Adolph S. Oko (1883 - 1944) bracht veel Spinozana bijeen
In vijf blogs heb ik in de loop van de tijd iets over Adolph S. Oko vermeld: over een In Memoriam dat hij aan Carl Gebhardt wijdde [hier]; dat Adolph S. Oko uit Cincinnati sprak bij de Spinoza herdenking op 21 februari 1927 in Den Haag [hier]; dat professor Oko in Amerika fl. 30.000 bijeenbracht voor het behoud van het Haagse Spinozahuis en de Stichting Domus Spinozanum [hier]; dat Oko een van de zgn. moderatoren was van het tijdschrift Chronicon Spinozanum [hier] en dat In Hannah Arendts ‘Joodse Essays’ haar in Memoriam Adolph S. Oko was opgenomen [hier]. Dat vat, zo bij elkaar gezet, eigenlijk al het hele verhaal dat over Adolph S. Oko & Spinoza te vertellen is samen. Toch even in een apart blog over deze bibliothecaris en Spinoza-expert.Hij werd geboren in de buurt van Kharkov in Rusland, ontving zijn opleiding in Duitsland. Al op 15-jarige leeftijd zou hij als student in Duitsland interesse in Spinoza hebben gekregen, een interesse die hem zijn hele leven bij bleef.
Hij ging in 1902, op 19-jarige leeftijd, naar de Verenigde Staten van Amerika waar hij in New York in de Astor Bibliotheek werkzaam werd om bibliotheekwetenschap te leren. In 1906 werd hij bibliothecaris van het Hebrew Union College (HUC) in Cincinnati, waarvoor hij naar het westen moest verhuizen. In de volgende kwart eeuw breidde onder zijn leiding het boekenbezit van de HUC behoorlijk uit, waarvoor hij collecties verwierf uit de VS, Europa en China. In 1911 begon hij een collectie Spinozana die hij tot grote compleetheid kon brengen. Ook begon hij een collegemuseum. Voor de 40.000 banden werd in 1913 een nieuw gebouw betrokken, dat ook alweer te klein bleek, zodat in 1931 een tweede gebouw nodig bleek. Kort na WO I trok hij naar Europa waar hij 18000 stukken, manuscripten en gedrukte boeken, verwierf, inclusief de Edward Birnbaum muziekcollectie.
Hij behield die functie tot 1933 toen hij ontslag moest nemen. Dat kwam doordat hij nadat zijn vrouw Etta Weisinger in 1924 overleden was, in 1933 hertrouwde met Dorothy Kuhn die daartoe scheidde van haar man die nauw met het HUC verbonden was. Dat leidde tot een schandaal op de campus en dat weer tot zijn ontslag. In 1933 verhuisde hij naar Engeland, waar hij de komende vijf jaar verbleef terwijl hij aan een bibliografie van Baruch Spinoza werkte. Hij keerde in 1938 naar New York terug, ging werken voor de American Jewish Committee (AJC) - inclusief een kort redacteurschap van het AJC's kortstondige magazine the Contemporary Jewish Record – waaraan hij verbonden bleef tot zijn dood in 1944. Hij had grote passie voor de joodse studie bij de Menorah Association en was dan ook mede-redacteur van de Menorah Journal. Graag maakte hij gebruik van het pseudoniem S. Baruch, hetgeen wellicht genoeg zegt.
Gedurende zijn leven was hij een zeer toegewijde Spinoza-student. Hij was, zoals al gememoreerd, deelnemer aan de het Domus Spinozana in Den Haag, grondlegger van het Amerikaanse secretariaat van de Societas Spinoza, waarvoor hij fondsen verwierf. En, zoals eveneens al gememoreerd hield hij zich in Engeland bezig met een Spinoza-bibliografie, waarvan hij de uitgave niet meer meemaakte. In 1964 verscheen, gecompleteerd door D.K. Oko en onder auspiciën van de Columbia University Libraries, The Spinoza Bibliography [G.K. Hall, Boston , 1964. xxiii, 700 p.]. In feite gaat het om gereproduceerde cataloguskaartjes.
In 1947 was het de bibliotheek van de Colombia Universiteit geweest die 3.933 volumes door en over Baruch (Benedictus) Spinoza ontving, samengebracht uit de verzamelingen van Adolph S. Oko en Carl Gebhardt. [Hier] Ze kregen er ook een Spinoza-buste bij, zoals uit deze foto blijkt:
Maar ook elders zijn er archieven. Het Leo Baeck Institute Archives heeft een Adolph S. Oko Collection op internet staan. Er zijn Adolph S. Oko letters, [ca. 1905]-1941 van de Columbia University Libraries. En er zijn de Adolph S. Oko Papers bij de American Yewish Archives.
Carroll R. Bowman (Memphis State University): "The Spinozism of Adolph S. Oko", in: The Southern Journal of Philosophy, Volume 6, Issue 3, pages 172–180, Fall 1968. Dit artikel over Oko's Spinozisme had ik graag voor dit blog geraadpleegd, maar met mijn KB-abonnement is dat tijdschrift alleen vanaf de jaargangen na 2002 te bereiken.
_______________________________________________________
Hierna enige citaten uit “In memoriam Adolph S. Oko” van Hannah Arendt dat opgenomen is in haar “Joodse essays”, samengesteld door Jerome Kohn & Ron H. Feldman [Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2008; oorspr. 2007]. Het verscheen op 13 oktober 1944 met de openingszin: “De goedheid van deze man werd alleen geëvenaard door zijn intelligentie. Hij was zo nobel van aard, dat goedheid en intelligentie slechts twee gelijke aspecten van zijn persoonlijkheid leken, die bezield was van de meest fundamentele van alle passies, die voor het schone, ware, en goede.”
Oko laat drie onvoltooide boeken na: een Spinoza-bibliografie, een studie over het Engelse en Amerikaanse spinozisme en een door hem gekozen en vertaalde Spinoza-bloemlezing. Alles wat hij schreef werd in zijn handen een fragment, deels omdat hij zich vanwege het belang van het onderwerp verplicht voelde tot absolute perfectie, deels omdat hem door de verderfelijkheid van de tijdgeest de woorden in de keel bleven steken. In de weinige door hem gepubliceerde schetsen, vooral in de paar zinnen waarmee hij in de rubriek 'Ceders van Libanon' (in Contemporary jewish Record) steeds de betekenis van historische personen samenvatte, schuilt een zo kostbaar, geconcentreerd stilistisch talent, zo'n meesterschap van bondigheid en kernachtigheid, dat men zich afvraagt of niet juist zij die door de verderfelijke tijdgeest tot stomheid geslagen zijn, degenen zijn die het meeste te zeggen hebben. “
Presentation of a bust of Dutch Jewish philosopher Baruch (Benedict) Spinoza to the Columbia University libraries. In 1947, Columbia received the preeminent Oko-Gebhardt Spinoza Collection of material by and related to the philosopher. [Van hier]
[In dit boek trof ik zijn foto aan, die ik uiteraard naar dit blog haalde]
Nadat ze het over de confrontatie met de verderfelijkheid van de tijdgeest van 'de uiterste vulgariteit', zoals hij het omschreef, en waarin 'politiek het noodlot van de tijd' was, ging ze over op:
Reacties
Grepen uit het "In memoriam" dat Hannah Arendt voor Oko schreef toegevoegd. Met name is interessant te weten...
"Na de dood van Carl Gebhardt had hij de Spinoza-uitgave van de Academie van Wetenschappen van Heidelberg zullen voltooien, als de Duitse 'geleerden' inmiddels niet ontdekt hadden dat zowel Spinoza als Oko een Jood was."
Stan Verdult 07-06-2012 @ 10:24