Een nog steeds lezenswaardig artikel uit 1904 over Spinoza
Vierenhalf jaar geleden had ik een blog waarin ik wees op de informatie van en over Spinoza in de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL.nl). Daarin ook enige artikelen van W.G.C. Byvanck, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en schrijver, die onder meer jarenlang redacteur was van het tijdschrift De Gids.
In 1904 verscheen van hem een in mijn ogen werkelijk prachtig en nog steeds zeer leesbaar artikel over Spinoza, getiteld: “Een nieuw leven van Spinoza” (De Gids, jaargang 68). De aanleiding vormde het toen net uitgegeven boek van J. Freudenthal. Spinoza, sein Leben und seine Lehre. Stuttgart, 1904. Dl. I. Das Leben Spinozas. Maar hij biedt veel meer.
Aan alles is te merken dat in dat artikel een liefhebber van Spinoza aan het woord is. Hij biedt meer dan een recensie van het genoemde boek van Freudenthal: hij bespreekt en citeert uitvoerig uit de biografie van Colerus, die in 1880 heruitgegeven was bij Martinus Nijhoff en die hij veel waardevoller achtte dan de oudere die toegeschreven wordt aan de Franse libertijn Jean Maximilien Lucas.
Daarna schrijft hij over de Spinoza-receptie door Goethe en Schleiermacher. Hij bespreekt de Spinoza-biografie van Johannes van Vloten, het boek van Kuno Fischer, dat van K.O. Meinsma.
De Tractatus de intellectus emendatione vertaalt hij fraai met de ‘loutering van het verstand’, wat ik net als het hier bepleitte ‘zuivering van het verstand’ beter acht dan de meestal gehanteerde ‘verbetering van het verstand’.
Het was bij hem dat ik Goethe's aanduiding van Spinoza als homo temperatissimus aantrof, waarop ik gisteren in een blog attendeerde.
Ik beveel het stuk van harte in de belangstelling van de bezoekers van dit blog ter lezing aan. Het stuk begint zo:
Wat is het dat ons, gewone menschen die van philosophie ons vak niet maken, zoo sterk tot Spinoza trekt?
Het zijn niet alleen enkele levensspreuken en gedachten van zijn wijsbegeerte, maar het is ook, en het is voornamelijk, het leven van den wijsgeer. Niet, omdat het erg belangrijk voor ons werd door zijn avonturen; niet, omdat het tot ons heel duidelijk spreekt door den rijkdom en de diepte van zijn innerlijk bestaan, - want hoe weinig is er van de voorvallen en van de intimiteit van Spinoza's leven bekend geworden! - maar omdat wat wij er van weten door zijn eenvoud juist den aard van den man afbeeldt en uitdrukt. Leven en levensopvatting schijnen bij Spinoza samen te gaan. De effenheid van den levenswandel dien wij ons, in zijn kleine vormen, toch zeer grootsch denken, stemt overeen met de kalmte van den geest dien wij ons niet anders kunnen voorstellen dan machtig en verheven. Hier, in het leven van Spinoza, heerscht de ziel over de gebeurtenissen en weet hun gestalte te geven naar haar beeld. Het is ‘een stilleven’, bijna, maar de wereldgenius ademt er in.
Zie hier bij de DBNL
Reacties
Je aanbeveling is zeer terecht, Stan. Ik heb erg genoten van Byvanck's artikel, dat ik niet kende. Heel bijzonder vind ik ook zijn invoelende en erudiete schets van Goethe's extatische bewondering van Spinoza.
Wim Klever 11-11-2012 @ 09:31