100e Mededelingen van de VHS – een mijlpaal

Gisteren was de laatste bijeenkomst in het Spinoza Lyceum in Amsterdam over de Korte Verhandeling. Na afloop werd de recentste uitgave in de reeks “Mededelingen vanwege het Spinozahuis” uitgereikt. Er was daarin een achterstand ontstaan: nr 101 ontvingen we al een jaar geleden; er moeten nog zo’n 2 à 3 Mededelingen verschijnen. De intentie is dat die achterstand dit jaar zal worden weggewerkt.

Het ging nu om het 100e boekje in de reeks, getiteld: Over het Vaticaanse handschrift van Spinoza’s Ethica, waarover zodadelijk. Een mijlpaal. En door een toevalligheid werd dat gevierd door het in een nieuw jasje te steken. De voorafgaande Mededelingen droegen een grijze kaft. De drukker had de Vereniging laten weten dat datzelfde grijze zware papier niet meer geleverd kon worden. Daarom is besloten het boekwerkje een chamois-achtige kaft te geven. Maar een goede greep was om dan ook het binnenwerk niet meer op wit papier, maar op een licht-charmoiskleurig papier te drukken. En dat geeft een zeer gedistingeerde, chique uitstraling. Heel plezierig om ter hand te nemen en te lezen. Een heel goede greep.

Dan over de inhoud. De brochure bevat twee lezingen: Leen Spruit, “Het Vaticaanse manuscript van Spinoza’s Ethica”, tekst van zijn voordracht in Rijnsburg op 26 november 2011.

Piet Steenbakkers, “De lotgevallen van de Ethica. Over het belang van het Vaticaanse handschrift”, licht bewerkte tekst van de (namens hem gehouden) voordracht in Amsterdam op 20 september 2011 bij de presentatie van het boek van Leen Spruit en Pina Totaro, The Vatican Manuscript of Spinoza’s Ethica [Brill, Leiden, 2011]

Twee teksten, met uiteraard enige overlap, die ons uitgebreid informeren over het hoe en wat van de vondst van het Vaticaanse Ethica-manuscript, over hoe het handschrift in het Vaticaan terecht is gekomen en wat de betekenis van deze vondst is.

Als je nagaat dat de aanwezigheid van het handschrift pas in oktober 2010 is ontdekt, en dat al in september 2011 dat boek werd uitgegeven, besef je hoe gigantisch hard en intensief er aan moet zijn gewerkt.

Spruit heeft in zijn tekst de volledige vertaling van het memorandum dat Stensen op 4 september 1677 schreef en zelf bij de “Congregatie van het Heilige Officie” indiende, waarin hij een uitvoerige klacht over het gevaarlijke van Spinoza’s leer had opgesteld. Daarmee beschikken we nu in het Nederlands over die tekst, die al eerder door Pina Totaro in het Italiaans was gepubliceerd.

Interessant is te zien hoe de deskundigen in één uitgave verschillende inschattingen en visies kunnen aandragen. Dat geeft vertrouwen in het wetenschappelijke karakter van de uitgever – deskundigen hoeven het niet over alles eens te zijn

Spruit meent dat het handschrift in Nederland is ingebonden (p. 26), volgens Steenbakkers zou dat onderweg of pas in Rome zijn gebeurd (p. 36, noot 14). Kortom, we weten het niet.

Belangrijker is het verschil van mening over de  betekenis van de tekst voor de kritische editie van de Ethica. Spruit beargumenteert uitvoerig dat als basistekst dit manuscript zou moeten worden genomen. Volgens Steenbakkers mag de Opera posthuma als “Ausgabe letzter Hand” worden gezien, waarop het Vaticaan-manuscript zinvolle aanvullingen of correcties biedt.

Dit zou je desgewenst kunnen zien als filologische “diplomatische onderhandelingen”. Het “diplomatische onderhandelingen” (in de tekst van Spruit op. p. 14 over de benoeming van Stensen) moet uiteraard zijn “diplomatieke onderhandelingen”.

                                                * * *

Belangstellenden voor deze uitgaven kunnen terecht bij:
Vereniging het Spinozahuis
Dhr. Th. van der Werf
Paganinidreef 66
2253 SK Voorschoten
vspinoza@xs4all.nl

Reacties

Stan,
Gisteren in de trein naar huis geboeid de hele Mededeling 100 gelezen. Stensen komt er in naar voren als een onverdraagzame zwartrok, die - hoewel het niet vermeld wordt - Tschirnhaus het manuscript afhandig gemaakt moet hebben. Waarom? Stensen zwijgt over hoe hij het verkreeg, en Tschirnhaus meldt naderhand alleen dat hij nog nooit zo'n geloofsijveraar ontmoet had als Stensen. Waarom zwijgt ook hij? Hij wist dat hij een ketters geschrift bij zich had toen hij het in Rome aan Stensen liet zien. Een onvoorzichtigheid dus, blijkbaar in de veronderstelling dat Stensen nog steeds de befaamde wetenschapper van voor zijn bekering was, met dito houding. En met ketterijen in het Europa van de 17e eeuw rondlopen maakt verdachte indruk, je raakt niet bevriend met de autoriteiten, laat staan als je ermee rondloopt in de heilige stad Rome, en het aan een kwezelende bekeerling laat zien. Diplomatiek kan Stensen druk uitoefenen: overhandig het mij, want je loopt hier risico op onaangenaamheden, de politie kan op bezoek komen, je koffers doorzoeken op contrabande, etc. Zo zal het dus gegaan zijn, veronderstel ik. Prachtig scenario voor een film. Leibniz had gelijk: Stensen veranderde van een briljant wetenschapper in een middelmatig theoloog, zijn Memorandum is er getuige van. Hij schrijft zelfs dat er mensen zijn die liederlijk leven, tegelijk bier en wijn drinken, en dan spinozistische taal gaan uitslaan! Waarvan acte Stan! Als je spinozistische taal uitslaat weet je waar het vandaan komt.

Inderdaad, proost, Adrie... en morgen oranjebitter.
Inderdaad, mooi filmscenario: hoe Stensen in z'n Memorandum beschrijft hoe hij die Ethica, als een soort tijdbom, vanaf dat hij het in handen kreeg, altijd bij zich hield, "zodat niemand toevallig in aanraking zou kunnen komen met het vergif dat het bevat." Zie je hem schichtig door de straten van Rome lopen? Om zich heen kijkend, wie hem mogelijk zou belagen... biddend tot God dat Hij hem toch bij zal staan in de strijd tegen het grote Gif.
Enfin, hij versnelde er wellicht zijn bisschopsbenoeming mee.
Ja, puur film.

Prachtig. In een ruk uitgelezen. Mij was de brief van Stensen niet bekend (van p.9-10) waarin hij schrijft dat Spinoza hem dagelijks bezocht tijdens het anatomisch onderzoek van o.a. de hersenen bij verschillende dieren. Daadwerkelijk anatomisch en fysiologisch onderzoek dus.

Terecht, Rene, heb je dit onderdeel eruit gepikt. Erg belangrijk voor Spinoza's biografie. Op dit blog of in mijn DE LEIDSE SPINOZA (ik weet niet meer waar) heb ik al eens eerder op dit punt gewezen. Het ondersteunt mijn stelling dat Spinoza primair als (menskundige) fysicus moet worden gezien. Overigens kon dit ook al gedestilleerd worde uit diverse andere geschriften van Stensen. Zie mij artikel over STENO'S STATEMENTS ON SPINOZA AND SPINOZISM in STUDIA SPINOZANA vi (1990) p. 303-317.
Ook ik bewonder de publikaties no. 101 en heb die uiteraard meteen gelezen. Tegen de achtergrond van de minuscule tekstvarianten, die het gevonden ms. oplevert en die stuk voor stuk inhoudelijk zonder betekenis zijn, acht ik juist de opname van het memorandum van eminent belang voor het voortschrijdende onderzoek.

Rene en Wim,
Zie voor Spinoza's Leidse anatomie-lessen: http://spinoza.blogse.nl/log/volgens-het-vaticaan-zou-spinozas-ethica-van-een-geesten-besmettende-ziekte-getuigen.html
Twee opmerkingen:
1. Spinoza brengt voor zichzelf ook zijn programma van spinozistische Bildung in TIE14-15 in de praktijk. Ik ben het met Wim eens dat hij het programma van de Wetenschappelijke Revolutie van de 17e eeuw radicaliseerde en toepaste op de menswetenschappen. In feite is de Radicale Verlichting de toepassing van de Wetenschappelijke Revolutie op mens en maatschappij.
2. Anatomisch onderzoek gebeurde naar ik aanneem op levende dieren, omdat je anders geen onderzoek naar levens- en hersenfuncties kunt doen. Onverdoofde vivisectie dus. Aan het morele aspect van vivisectie werd ongetwijfeld tegemoet gekomen door de opvatting van Descartes, dat dieren geen ziel hebben, en bijgevolg louter mechanica zijn. Het janken van een opengesneden hond is dan hetzelfde als het knarsen van een katrol.