672, zo blijkt uit zijn korte artikel dat ik hierna graag overneem én om daarmee de reeks over Oudaen af te ronden [cf. blog 1, en blog 2] én om deze waarschijnlijk eerste publicatie van Jaap Meijer over Spinoza naar het daglicht van internet te halen.  
Aan de in het artikel en voetnoten verwerkte literatuur, blijkt duidelijk dat Meijer zich toen al flink in de secundaire Spinoza-literatuur had verdiept.

Lees verder...

Spinoza in Radical Philosophy #199

    

Katja Diefenbach heeft een artikel, "Is it simple to be a Spinozist in philosophy? Althusser and Deleuze," in: Radical Philosophy, philosophical journal of the independent Left, #199 (sept/okt.)

Alleen een eerste deel is voor iedereen te lezen, de rest is voor intekenaars. [Cf.]  

'Graat-Spinoza-schilderij' op het Authentication in Art Congress

Daar google.images me er nu pas een afbeelding van liet zien zag ik ook nu pas dat er enige maanden terug een Authentication in Art Congress, The Hague, the Netherlands, May 11-13, 2016 is gehouden [cf. PDF]. Daarin werden allerlei criteria voor authenticatie van kunstvoorwerpen geformuleerd.

Een van de posters die tijdens dat congres werden gebracht was: “Morphological Research of Baruch Spinoza” [PDF], daarvan hieronder een afbeelding. Of het besproken is, wat er over gezegd werd en of men het voldoende voor authenticatie vond, blijkt niet uit de betreffende website. Meer voor de volledigheid wil ik er alsnog in een blog op wijzen.

 

Opmerkelijk vind ik dat dé belangrijke vraag zou zijn: "Spinoza or not Spinoza?" Terwijl de belangrijkste vragen toch eigenlijk zijn: 17e eeuws en al dan niet Graat?

Wat een toevallige samenloop dat mijn laatste blog, waarin ik a.h.w. mijn 'voorwaarden' voor authenticatie van dit schilderij formuleerde, tien dagen schreef na dit congres waar ik toen geen weet van had.

Joachim Oudaen (1628 - 1692) schreef eerder nog een anti-Spinoza-gedicht

Van A. van Mourik verscheen zestig jaar geleden in Levende Talen, Berichten en mededelingen van de “Vereniging van leraren in levende talen" [jg. 184 (1956), pp. 147-153] een artikel met de titel: “Nog een gedicht van Oudaen tegen Spinoza.” Hij geeft erin enige informatie over Joachim Oudaen, de versregels die hij over Van den Enden schreef [cf. voor deze regels deze PDF op de website van Frank Mertens], uiteraard over het gedicht dat opgenomen werd in Adriaan Verwer’s 't Mom-Aensicht Der Atheistery Afgerukt [cf. vorig blog]. Maar waar het de auteur vooral om ging was het feit dat in de Gemeentelijke Bibliotheek van Rotterdam een manuscript van Oudaens hand wordt bewaard, een vrij lange brief in de vorm van een gedicht, gericht aan zijn jongere vriend Adriaan Verwer. Deze schreef op de achterzijde deze woorden:

„Dit rijm sond mij Joachim van Oudaen, eer hij 't boek gelezen had ende dat hij bedruckt was of ik de stoffe eens wel mochte getroffen hebben, met brief van 2 Julij 1683. Want nadat Hij een exemplaar van 't werk had doorlesen sond Hij mij 't rym dat ik voor 't werk heb doen drukken, met sijn brief van 5 Julij”.

Van Mourik verzorgde de transcriptie en eerste publicatie ervan, waarbij hij noteert: “Dit gedicht zegt ons heel wat meer over Oudaens mening over Spinoza dan het reeds verschillende malen genoemde lofdicht. Er blijkt uit, dat hij zich met de Spinozistische filosofie bezig gehouden heeft en zijn „zwarte" tijd in deze richting gehad heeft. Anders dan vele mede-Collegianten heeft hij zich er echter van losgemaakt. Maar hij kent de gevaren en geeft daarom de onderstaande waarschuwing.” [p. 150]

Het leek mij nuttig dit eerdere gedicht van Oudaen over Spinoza naar internet te brengen.  

Lees verder...

Even melden: Spinoza ook in nieuw boek van Steven B. Smith

Steven B. Smith, Modernity and Its Discontents. Making and Unmaking the Bourgeois From Machiavelli to Bellow. Yale University Press, August 9, 2016 – books.google

Chapter 5 "What Kind of Jew Was Spinoza? p. 88-108

Steven B. Smith examines the concept of modernity, not as the end product of historical developments but as a state of mind. He explores modernism as a source of both pride and anxiety, suggesting that its most distinctive characteristics are the self-criticisms and doubts that accompany social and political progress. Providing profiles of the modern project’s most powerful defenders and critics—from Machiavelli and Spinoza to Saul Bellow and Isaiah Berlin—this provocative work of philosophy and political science offers a novel perspective on what it means to be modern and why discontent and sometimes radical rejection are its inevitable by-products.

Bespreking 26 aug. 2016 door James Miller in de New York Times [cf.]

_____________

Aanvulling. Review door Christopher Atamian op 22 sept. 2016 in The Weekly Standard about this wonderfully erudite opus, nothing less than a short history and analysis of modernity itself. [Slechts deels te lezen]

Inutilis scientia Spinozana [219] Spinozanum Hebraicum (van Jaap Meijer)

Dr. Jaap Meijer vertaalde in het Hebreeuws de versregels van Camphuysen die op de gevelsteen van het Spinozahuisje te vinden zijn (en waardoor het huisje indertijd door dr. Willem Meijer kon worden ontdekt als het huis waar Spinoza in Rijnsburg van 1661 tot 1663 woonde). Onder zijn dichtersnaam Saul van Messel liet hij dit vel in 1988 in 100 exemplaren drukken en verspreiden., waarschijnlijk onder de abonnees van het tijdschrift dat hij toen in eigen beheer uitgaf: Balans der Ballingschap. Bijdrage tot de geschiedenis der joden in Nederland. [Cf. blog]

 

Ik trof de afbeelding en informatie aan op de webpagina waarop Hans Krol, HEEMSTEEDSE HERINNERINGEN AAN DR. JAAP MEIJER bracht.

Lees verder...

Joachim Oudaen (1628 - 1692) schreef lofdicht op Adriaan Verwer tevens hekeldicht op Spinoza

De in Rijnsbug geboren Joachim Oudaen was de zoon van Frans Oudaen (c.1591-1657), een niet onbelangrijk lid van de eerste kring van collegianten te Rijnsburg. Joachim volgde de Latijnse School in Leiden en ontwikkelde zich tot dichter en schrijver. Zijn huwelijk met Ewoutje Stout bracht hem naar Rotterdam, waar hij de tegelbakkerij van zijn schoonvader overnam. Hij bleef het schrijven erbij doen. De vrijzinnige theoloog Johannes Bredenburg was zijn zwager. Oudaen was minder tolerant dan velen van zijn mede-collegianten en moest niets hebben van Spinoza.

Per brief van 5 juli 1683* zond hij Adriaan Verwer onderstaand lofdicht op zijn boek tegen Spinoza: t Mom-Aensicht Der Atheistery Afgerukt [zie daarover het vorige blog]. Daarin werd het opgenomen na de "Voorreeden". Het was een lofdicht op Verwer en werd tevens een hekeldicht op Spinoza. K.O. Meinsma citeerde in zijn Spinoza en zijn Kring alleen het gedeelte vanaf Spinoza’s naam, waar het ging om zijn bezoek aan de Fransen in het bezette Utrecht.
[*) Hoe we dat weten, blijkt in een volgend blog]

Maar zie eens hoe Spinoza gezien wordt in het eerste deel van het gedicht. Daarin wordt Adriaan Verwer geprezen hoe hij als een Hercules de zo gevaarlijke driekoppige hellehond Cerberus uit de Hades ontvoerde. Spinoza staat dus voor die vervaarlijke hellehond. Dat Oudaen zich baseerde op Aeneis van Vergilius blijkt uit het motto boven het gedicht: Traxitque trementem. Die woorden komen voor in het 6e boek van de Aeneis dat gaat over de afdaling naar de Hades en de confrontatie met Charon. De 395 en 396e regel luiden:

Tartareum ille manu custodem in vincla petivit
ipsius a solio regis traxitque trementem;

Hij haalde de Tartarusbewaker eigenhandig weg
bij de troon van de koning zelf om hem te boeien en hij trok het trillende [dier] mee; [
cf.]

Spinoza is dus de overwonnen en meegetrokken trillende Cerberus die in Adriaan Verwer zijn veel machtiger Hercules moest erkennen.  "Zoo word de logen [Spinoza] van de Waarheid [Verwer] aangegrepen!"

Maar blijkbaar vond Oudaen het niet genoeg om zo over de overwonnene te schrijven en alles aan Verwer te laten, en vond hij het nodig in het tweede deel van het gedicht zelf nog iets toe te voegen door Spinoza belachelijk te maken dat die zo nodig naar het door de Fransen bezette Utrecht moest en pochen “op 't maal der Franschen”, waar zekere schunnigheden moeten hebben plaats gehad, zo wordt gesuggereerd. Hier het lof-/hekeldicht

Lees verder...

Adriaen Verwer komt niet voor in Spinoza. Paradoxale icoon van Nederland

In vervolg op het vorige blog over “Spinoza’s uitstapje naar het door de Fransen bezette Utrecht”, wilde ik aandacht geven aan het hekeldicht van Joachim Oudaen, waarin hij onder meer de spot drijft met Spinoza’s aanzitten aan de tafel bij de Fransen. Dat gaat ook gebeuren in een volgend blog. Oudaen droeg dat gedicht bij aan het boek van zijn vriend Adriaan Verwer dat in 1683 verscheen en de lange programmatische titel droeg:

t Mom-Aensicht Der Atheistery Afgerukt door een Verhandeling van den Aengeboren Stand Der Menschen, Vervattende niet alleen een Betoogh van de Rechtsinnige Stellinge, maer ook voornamentlijk een Grondige Wederlegging van de tegenstrijdige Waen-gevoelens en in't bysonder van de geheele Sede-Konst, Van Benedictus de Spinoza. Amsterdam: Wilhelmus Goeree, 1683.

 

Lees verder...

Spinoza’s uitstapje naar het door de Fransen bezette Utrecht

Zeven jaar geleden, 19 augustus 2009, had ik al eens een blog waarin ik wees op een artikel van W.G.C. Byvanck, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en tevens redacteur van De Gids, in de 60e jaargang van De Gids (1896): een recensie op het boek van K.O. Meinsma, Spinoza en zijn Kring. Historisch-Kritische studiën over Hollandsche vrijgeesten. Het stuk kreeg de titel "Spinoza in Utrecht". Het was maar enigszins een recensie en vooral een interessante erudiete beschouwing waarin Byvanck liet zien wat hem zoal bekend was over de tocht van Spinoza naar Utrecht. Hij schreef het met de bedoeling om enige aanvulling te geven op het 12e hoofdstuk van Meinsma's boek", getiteld: "Een zonderling uitstapje."  Het is duidelijk dat Meinsma, noch Byvanck op de hoogte waren van het hierna te noemen artikeltje van Johannes van Vloten.  

In het blog van 8 juni 2016 over “Joachim Nieustadt (ca. 1624 - 1696) "onze vriend" schreef Spinoza aan Van Velthuysen”, meldde ik een artikel van Jeroen M.M. van de Ven, “Crastinâ die loquar cum Celsissimo principe de Spinosa”. New Perspectives on Spinoza’s Visit to the French Army Headquarters in Utrecht in Late July 1673. In Intellectual History Review, 2015 [cf.] “Ik wacht af tot er mogelijk via het ooit op internet te verschijnen Spinoza Web meer over bekend wordt,” schreef ik erbij. Gisteren zag ik op Jeroen van de Ven’s webpagina bij de Univ. Utrecht dat hij bij dit artikel een link geeft waarmee een gratis copy van het artikel kon worden bemachtigd {html aldaar is met enige omwegen ook een eigen PDF te downloaden). Graag wijs ik hier op.

Lees verder...

Studies over de scientia intuitiva kunnen er nooit genoeg zijn

Graag attendeer ik weer eens op een interessante master thesis:

Bernadette Reisinger, „Das Problem der scientia intuitiva als Erkenntnis der Essenz des Einzeldings. Eine kritische Relektüre der dritten Erkenntnisart in Spinozas Ethik“. Master of Arts-thesis, Universität Wien, 2016 – academia.edu

Om een idee te geven haal ik hier de inhoudsopgave en (liever dan het abstract) een deel van de inleiding naar binnen. Het geeft een duidelijk beeld van het onderwerp, maar ook van de heldere stijl. Opmerkelijk vind ik wel dat de dissertatie van Sanem Soyarslan, Reason and Intuitive Knowledge in Spinoza’s Ethics: Two Ways of Knowing, Two Ways of Living (2012) door haar niet is gezien. Zo ontzettend veel literatuur over de scientia intuitiva bestaat er nu ook weer niet. Daarentegen ontsluit zij weer wel andere minder gemakkelijk vindbare literatuur. Ik vind het dan ook wel een indrukwekkend en nuttig werkstuk. Mooi dat het ons zomaar in de schoot wordt geworpen.

Lees verder...

Modificatie van het Spinozahuisje in Rijnsburg

Deze oude foto van het huidige Spinozamuseum laat zien hoeveel er in de loop der tijd aan het huisje is veranderd. Wanneer de foto gemaakt is, wordt er niet bij vermeld, maar het zal ergens begin vorige eeuw geweest zijn. Of nog waarschijnlijker ergens eind 19e eeuw. 

Lees verder...

Spinoza over humor en lachen: je kunt niet tegelijk lachen en filosoferen

In Trouw lees ik dat het zomernummer van Filosofie als thema “humor en lachen” heeft. Onder de zes artikelen erover is er een van Miriam van Reijen. Het zou me niet verbazen als ze zichzelf heeft laten inspireren door haar paragraaf over “Humor: inzicht dat verlicht” in haar boek Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is sterk [Kampen: Klement-Pelckmans, 2008].


Ik heb in diverse blogs aandacht gegeven aan Spinoza en de lach (zie onder). Hier citeer ik een passage uit zijn brief aan Oldenburg t.t.v. de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog:

Lees verder...

Jacob Ostens (±1630 - 1678) was vermoedelijk bevriend met Spinoza en adressant van brief 43

Dat Jacob Ostens vermoedelijk of voor mijn part waarschijnlijk, de adressant was van Spinoza’s brief nr. 43 is en blijft een toeschrijving, een aanname, hoezeer men ervan overtuigd mag zijn en zich er zeker over mag voelen. In de OP heeft deze brief slechts de aanduiding: I.O. Er is een tijd geweest dat men hierin Isaac Oriobo de Castro vermoedde [cf. blog]. Uit een briefje van G.H. Schuller aan Leibniz leidde Johannes van Vloten af dat het om een Rotterdamse chirurg Johannes Osten moest gaan en onverschrokken kwam – zonder enige toelichting in een voetnoot - in de uitgave die hij met Land verzorgde en waarin hij de brieven hernummerde, Benedicti de Spinoza: Opera Quotquot Reperta Sunt (1882) bij brief XLIII die naam te staan.

In zijn Spinoza en zijn Kring (1896) toonde K.O. Meinsma aan dat Johannes Osten niet voorkwam in de lijst van het Rotterdamse Chirurgynsgilde, maar wel Jacob Ostens, die tevens collegiant was en afkomstig uit Utrecht, waardoor hij de arts Van Velthuysen gekend kon hebben. Voor hem waren dit genoeg aanwijzingen om ervan uit te gaan dat het bij deze brief om deze Ostens moest gaan. En sindsdien wordt dit als feit geaccepteerd.

Wat mij hogelijk verbaasd is dat de Briefwisseling ons over zulke zaken geen mededelingen doet. Het lijkt een simpele feitelijke waarheid te zijn geworden.

Edwin Curley gaat zelfs zover in zijn The Collected Works of Spinoza, Volume II, waarin “Letters: January 1671-Late 1676,” te noteren: "This correspondence was conducted through Jacob Ostens, to whom Letters 42 and 41 are nominally (SIC!) addressed.” [note 3 p. 357] - books.google.

Lees verder...

Spinoza over hilaritas…

… opgewektheid (vertaalt Krop) - vrolijkheid (aldus Vermeulen).

Het is een nogal apart affect. Aan de ene kant noemt Spinoza het in 3/11s naast aangename prikkeling (titilatio - 'kitteling' vertaalt de NS) een blijdschap die zowel op het lichaam als de geest betrekking heeft, maar in de Definities van de affecten aan het eind van Deel III, schrijft hij in de uitleg bij de Aff.Def. 2 (blijdschap) en 3 (droefheid) dat hij de titilatio, hilaritas, melancholia et dolor niet verder behandelt, daar ze vooral op het lichaam betrekking hebben en louter soorten blijdschap of droefheid vormen. En in Deel IV, waarin hij allerlei affecten nader beoordeelt, lezen we in stelling 42 dat we opgewektheid niet in bovenmatige vorm (hilaritas excessum) kunnen hebben, daar zij steeds een goed is. In het bewijs lezen we dat dat komt daar het in geval van hilaritas gaat om blijdschap die gelijke aandoening van alle delen van het lichaam betreft, zodat het vermogen van het lichaam om te handelen daardoor vergroot of ondersteund wordt. In de volgende stelling lezen we dat dit in tegenstelling staat tot titilatio (aangename prikkeling) die een kwaad is, daar die slechts op een of meer delen betrekking heeft en daarom kan maken dat het lichaam niet in staat is op veel andere manieren aangedaan te worden.

Enfin, er is alle aanleiding om eens een diepgaand onderzoek te doen naar wat Spinoza hiermee zoal bedoelt. En zie, zo’n nadere studie is opgepakt door

Lees verder...

Het Bijzonder Hoogleraarschap Spinozastudies van Piet Steenbakkers komt ten einde

 

Vanaf begin juli was bekend dat er op 2 september een afscheidssymposium in Utrecht zou zijn bij gelegenheid van het met emeritaat gaan van Piet Steenbakkers, zoals blijkt uit deze tweet van 4 juli van Els van Swol en deze tweet van Chris Meyns de dag erna. [Cf. het bericht bij de Univ. Utrecht). Ik zag nog geen aanleiding er een blog aan te wijden. Wel raadpleegde ik regelmatig de website van de VHS en verbaasde mij zeer dat t/m gisteren in de agenda van de Ver. Het Spinozahuis niets vermeld stond over dit afscheidssymposium, terwijl Steenbakkers toch namens de VHS bijzonder hoogleraar Spinozastudies is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Maar zie, gisteren of vandaag ontvingen de leden van de vereniging een uitnodiging voor die bijeenkomst en vandaag staat het programma dan toch in de agenda vermeld [cf.].

De lezingen (waarvan twee in het Frans zullen worden uitgesproken) zullen, net als Steenbakkers afscheidslezing 'Spinoza, de legenden voorbij', in het Engels worden vertaald en in een boekje door uitgeverij Het Spinozahuis diezelfde dag al verschijnen met dezelfde titel als het symposium: Spinoza Research: To Be Continued. Ik zal volstaan met het lezen van dat boekje.

Het is niet aan mij om een evaluatie van Piet Steenbakkers twaalfjarige bijzonder hoogleraarschap Spinozastudies te geven, maar ik wil er wel toe bijdragen en wil hier kwijt dat ik niet echt onder de indruk ben en vooral niet tevreden. De titel van symposium en boekje, “Spinoza Research: To Be Continued,” komt op mij enigszins over als een gotspe. Ik ben niet tevreden vanwege wat ik allemaal mis.

Lees verder...

Inutilis scientia Spinozana [218] Spinoza op wikikids

Er bestaat ook een wiki voor kinderen: wikikids.nl – en daarop staat (ik weet niet hoelang) ook een pagina over Spinoza. Ik vind het nogal een schande dat kinderen zo’n merkwaardig beeld van Spinoza wordt bijgebracht.

De logica: “Het opschrijven van ideeën en gedachten zorgde ervoor dat Spinoza boeken schreef.”

Vreemde foutjes als: “de reden volgen en zich niet laten afleiden van emotie.” (twee foutjes ineen)

En zie eens wat een invloed Spinoza had:
“Doordat Spinoza zijn gedachten en ideeën opschreef, ontstond er de vrijheid van meningsuiting.”

Aan de “Korte Verhandeling van God, de mensch en deszelvs welstand" wordt ten onrechte de titel toegevoegd: "Tractatus de Deo et homine etjusque felicitate" (alsof die titel van Spinoza was, i.p.v. van Johannes van Vloten).

Over de TTP: “God spreekt door de profeet en profetie ontleent haar gezag aan het gegeven dat zij door God is geïnspireerd.”

De "Stelkonstige reeckening van den regenboog" & "Reeckening van kanssen vraeg - Stucken" zouden ook van zijn hand zijn en eveneens in 1677 zijn gepubliceerd.  

En dan de externe links, zoals

Canonitem Spinoza Deze heeft kennelijk nog niemand van de makers aangeklikt (in de url zit ’n fout; en trouwens wie noemt een link nu ‘canonitem’?). En  

Lees verder...

Mihály Babits (1883 - 1941) schreef gedicht over Spinoza-beeld van Mark Antokolsky

In mijn blog van 23 september 2008, Mihaly Babits (1883-1941) - 'Op het Spinoza-beeld', had ik het fraai gedicht van de beroemde Hongaarse dichter overgenomen uit Wim Klevers artikel 'Spinoza in Poetry' [in Studia Spinozana Vol. 5 1989], zonder de veronderstelling mee te nemen dat “the statue probably a replica of the famous statue of Hexameter in The Hague” was. Had ik een vermoeden... ?

Nu kwam ik bij mijn speurtochten door het tijdschrift Studia Spinozana in het nummer van een jaar ervoor [Vol. 4, 1988] in het artikel van Gébor Boros over “Spinoza in Hongarije” dit gedicht tegen in het Hongaars en een Duitse vertaling door Láscló Márton, die de titel ‘A Spinoza-szobor elótt’ vertaalt als “Vor Spinozas Büste” – Boros zelf vertaalt ‘op het Spinoza-beeld’. Van hem stamt, zie ik, de veronderstelling dat de titel “wohl auf die berühmte Statue vor dem Haus in der Paviljoensgracht anspielt.”

Maar het ging over het Spinoza-standbeeld van Mark Antokolszky
Uit een
artikel van ene Egy Kapcsolat Eseménye over Babits Mihály en Kosztolányi Dezsõ, blijkt dat Babits Mihály in correspondentie met de laatste spreekt over zijn bestudering van de Ethica en later in hun correspondentie gaat het meermalen over het gedicht over het Spinoza-beeld. En dat bleek te gaan over een replica
van het standbeeld van Mark Antokolszky dat Babits Mihály op zijn bureau of op een plank boven zijn bureau had staan. In ieder geval had hij, als hij achter zijn bureau zat, tegenover zich het Spinoza-beeld. Daarover gaat dus dat gedicht. Ik neem het hierna via een scan uit Boros´ artikel eerst in het Hongaars dan het Duits:  

Lees verder...

Discussie over het 'Graat-Spinoza'-schilderij verplaatst naar de VS

Het is de eigenaar van het schilderij, Constant Vecht, gelukt om de aandacht voor het schilderij naar de VS van Amerika te verplaatsen. Gisteren had Menachem Wecker *) een artikel erover in het Smithsonian Magazine [cf.]

Aan het woord komen Eric Schliesser, Rebecca Newberger Goldstein, Steven Nadler en anderen. Was ik tot heden de enige die in het openbaar de mogelijkheid van een vervalsing opperde, in het laatste blog dat ik aan het schilderij wijdde, “Open brief aan de eigenaar van het 'Graat-Spinoza'-portret,” hier is het Eric Schliesser die deze mogelijkheid oppert: “My brain recognizes that it could easily be a forgery.” Ook Rebecca Newberger Goldstein en Steven Nadler geloven niet zo in de mogelijkheid dat Spinoza voor dit schilderij geposeerd zou hebben. De laatste voegt er nog aan toe dat het voor de kennis van het gedachtegoed van de filosoof niets uitmaakt.

 

________

*) Menachem Wecker covers art, religion, and education for Washington Post, Houston Chronicle, Deseret News, National Catholic Reporter, Jewish Daily Forward, and others. A former education reporter at U.S. News & World Report, he is co-author of the recent book Consider No Evil: Two Faith Traditions and the Problem of Academic Freedom in Religious Higher Education. He holds a master's in art history from George Washington University.

Hoe Wilhelm Dilthey Shaftesbury bij Goethe de plaats van Spinoza wilde laten innemen

“Goethe war niemals Spinozist” claimde Wilhelm Dilthey halverwege zijn artikel “Aus der Zeit der Spinoza-Studien Goethe’s” op pagina 333 [in: Archiv für Geschichte der Philosophie, VII. Band 3. Heft, 1894, S. 317 – 341]. In een eerder blog, “Wilhelm Dilthey {1833 - 1911) schreef "Aus der Zeit der Spinoza-Studien Goethe's", gaf ik enige algemene informatie over Dilthey en de vindplaatsen plaatsen naar deze studie van hem.

Diltey en tien jaar eerder Bernhard Suphan, zaaiden twijfel over het tamelijk algemeen ontstane beeld over Goethe als Spinozist. Een beeld dat ook wel eens overdreven kon worden zoals enige jaren na Dilthey’s Goethe-artikel door Max Grunwald, die berweerde: “Ohne Spinoza kein Goethe. Ohne Goethe kein Spinoza” [Spinoza in Deutschland [1897] cf. blog]. Daar werd dus twijfel over gezaaid.

Martin Bollacher begint er zijn Der junge Goethe und Spinoza: Studien zur Geschichte des Spinozismus in der Epoche des Sturms und Drangs [Walter de Gruyter, 1969 – books.google] mee:

Bernhard Suphan's en Wilhelm Dilthey's "kategorische Reduzierung des Goetheschen Spinozismus auf sekundäre, zeitlich eng begrenzte Rezeption und prinzipielle Abhängigkeit von Herder lieβ Goethes Spinozabekenntnis und den Spinozismus seiner Werke nur noch mehr zum Stein des Anstoβes werden. (p. 2)

Suphans These sei nun hier noch einmal wiederholt. In seiner Abhandlung “Goethe und Spinoza. 1783-86”, die in Berlin 1881 erschien, steht der für die Goetheforschung so folgenreiche Satz: „Vor dem Jahre 1784 kann von wirklicher Spinozakenntnis bei Goethe nicht die Rede sein". Und ein Dezennium später stützt Diltheys Autorität diese These: „Wir wissen, daß Goethe im Winter 1784/85 zuerst den Spinoza gelesen hat." (p. 14) 

Van Suphans artikel is 'n PDF te downloaden bij de Bayerische Staatsbibliothek 

Maar waarom die twijfelzaaierij? Wat zat daar achter?

Lees verder...

Signalement: Spinoza-artikel in zomerdossier Sciences Humaines

Ariel Suhamy *) heeft in het Grands Dossiers N° 43 - juin - juillet - août 2016 met het thema "La philosophie, un art de vivre" van het Magazine Sciences Humaines, een artikel over "Spinoza (1632/1677) - Un art de la joie". Alleen de beginalinea's van het artikel staan op internet te lezen.  [Cf.] Aanvulling: vanaf 8 jan. 2017 is het hele artikel vrij te lezen, zo blijkt uit deze tweet. Deze link brengt je er rechtstreeks heen.

*) Docteur en philosophie et directeur de la collection « Vie des idées » aux Puf, il est notamment l’auteur de Spinoza pas à pas, Ellipses, 2011 et, avec Alia Daval, Spinoza par les bêtes, Ollendorff et Desseins, 2008 [cf. blog].

Lees verder...

'De koning onder de instrumenten' (W.A. Mozart) voor 'de prins onder de filosofen' (Gilles Deleuze)

Heb dit momenteel nodig om alles weer enigszins op de rails te krijgen. Daarom deze fraaie CD die nog steeds te koop is en toch al enige jaren op Youtube staat; misschien bevordert dat verkoop? [Cf.]

Organist Jonathan Dimmock speelt J.S. Bach op 't 1738 Müller Orgel in de St. Bavokerk te Haarlem. Mijn lievelingsstuk, de Passacaglia, staat er ook op; niet zo spannend als in mijn lievelingsuitvoering [cf, blog], maar het blijft mooi.  

Lees verder...

'Is-ie het of is-ie het niet?'

U mag voor uzelf raden uit welk schilderij dit een detail is.
Morgen zal ik 't verklappen. 

Aanvulling 16 augustus 2016: Het is een detail uit

Lees verder...

Alsof de weg naar dit blog ineens vergeten is

Alsof niet meer geweten is welke grote verzameling Spinoza-afbeeldingen hier verzameld is, vraagt in een tweet

 

Ik vermeldde de naam van de kunstenares onlangs nog op dit blog. Het is de vraag of de vraag serieus gemeend is.

Lees verder...

Wilhelm Dilthey {1833 - 1911) schreef "Aus der Zeit der Spinoza-Studien Goethe's"

In het kader van enige blogs over Spinoza en interpretatie, passen heel goed een paar blogs over deze Duits historicus, psycholoog, socioloog en filosoof die vooral bekend is als degene die naast de natuurwetenschappen een eigen plaats opeiste voor, zoals hij ze noemde: geesteswetenschappen. Hij hield zich zeer bezig met het ontwikkelen van hermeneutiek als manier van verstaan. Als samenhang van beleving, de uitdrukking ervan en het vervolgens verstaan ervan. Verstaan,  verstehen, zag hij als het inleven in en nabeleven van een in een uitdrukking geuite beleving van een ervaring. Het uiten gaat van binnen naar buiten; verstaan beweegt zich in omgekeerde richting: van waarneembare uiting naar begrip van betekenis, van buiten naar binnen. Verstaan is een (poging tot) reconstructie van betekenis. We kunnen verstaan omdat we in een domein van gemeenschappelijkheid opgroeien.

Aan de geesteswetenschappen lag juist het ervaren, beleven, uitdrukking geven daaraan en het verstaan daarvan ten grondslag. Daarbij had zijn hermeneutiek oog voor historiciteit: ervaringen en belevingen gebeurden niet in een luchtledig, maar op een bepaalde tijd en in een bepaalde cultuur in een historische context. De werkelijkheid zoals we die ervaren is altijd een op een bepaalde wijze beleefde werkelijkheid, verbonden met praktische doeleinden en veelal ook met een esthetische waardering. Het subjectief ervarene is niet alleen iets persoonlijks, maar heeft culturele en historische dimensies. Hij zag de mogelijkheid voor, door geesteswetenschappen te ontdekken, objectieve waarheid op dit vlak. Daar het object van de geesteswetenschappen hemelsbreed verschilde van dat van de natuurwetenschappen, lag daarin hun bestaansrecht.

In eerdere blogs had ik het al eens over de volgende onderwerpen waarmee Dilthey zich bezig hield:

Lees verder...

Spinoza-illustratie van Inky Water

Inky Water maakte voor de reeks Vector Illustraties van ShutterStock dit beeld van Dutch philosopher - Baruch Spinoza. Het is "Verkrijgbaar in hoge resolutie en meerdere maten om aan de behoeften van uw project te kunnen voldoen." Ik kan me geen project voorstellen, waarbij deze illustratie in een behoefte voorziet, maar wie weet: zie aldaar.

Ik heb het beeldmerk er alvast uit verwijderd.
En, O ja, ik heb de afbeelding ontdaan van de betwistbare mededeling: "God exists and is abstract and impersonal." Dat laatste klopt, maar het eerste, abstract, is zeker niet zoals Spinoza erover dacht. Hij zag God juist als het meest werkelijke. Dus, weg met die slogan.

 

Met Spinoza via libertas de æternitas bereiken

Weer kan ik wijzen op een mogelijk interessante dissertatie die ik op internet tegenkwam

Michael Andrzej Misiewicz, Free for Eternity. Spinoza's Philosophical Eschatology. A PhD dissertation presented to The School of Arts & Humanities King's College London, 2014 [PDF]

Ik neem om een indruk te krijgen het begin van de inleiding over.

In the following dissertation, I defend the claim that Spinoza’s seemingly intractable notion of the ‘eternity of the mind’, as developed in the last pages of the Ethics, is greatly illuminated by considering it in the light of his views on human freedom.

Both freedom (libertas) and eternity (æternitas), as defined by Spinoza, concern the necessity (necessitas) with which the existence of an entity is determined by its own nature. While ‘[t]hat thing is called free which exists from the necessity of its nature alone’, ‘eternity is existence itself, insofar as it is conceived to follow necessarily from the definition alone of the eternal thing’.2 If this is correct, then the extent to which we human beings can partake in eternity, ‘the very essence of God insofar as this involves necessary existence’, depends on the extent to which we can achieve genuine freedom.3 But human freedom, for Spinoza, is attainable only in ‘this life’, not in the ‘hereafter’. So, although the title of this dissertation, ‘Free for Eternity’, may seem to imply an indefinite stretch of time, extending beyond a single lifetime, it is not intended to do so. It points instead to the conceptual relationship whereby freedom is for, or stands for, a kind of existence that Spinoza regards as eternal.

The passage in question draws a work of staggering philosophical scope and ambition to its climactic close, but continues to frustrate and enchant critics in equal measure, three and a half centuries after first appearing in print. The difficulty owes as much to the strict geometrical necessity with which it implicates the entire preceding work, as it does to the puzzle posed by the doctrine that it appears to convey. With the interpretation that I put forward in this dissertation, I hope to cast some light on the subject. Although previous attempts to decipher the passage are numerous - and many ingenious in execution - I am hopeful that the as-yet unexplored (or, at least, underexplored) angle from which I approach the question will serve to further our general understanding and appreciation of this aspect of Spinoza’s thought.

The originality of my contribution will lie in the use that I make of Spinoza’s philosophy of freedom as an interpretative key to his thought on the eternity of the mind. [etc. zie aldaar]

Antonin Artaud, Spinoza en « une affaire belge »

In het blog van 12-01-2009: “Antonin Artaud (1896 - 1948), Spinoza en lichamen zonder organen” had ik het gedicht opgenomen: “Chanson secrète enfantine des rose-croix”,niet beter wetend dan dat het om een gedicht van Artaud ging. Zo stond het namelijk in het artikel van Wim Klever 'Spinoza in Poetry', [in Studio Spinozana Vol. 5 1989] dat hij mij had toegezonden. Het staat zo toegeschreven dus al ruim zeven jaar op internet. Niemand die me er op wees dat die toeschrijving aan Artaud onjuist was.

Nu bezit ik sinds kort de 16 delen van Studia Spinozana en daarin kwam ik in deel 6 deze rectificatie tegen:

Lees verder...

De Spinozareceptie zit vol interpretatieconflicten – ook op dit webblog

Sinds de laatste botsing met en het vertrek van dit blog door Henk Keizer, houden de moeilijkheden en verschillen van interpretaties mij de laatste dagen zeer bezig (momenteel loopt er weer zo’n fundamenteel interpretatieverschil met Adèle Meijer op dit blog). Zo stuitte ik op

Christopher Norris, Spinoza and the Origins of Modern Critical Theory. Wiley-Blackwell, 1991 [november 1990] - 330 pagina's. Ik heb en ken het boek niet, maar zag enige reviews – en het volgende:

Alex Houen, begint zijn hoofdstuk “'Various Infinitudes': Narration, Embodiment and Ontlogogy in Beckett's How It Is and Spinoza's Ethics,” 1) aldus

In Spinoza and the Origins of Modern Critical Theory (1990), Christopher Norris declares Spinoza to be the thinker who 'more than anyone saw the need to maintain a clear-cut distinction between knowledge arrived at through experience, sensory acquaintance, and phenomenal intuition', and 'knowledge as established (or produced in thought) through a form of immanent structural critique'. All the most significant developments and debates within modern critical theory have their origin in Spinoza's writings accordingly, Norris argues - whether the critics know it or not - for only by making these distinctions can we conceive of critical thought as producing what Spinoza calls 'adequate knowledge', one which, à la Althusser, is unattainable from within the realm of 'ideology, lived experience or the discourses of socially legitimized truth' (p. 164). And this, he asserts, is the 'single most contentious issue in present-day literary critical debate' (ibid.).
These separations, as far as Norris is concerned, are manifest in Spinoza's ‘scientia intuitiva', the third and highest form of knowledge, which is defined in Part 5 of the Ethics as the thinking of the body 'under a form of eternity' (sub specie aeternitatis). Yet Spinoza denies any possibility of transcendence at many points in the text, declaring at the end that this third kind of knowledge means viewing eternity as determined and known only in particular things: 'the more we understand particular things the more we understand God'. For this reason, Deleuze and Guattari, in What is Philosophy? (1991), pose Spinoza as the 'Christ' of philosophers because he 'drew up the "best" plane of immanence" in thinking an incarnation of infinitude.”

Deze Christopher Norris schreef twintig jaar later het eerste hoofdstuk, “Spinoza and the Conflict of Interpretations,” in Dimitris Vardoulakis (Ed.) Spinoza Now [Univ Of Minnesota Press, 2011]. Daar op dit Spinoz-blog, de enige plek in Nederland waar over Spinoza gediscussieerd kan worden, ook voortdurend conflicterende interpretaties zichtbaar zijn, ben ik zo vrij hier enige pagina’s uit dit hoodstuk over te nemen (de verwijzingen naar de eindnoten laat ik staan, maar voor de inzage ervan verwijs ik naar het boek.

Lees verder...

Benedict Spinoza - A Philosopher for Our Time

Afgelopen zondag 7 augustus  was op de BBC World Service [Cf.] weer een audio-essay van Michael Goldfarb over Benedict Spinoza - A Philosopher for Our Time - een verkorte versie van 18 mei 2016 [cf. blog]. Vandaag werd het programma op Youtube geplaatst.

We live in fearful times. All over the world renewed wars of religion are being fought. Politicians exploit our fears of one another in order to win power. 350 years ago, the philosopher Benedict Spinoza put his very, big brain to work on the problem of religion in politics. His theories led to the Enlightenment and its ideas of democracy and the separation of Church and State in the role of government. To do this he had to argue that God was not the God of the Bible. Spinoza’s reward: excommunication. But no threat could stop him imagining a new kind of liberty.

Michael Goldfarb tells the story of Spinoza with the help of philosophers and musicians in a programme that will make listeners think and reflect on the big questions of life, the universe and our place in it.

Gesprek in Texas over Spinoza Today

                        

Lees verder...

Voor Martin Berendt & Julius Friedländer was Spinoza de filosoof par excelence

Ja, zelfs dé filosoof van alle tijden . Zij schreven:  

Martin Berendt & Julius Friedländer, Spinoza's Erkenntnislehre in ihrer Beziehung zur modernen Naturwissenschaft und Philosophie: allgemeinverständlich dargestellt . Berlin: Mayer & Müller, 1891 - XIX, 315 pp.

Verder vond ik nog dat de tweede schreef

Julius Friedländer, Spinoza: ein Meister der Ethik: Nach einem Vortrage gehalten in der Deutschen Gesellschaft für ethische Kultur in Berlin (Berlin: Verlag C.R. Dreher, 1985) in-8. 30 pp [daar ik het zo'n fraaie titel vind, laat ik hem vet oplichten]

….. Der Mechanismus des Bewusstseins, in-8. Leipzig, Fack

Over beiden heb ik geen enkele biografische informatie kunnen vinden, maar uit de kop van de bespreking door F. Picavet in Revue Philosophique de la France et de l'Étranger [T. 44 (JUILLET A DÉCEMBRE 1897), pp. 320-323] is te zien dat Julius Friedländer blijkbaar medicus was. Die bespreking heeft in de kop:

Dr. Martin Berendt et Dr. med. Julius Friedländer. Spinoza's Erkenntnisslehre in ihrer Beziehung zur modernen Philosophie. Berlin, Mayer et Müller. La théorie de la connaissance chez Spinoza dans son rapport avec la philosophie et la science de la nature. xx-316 pages.

Lees verder...

Spinoza’s teksten 'walten lassen'

In het verlengde van het vorige blog, “Spinozisme is een soort Talmoedstudie geworden,” kom ik n.a.v. recente heftige discussies op dit blog op de noodzaak te proberen het lezen en interpreteren van Spinoza’s tekst aan te pakken met de hermeneutische regels zoals hij in de TTP formuleerde voor het interpreteren van de Bijbel. Ik noem dat in de kop van dit blog ‘walten lassen'.

‘Walten lassen’ kan betekenen: nicht hindern, nicht stören, den Willen lassen, die Freiheit geben, freies Spiel lassen, etwas geschehen lassen, freien Lauf lassen, gewähren lassen. Maar ook: gebieten, zu bestimmen haben, das Regiment führen, als wirkende Kraft o. Ä. vorhanden sein, herrschen.

Ik kies die termen uiteraard om een excuus te hebben om – bij gebrek aan Spinozistische composities - na lange tijd weer eens een compositie van J.S. Bach dit weblog binnen te halen en wel zijn orgelstuk , BWV 642 en de Cantate BWV 93, beide getiteld: Wer nur den lieben Gott lässt walten.

Op Youtube vind je vele uitvoeringen, ik koos voor deze fraaie interpretatie

Wer nur den lieben Gott lässt walten | Johann Sebastian Bach, BWV 642 | Martien de Vos

 

Lees verder...

XIII Colóquio Internacional Spinoza - maledictus

5-9 december 2016 in Córdoba, Argentinië [cf. Spinoza Américas, cf. Grupo de Estudios Spinozistas]

 

Lees verder...

Spinozisme is een soort Talmoedstudie geworden

Zoals volgens de wet van Haeckel de ontwikkeling van een individueel organisme van een bepaalde soort een herhaling is van de evolutionaire ontwikkeling van die soort, in Haeckels termen: "de ontogenie een herhaling is van de fylogenie," zo kan de ontwikkeling van de kennis van Spinoza’s filosofie door een individuele lezer, niet zonder kennisneming van de ontwikkeling van het Spinozisme gedurende de loop van de receptie en verwerking van zijn filosofie.

Deze gedachte kwam bij me boven toen ik een uitgebreid artikel las over Spinoza in verschillende stadia van de ontwikkeling van de filosofie van Friedrich von Schelling en daarbij merkte, althans het gevoel kreeg, dat Wolfgang Bartuschat daardoor geïnspireerd moet zijn geweest in zijn benadering van Spinoza’s Ethica.

En ik realiseerde het me vanwege de soms zeer lange bibliografieën aan het eind van veel studies over aspecten van Spinoza’s filosofie. Ieder moet uiteraard zelf Spinoza’s werken lezen, herlezen en diepgaand nadenkend en analyserend bestuderen. Maar zijn filosofie zit zo compact en ingewikkeld in elkaar dat je er ook niet goed kan inkomen zonder kennis te nemen van de vele pogingen tot begrip en uitleg van anderen. En dat wil zeggen: kennisnemen van secundaire Spinoza-literatuur en die bestaat intussen uit vooral commentaren op commentaren op commentaren… Die laten je zien welke eerder geprobeerde interpretatiewegen doodliepen en welke benaderingen vruchtbaar zijn.

Ja, Spinozisme is op zichzelf een soort Talmoedstudie geworden.

Goede Spinoza scholars zijn schriftgeleerden op de teksten van Spinoza, en hun uitleggingen krijgen veelal de vorm van discussies tussen voor- en tegenstanders van een bepaald standpunt. Dat loopt soms uit de hand, zoals op dit Spinoza-blog wel blijkt.

VoorkantHet wachten is nu op een auteur die zoals Aaron Parry, The Complete Idiot’s Guide to the Talmud [Penguin, 2004] met zo’n studie voor het Spinozisme komt.

Een boekje dat net als dit, laat zien hoe frustrerend de Spinozastudie soms kan zijn.   

 

René Gude (1957-2015) zou Spinoza als een van zijn inspiratoren gezien hebben

Als je Carel Peeters die in Vrij Nederland een recensie schreef, “René Gude: tussen keukentafelfilosofie en levenswijsheid,” mag geloven dan zou Gude zich flink door Spinoza’s conatus-begrip hebben laten inspireren. De recensie betreft

René Gude, Het agoramodel. De wereld is eenvoudiger dan je denkt. Samenstelling Florian Jacobs, Erno Eskens en Peter Henk Steenhuis. ISVW Uitgevers, 2015 - 128 blz.

Hierin zou de wereldbeschouwing van René Gude centraal staan. Hij had moeite ermee om die zelf op te schrijven. René Gude (1957-2015) was Denker des Vaderlands. Daarvoor was hij directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte en hoofdredacteur van Filosofie Magazine. Z’n bekendste boekjes ontstonden uit gesprekken met hem. Zo schreef Wilma de Rek de bestseller Standup filosoof na gesprekken met hem over hem. De inmiddels ook overleden Wim Brands interviewde Gude over het nut van filosofie bij de naderende dood; dat werd het boekje met die vreselijke titel: Sterven is doodeenvoudig. Iedereen kan het. Postuum verschenen van Rosan Hollak Ik blijf nog even kletsen waarin Gude sprak over de taak van de publieksfilosoof, en Zinvolle volzinnen, een overzichtswerk met Gudes beste citaten uit al deze gesprekken. En nu dan Het agoramodel, het vierde boekje ontstaan uit gesprekken met hem, waarbij ook gebruik is gemaakt van al die andere boekjes met gesprekken met hem.

Het moge duidelijk zijn: René Gude was meer een pratende dan een schrijvende filosoof - een type Socrates. U zult mij hier niet meer over horen, want het behoort niet tot de soort boekjes die ik aanschaf of wil lezen.

Dat Jan Six Spinoza gekend zou hebben: is dat een lokkertje?

Op 25 augustus gaat verschijnen:

Geert Mak, De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis. Atlas Contact, 2016 - 448 pagina's

De uitgever laat weten: “Dit is het verhaal van Jan Six, zijn familie en zijn vele levens. Zijn portret geldt als het mooiste dat zijn vriend Rembrandt ooit maakte, het hangt – uniek – nog steeds in het familiehuis aan de Amstel. Jan kende iedereen in het 17e-eeuwse Amsterdam, van Vondel tot Spinoza. Maar wat ging er werkelijk om in het hoofd van deze 17e-eeuwse patriciër en kunstverzamelaar? Zijn kladboek is bewaard gebleven in het rijke familiearchief: duizenden aantekeningen, variërend van recepten, anekdotes en godsdienstige beschouwingen tot zeldzaam schunnige grappen."

Rindert Jagersma, die mij hiervan op de hoogte stelde, vroeg zich af: “Hebben we hier te maken met marketing of krijgen we daadwerkelijk bewijs dat Jan Six en Spinoza elkaar kenden?”

Net vandaag bracht Trouw het nieuws dat Facebook het fenomeen ‘clickbait’ gaat dwarsbomen: de sensationele maar vage headlines bedoeld als lokkertjes waarmee bedrijven mensen willen verleiden om naar hun website te klikken. Is dit ook zoiets? Een lokkertje om ons dit boek te laten kopen, waarna we teleurggesteld worden? Of komt Spinoza een beetje serieus in het boek voor? We wachten het af.

Bij Spinoza geen imago Dei (maar toch een imago Dei-doctrine?)

In een vorig blog, “Spinoza’s idea Dei vervult de rol van Descartes’ niet demonische God,” noteerde ik in een voetnoot dat de term imago Dei [beeld van God] bij Spinoza niet voorkomt. De katholiek opgevoede en door de jezuïeten opgeleide Descartes had het op meerdere plaatsen van zijn Meditationes de prima philosophia [1641] erover dat hij en alle mensen naar het beeld van God [imago Dei] geschapen zijn. Hij verbond daar allerlei gedachten en conclusies aan.

Spinoza heeft het nooit en nergens over de imago Dei. Hij moet haarscherp hebben gezien dat met het beweren van het geschapen-zijn naar het imago Dei, de mensen precies God naar het imago hominis, het beeld van de mens, kortom de antropomorfe God geschapen hadden. Maar hij zegt dat niet in de Appendix na het eerste deel van de Ethica, waarin hij zijn argumenten geeft hoe mensen vanuit doeloorzaken, teleologisch, hun godsbeeld schiepen.

 

Wel gebruikte hij, zoals hier nu al vaak aan de orde is geweest, de term idea Dei. En misschien was het wel, naast de inhoudelijke onmogelijkheid dat de mens dat alomvattende en al-kennende idea Dei had, nog eens benadrukte op het eind van het bewijs van 2/3 dat een dergelijk noodzakelijk idee “uitsluitend in God” bestaat – non nisi in Deo. De mensen hebben volgens Spinoza allen wel een adequaat idee van de essentie van God [2/47 en 2/47s], maar dat is niet dit idea Dei van 2/3 en 2/4. "For Spinoza, we do not have an infinite idea placed into our minds qua humans capable of reflection and made by God imago dei." [Aaron V. Garrett, Meaning in Spinoza’s Method, p. 69-70]

Lees verder...

Ksenija Atanasijevic (1894 - 1981) Eerste Servische vrouw doctor in de filosofie voorzag een Servische Latijnse Ethica-uitgave van aantekeningen

Ksenija Atanasijevic was the first recognised major female Serbian philosopher, and one of the first female professors of Belgrade University, where she graduated. She wrote about Giordano Bruno, ancient Greek philosophy and the history of Serbian philosophy, and translated some of the most important philosophical works into the Serbian language, including materials by Aristotle and Plato. She was also an early Serbian feminist writer and philosopher.

In wikipedia, noch in de uitgebreide biografie over haar in

Francisca de Haan, Krasimira Daskalova & Anna Loutfi (Ed.), Biographical Dictionary of Women's Movements and Feminisms in Central, Eastern, and South Eastern Europe: 19th and 20th Centuries [Central European University Press, 2006 – books.google] kom je tegen dat zij een dubbeltalige Latijn-Servische uitgave verzorgde van de Ethica - vertaling, een studie over Spinoza en aantekeningen van haar hand:

Baruh de Spinoza, ETIKA geometrijskim redom izlozena i u pet delova podeljena. Prevod s latinskog i komentari Dr Ksenija Atanasijeviæ / predgovor [Voorwoord] Dr Radmila Šajkoviæ. Privredni Pregled, Beograd, 1934 / Kultura, Beograd 1959, 1970, 1983

Lees verder...

Spinoza in William Blake, Victor Hugo & James Joyce

Ferdie Fluitsma wees mij op de komst in september van het volgende boek

Patrick McGee, Political Monsters and Democratic Imagination. Spinoza, Blake, Hugo, Joyce. Bloomsbury Academic, 8 Sept. 2016

Political Monsters and Democratic Imagination explores the democratic thought of Spinoza and its relation to the thought of William Blake, Victor Hugo, and James Joyce. As a group, these visionaries articulate: a concept of power founded not on strength or might but on social cooperation; a principle of equality based not on the identity of individuals with one another but on the difference between any individual and the intellectual power of society as a whole; an understanding of thought as a process that operates between rather than within individuals; and a theory of infinite truth, something individuals only partially glimpse from their particular cultural situations. For Blake, God is the constellation of individual human beings, whose collective imagination produces revolutionary change. In Hugo's novel, Jean Valjean learns that the greatest truth about humanity lies in the sewer or among the lowest forms of social existence. For Joyce, Leopold and Molly Bloom are everybody and nobody, singular beings whose creative power and truth is beyond categories and social hierarchies.

Lees verder...

Open brief aan Ed over Spinoza’s idee-begrippen

Beste Ed,

Enige dagen heb ik gewacht, maar ik heb er begrip voor dat je niet meer reageerde op mijn vraag op het blog “Herinterpretatie van de idea Dei [2]”. Jij begon een reactie heel apodictisch met: “Het object van een idee is haar inhoud, niet een object ergens in de uitgebreidheid.” In het kader van wat er in dat blog allemaal genuanceerd aan de orde was, kon ik dat niet laten passeren en ik vroeg je om een nadere onderbouwing vanuit Spinoza. En vervolgens kwam er niets meer van jou.

Daar het om een zeer belangrijke kwestie gaat, die raakt aan de kern van het Spinozisme, schrijf ik er dit aparte blog over, in de vorm van een brief aan jou die mede voor anderen is bedoeld. Het staat alles in het kader van uitleg van de idea Dei.

Lees verder...

John Berger en Spinoza

Vijf jaar geleden verscheen bij Verso van John Berger: Bento's Sketchbook  [cf. blog]. Teju Cole schreef er een aardige recensie over in The New York Times. Een tweet die ik nu tegenkwam*) verwees daarnaar én naar een video die London Consortium TV5 vijf jaar geleden maakte, terwijl John Berger een portret schets of aquarelleert. U herkent de tekstjes die een vrouwenstem leest wel uit de kleine fysica van de Ethica.

Hung in Time from London Consortium TV on Vimeo.

Lees verder...

Spinoza’s idea Dei vervult de rol van Descartes’ niet demonische God

Iedere bezoeker van dit blog zal wel bekend zijn met het verhaal dat Descartes deed in zijn Meditationes de prima philosophia [1641], dat ik hier in een paar woorden ga navertellen. In de beschrijving van zijn beroemde twijfel-aan-alles-project dat uitliep in zijn tweede meditatie op zijn enige zekerheid: “ik twijfel, dat is ik denk dus ik ben”, zat hij vervolgens met de vraag hoe hij vanuit die zekere positie kon komen tot betrouwbare kennis over de wereld buiten zijn eigen geest. Hij was immers gekomen tot het scherp uiteen zetten van twee substanties die niets met elkaar gemeen hadden, uitgebreidheid en denken. Hoe kon hij, als hij in zijn denken kwam tot een ‘helder en onderscheiden’ denkbeeld er zeker van zijn dat hij dacht over iets dat ook daadwerkelijk buiten zijn geest bestond? Om tot zekerheid daarover te komen, had hij in zijn eerste meditatie al zijn toevlucht genomen tot de betrouwbare God: zijn God kon toch niet een demon zijn die een spelletje met hem en ons allen speelde door ons helder en onderscheiden iets in de wereld te doen zien dat dan buiten mijn denken toch niet zou bestaan?  Hij deed een gedachtenexperiment dat “some malicious, powerful, cunning demon has done all he can to deceive me”.*) Dat kon Descartes zich niet voorstellen, en zo werd zijn geloof in een betrouwbare, goede God, de overbrugging van de gescheiden substanties: van het denken en de wereld der uitgebreidheid. Wat we goed helder en onderscheiden inzien dat bestaat ook echt.

Lees verder...

Inutilis scientia Spinozana [217] Juist gebruik of misbruik van Spinoza?

Alexander Görlach (geboren 1976, Theologe, Linguist, Herausgeber und Chefredakteur des Debattenmagazins The European) heeft meermalen een gastbijdrage in Die Zeit – in ieder geval op de website. Ik citeer hierna hoe hij zijn bijdrage gisteren begon. Is dit geen imponeren met Spinoza, maar hem wel heel eigenzinnig toepassen? Het stuk kreeg intussen al 754 commentaren (gezien 6 aug. ca 11:00 uur); of er daaronder bij zijn die op zijn verwijzing naar Spinoza ingaan, ga ik niet na – is me teveel werk. Ik vond het wel interessant dit even in deze rubriek te signaleren.

“Folgt man dem Philosophen Baruch de Spinoza, so gibt es zwei Weisen, auf welche man sich komplexen Systemen annähern kann. Die erste betrachtet die Dinge im Geist der Vorläufigkeit (sub specie durationis), die zweite schaut auf sie von einer übergeordneten Warte aus (sub specie aternitatis). Das Vorläufige beschreibt die Tagespolitik, das Projekt, das am Laufen gehalten werden muss. Das Übergeordnete formuliert eine Idee, ein Utopia, das summum bonum.

Unter dem Gesichtspunkt der Vorläufigkeit ist Europa ein politisches Gebilde, seine öffentliche Verwaltung. Ein System, das wie alle Systeme auf den Erhalt seiner selbst gerichtet ist. Innovation ist der Feind, Beharrlichkeit siegt. Eine Verwaltung lebt von ihren eingespielten Abläufen, von Zuständigkeiten.

Europa als Utopie hingegen formuliert die Ideen, sorgt für Innovation und hält Schritt mit den Veränderungen, die die Zukunft bringen wird. Dabei hat es nichts anderes im Sinn als das Wohl der im Gemeinwesen Zusammengefassten.” [Lees desgewenst  aldaar verder]

Op 1 september 2016 wereldpremière theaterproductie "Spinoza's Ethics" van Emily Claire Schmitt

Theater for the New City's Dream Up Festival Presents
"Spinoza's Ethics," by Emily Claire Schmitt
A Journey Through Time With 17th Century Philosopher Baruch Spinoza

Based on a true story, "Spinoza's Ethics" follows the life of Ruth, a woman searching for love and God, as she evolves from a starry-eyed sister of faith in a nunnery to a world-faring traveler. Weaving the ideals and character of Dutch enlightenment philosopher Baruch Spinoza into the narrative, this play offers pertinent questions about the nature of life, religion, marriage, and mankind's ever-changing place within them. "Spinoza's Ethics" is written by Emily Claire Schmitt. It is directed by Dianna Garten. [Lees hier méér – zie ook website DreamUp Festival 2016]

 

Herinterpretatie van de idea Dei [2]

Zoals ik in het vorige blog al aangaf ben ik om en ga ik mee met de interpretatie van Henk Keizer dat 1) de idea Dei de idee van Gods wezen is en 2) dat in 2/3 het bestaan van de objectieve ideeën geponeerd wordt en 3) dat uit 2/4 dus te begrijpen is dat die objectieve ideeën in 2/3 voortkomen uit de idea Dei die zelf eveneens in datzelfde 2/3 geponeerd wordt.

Dit geeft duidelijk aan dat Spinoza heel veel in 2/3 gestopt heeft – hij stapelde meerdere stellingen. Aanwijzingen aan de lezer over hoe dit te lezen, spreidde hij over diverse volgende proposities en scholia. Zo zat alles wel erg in elkaar gekronkeld. Maar goed, daar moet uit te komen zijn (hoewel de secundaire Spinozaliteratuur daarin weinig hulp biedt).

Lees verder...

Herinterpretatie van de idea Dei [1]

Vele jaren is het hier op dit Spinoza-blog gegaan over de idea Dei en de betekenis ervan in Spinoza’s systeem. Vele blogs werden door mij gewijd ofwel aan de idea Dei zelf ofwel aan zaken die ermee samenhangen (zoals formele en objectieve ideeën, eenheid/identiteit van idee en haar object ofwel van het idea en haar ideatum, over “waar de inhoud van het idee” te vinden is: in het formele of het objectieve idee? En zo meer).

Hét kenmerk van die blogs was verder dat ze vele reacties kregen en wel voornamelijk van Henk Keizer. Wij verschilden (verschillen) over veel van mening, maar het hoofdpunt van ons verschil zat ‘m in het verstaan van de idea Dei. Door al die jaren heen was een constante in mijn lezing dat ik de propositie van Ethica 2/3 las als een propositie over één idee [“In God bestaat noodzakelijk een idee van zijn wezen en van alles wat uit dat wezen volgt.”]. Ik liet mij in mijn lezing van 2/3 leiden door het feit dat daar staat “idea” in enkelvoud en niet in meervoud ”ideae”. En dit was, zoals ik het zag, het (gemengde/samengestelde) idee waarvan in de volgende stelling 2/4 gesteld werd dat het om de idea Dei ging, waarvan verder gezegd werd dat het één=uniek is en dat er oneindig veel op oneindig veel manieren uit volgt; daarmee moesten dus de 'objectieve ideeën' bedoeld zijn waarover we in de volgende stellingen 2/7c en 2/7s lezen. Ik zag dus in 2/3 de idea Dei – zeg – ‘geformeerd’ worden en in 2/4 de objectieve ideeën.

Lees verder...

Spinoza in The Cartoon History of Humanism

In een eerder blog wees ik op de serie waarmee op thehumanist.com/ Dale Debakcsy via cartoons de geschiedenis van het humanisme vertelt. Welnu later deze maand verschijnt deze reeks als boek:

Dale Debakcsy, The Cartoon History of Humanism, Vol. 1: Antiquity to Enlightenment. [Cf. & cf.]  

In de aflevering van 26 februarie 2015 was Spinoza aan de beurt.

The Cartoon History of Humanism, Episode Eighteen:
Baruch Spinoza: The Most Dangerous Man in Europe. Begint zo:

By 1670 all of the pieces of modern humanism were in place, waiting for one guiding intellect to join them together at last for a complete assault on the ramparts of organized religion. Abelard had cast doubt on the consistency of the Church fathers; Averroes and Albertus Magnus had attacked the cult of theological authority; Pietro Pomponazzi had dismantled the immortal soul; Paolo Sarpi had defanged the temporal authority of the Church; and Thomas Hobbes had advocated for a vigorous materialism that rewrote the meaning of good, evil, heaven, and hell. Each had a profound impact on the reordering of some aspect of European religious life, but one man was feared as the greatest threat to the very foundation of religion itself since the dawn of recorded history, Baruch Spinoza (1632-1677), the architect of atheism.

Vanavond herhaling Het Klokhuis over Spinoza

Lees verder...

Veikko Antero Koskenniemi (1885 – 1962) schreef Spinoza-gedicht

Was een populaire en gezaghebbende Finse dichter en essayist. Hij werd in 1921 hoogleraar literatuurgeschiedenis aan de universiteit van Turku; in 1948 werd hij lid van de Finse Academie.

Als dichter ondervond hij invloed van Goethe en de Franse symbolisten.

Met Spinoza schijnt hij in aanraking gekomen te zijn via zijn Goethe-studie: hij schreef twee omvangrijke studies over Goethe en z’n werk. Diens relatie tot Spinoza komt daarin uitgebreid aan bod. Spinoza's filosofie zag hij als de beste inleiding tot Goethe's religieuze denken.

Hij schreef een gedicht over Spinoza in een zekere romantische kleuring.

Lees verder...

Inutilis scientia Spinozana [216] Spinoza-medaille soms voor weinig geld te bemachtigen

Naar iemand in Nederland is deze goedkoop in de VS verworven Spinoza-medaille onderweg. Hij is ontworpen door de Franse meédailleur Pierre Turin (1891 – 1968) en in 1932 uitgegeven door de Societas Spinozana ter herdenking van Spinoza’s 300e geboortejaar.

Tot 31 juli 2016 werd deze medaille op ebay aangeboden door een muntenhandelaar in de Ver. Staten. Er werd lange tijd niet op geboden tot er tenslotte 3 biedingen waren en iemand uit Nederland de penning verwierf voor US $21.76 [daar komen dan nog bij: $13.98 International Priority Shipping to Netherlands].

Ik vermeld dit even in deze rubriek van kleine Spinoza-feitjes daar het laat zien dat zo’n penning voor beduidend minder geld te bemachtigen is dan er in Nederland en Europa voor gevraagd wordt. Dus, blijf het proberen. 
[cf. blog over mijn verwerving van zo'n medaille]

Morgen 'eerste steen' gelegd voor: Anglo-Japanese Research Network in Early Modern Philosophy

Vanaf morgen tot donderdag, 2-4 augustus 2016, heeft aan de Kyoto University in Japan de conferentie plaats: Reason, Difference, and Toleration in Early Modern Europe. De conferentie is georganiseerd door Prof Tom Stoneham (University of York) en Prof Takefumi Toda (Kyoto University). Vanuit het United Kingdom nemen er als sprekers aan deel: Sarah Hutton, Beth Lord en Tom Stoneham.

Die conferentie geldt als "the first venture in building an Anglo-Japanese Research Network in Early Modern Philosophy", waarvoor de initiatiefnemers gelden ontvingen van "charitable foundations promoting Anglo-Japanese relations. Dat zijn: Daiwa Foundation & Gb Sasakawa Foundation.

Spinoza zal wel niet veronachtzaamd worden. 

[Gegevens van hier en hier en de laatste gegevens uit google-cache]

        

Louis Althusser & Spinoza

 

Het internettijdschrift Viewpoint Magazine bracht 18 juli 2016 een dossier over Louis Althusser, geredigeerd door Patrick King: A “Struggle Without End”: Althusser’s Interventions [Cf.]

Daarin is o.a. een artikel van Pierre Macherey vertaald: “Althusser and the Young Marx”

Ik attendeer vooral op het lange artikel (17 pp A4 bij 1-regelafstand) van de doctoraalstudent filosofie aan de Universiteit van Luik:

Eva Mancuso: “Indication as Concept: Spinoza and Althusser” [Cf.]

Ik denk wel dat ik mij ertoe ga aanzetten om het te lezen (maar geef het hier graag alvast zonder commentaar door)

Méér in dit magazine over Althusser:

Het interview dat Jérome Skalski met Étienne Balibar had en dat op 13 maart 2015 in L’Humanité stond - ik had er diezelfde dag, 13 maart 2015 een blog over en zie nu dat het 17 maart 2015 op Viewpoint Magazine in het Engels vertaald stond: “A Period of Intense Debate about Marxist Philosophy”: An Interview with Étienne Balibar [Cf.]

Robyn Arianrhod vergat Spinoza…

…. maar eigenlijk moet ik zeggen: Einstein vergat Spinoza.

De Australische Robyn Arianrhod publiceerde in 2003 het boek Einstein’s Heroes bij het Australische . Ligature [cf.]. Een jaar later werd het uitgegeven door Icon Books [cf.] en nog weer drie jaar later bij de Oxford University Press [cf.].

Wat opvalt op alle covers is dat het portret van Spinoza erop ontbreekt. Was Spinoza niet ook een van de grote helden van Einstein? Hij geloofde toch alleen maar in “De God van Spinoza”? En als jongeman schreef hij toch een gedicht “Zu Spinoza’s Ethik” dat begon met: “Wie lieb ich diesen edlen Mann / Mehr als ich mit Worten sagen kann.” [Cf. blog]

Maar als je dan de toelichting van de schrijfster leest: “Albert Einstein kept the portraits of three inspiring predecessors on his study wall: Sir Isaac Newton, James Clerk Maxwell and Michael Faraday. This is the story of those three pioneers in the fundamental language of mathematics.” … dan begrijp je dat de omissie bij Einstein zelf begon: Spinoza’s portret had hij blijkbaar niet aan de muur van zijn studeerkamer hangen.

    

Lees verder...