De jongen in 't voorbeeld in 2/49s verbeeldt zich gewoon een paard – zonder vleugels

In haar bijdrage aan Yitzhak Y. Melamed (Ed.) The Young Spinoza, geeft Pina Totaro een interessant feitje. Het gaat om een kleinigheid, maar niet zo eentje die ik in de rubriek Inutilis Scientia Spinozana zou willen opnemen.

In het scholium bij de laatste stelling (49) van deel Twee die tevens een soort Appendix is, geeft Spinoza een uitweiding op de zienswijze (theorie) die hij gegeven heeft over dwalingen of vergissingen. Hij doet dat door in te gaan op een 4-tal bezwaren tegen zijn theorie. Daarin komt in de tweede tegenwerping, n.l. dat we toch ons oordeel kunnen opschorten, voor “wie bijvoorbeeld een gevleugeld paard verzint” etc. In zijn weerlegging, waarbij hij vooral benadrukt dat het onderkennen van iets al tegelijk de bevestiging ervan inhoudt (hoe zou je dus die bevestiging kunnen opschorten?), schrijft hij: “Want wat is het onderkennen van een gevleugeld paard anders dan bevestigen dat het paard vleugels heeft?” En daar gaat hij nog een aantal zinnen op door. Waar hij met die weerlegging begint (dat wij niet over het vrije vermogen beschikken ons oordeel op te schorten), komt nog een keer een voorbeeld voor: “Laten we ons, om dit helder in te begrijpen, een jongen indenken die zich een paard verbeeldt en verder niets onderkent.” [Vert. Corinna Vermeulen]

Hoe voor de hand ligt het dan om te veronderstellen dat Spinoza hier ook ‘gevleugeld paard’ bedoeld moet hebben. Maar de OP hebben dat gevleugeld (alatum) er niet bij. Totaro wijst erop dat de veronderstelling dat de OP een drukkers-vergissing had, wordt ontkracht door het Vaticaanse Ethica-manuscript dat daar namelijk ook geen ‘alatum’ heeft.

Totaro schrijft: “[…] the Dutch translator Willem Meijer thought in 1896 that there was a printing error and changed the sentence in this way: “concipiamus puerum, equum alatum imaginantem.” Volgens haar zou Leopold die wijziging geaccepteerd hebben en vooral: Gebhardt nam het over in zijn editie (wel met een asterix erbij, waarin hij dit toelicht). Alle latere vertalers, zij noemt Appuhn, namen dit over, tot aan Paolo Cristofolini die in zij Italiaanse Ethica-editie van 2000 hiervan afweek. En inderdaad, ook Henri Krop, die de OP-tekst volgt heeft op die plaats bij equum (zonder alatum) een voetnoot: “Het voorbeeld gaat over een gevleugeld paard. Het bijvoeglijk naamwoord ‘gevleugeld’ is daarom in de vertaling toegevoegd.”

Totaro geeft bij wat zij over Willem Meijer schrijft geen verwijsplaats (ik vermoed dat ze het alleen van de toelichting van Gebhardt heeft). Mij is niet bekend dat hij een Latijnse editie bezorgde, alleen een vertaling, dus waar zij die Latijnse passage anders aantrof, weet ik niet. In de derde druk van zijn Ethica-vertaling uit 1923 die ik bezit, staat: “Om dit goed te begrijpen moeten wij ons een knaap voorstellen die zich een (gevleugeld?) paard en niets anders verbeeldt.” Dat is toch minder ingrijpend dan zij het brengt en op zich al een fraaie illustratie bij dat scholium dat juist over twijfelen en onzekerheid gaat.

Zij heeft wat mij betreft echter volkomen gelijk dat die ingreep in de tekst in het geheel niet nodig is. In ieder geval, zoveel is nu wel duidelijk, mag het niet als een drukfout worden aangemerkt. De lezer kan zelf, indien hem dat nodig lijkt, die vleugels erbij denken. Maar Spinoza kan best bedoeld hebben dat een jongen of knaap allerlei soort paard kan bedenken waarvoor hetzelfde geldt: een met bloemetjesbehang desnoods.

Grappig is, dat Corinna Vermeulen in haar Ethica-vertaling gewoon vertaalt zoals ik het boven weergaf, zonder een toelichting. Daarmee illustreert ze dat wat Totaro bepleit, goed kan: “It must therefore be put back on its own legs.” (p. 328) Het wordt geen onzinnige tekst zonder die vleugels.

Reacties

Stan, je hebt volkomen gelijk door je aan te sluiten bij mijn voormalige vriendin Pina ( die ik nog wel eens het hof heb gemaakt). Dat 'alatum' hoort hier niet en is dus niet weggevalen van de printerplaat. Maar je had natuurlijk ook gewoon mij gelijk kunnen geven, nl. mijn betoog over THE TRUTH OF ERROR, in Jerusalem 1993 (zie SPINOZA ON KNOWLEDGE AND THE HUMAN MIND (Brill 1994, p. 111-129), dat hetzelfde bepleit. Overigens vind ik Vermeulen's woordkeus ('onderkennen') stom en erg misleidend.

Wim, dat hoofdstuk laat books.google niet inzien. Jij kon er hoe dan ook niet "hetzelfde" in bepleiten, want dat handschrift was toen nog niet bekend. En met "stom en erg misleidend" ga je weer helemaal de verkeerde kant op (in grove bewoordingen wat roepen, zonder nader toe te lichten) - waardoor die reactie eigenlijk weer rijp voor de sloop is.