Georg Wienbrack (1877-1953) Spinoza-buste uit 1911
Daar ik eerder weinig gegevens over Georg Wienbrack kon vinden had ik nog geen blog over hem, maar wel al lang een afbeelding van zijn Spinoza-buste in het blog met ‘beelden van Spinoza’. Ernst Altkirch had in Spinoza im Porträt (1913) wel enige informatie, maar weinig, slechts dit: De Duitse beeldhouwer werd geboren in Berlijn, was privéleerling van Peter Breuer. Hij maakte een Beethoven-buste en een portretmedaille van Constantijn Brunner, en in 1911 schiep hij “eine Idealbüste Spinozas.” *)
Hij kwam tot dit werk door bestuderen van het werk van Brunner, vooral door deze passage in diens Spinoza gegen Kant:
Ziedaar het verhaal, de mythe wellicht, over het ontstaan van deze buste (daarover in een volgend blog meer).
Op internet was verder geen informatie te vinden, tot ik onlangs stuitte op de biografie over Lotte Brunner van Renate Stolte-Batta, "...dass ich zur Menschheit gehöre". Lotte Brunner (1883-1943). Eine Biographie. [Books on Demand, 2012] en daarin trof ik iets over Wienbrack aan.
Eerst daarom iets over de schrijfster en vertaalster Lotte Brunner. Zij werd de stiefdochter van Constantin Brunner (zie blog) toen deze in 1895 trouwde met de gescheiden Rosalie Auerbach (Leonie) en zijn literair-journalistieke werk beëindigde en naar Berlijn verhuisde. Zo werd hij de stiefvader van Leonie Auerbachs hoogbegaafde dochter Elise Charlotte (Lotte) met wie hij een sterke wederzijdse vertrouwens-relatie opbouwde en zijn filosofische denkbeelden en geschriften zou gaan bespreken. Vooral op het terrein van de kunst konden ze elkaar wederzijds sterk stimuleren. Zij werd vooral bekend door haar dagboek dat zij van 1903-1932 bijhield en waarin zij de sluier van Brunners teruggetrokken leven lichtte. Het werd in 1970 uitgegeven: Es gibt kein Ende. Die Tagebücher. [Von] Lotte Brunner. [Hrsg. v. Leo Sonntag u. Heinz Stolte. Hamburg, Hansa-Verlag, 1970]
Lotte en haar moeder werden in 1943 vermoord in het vernietigingskamp Sobibor.
Enige passages uit het boek van Renate Stolte-Batta over hoe Lotte Brunner Georg Wienbrack ontmoette.
Ongeveer aan het eind van het eerste decade van de 20e eeuw, lezen we in het hoofdstuk “Kunst als Lebenshilfe”, had ze “persönlichen Kontakt mit einem zeitgenössischen Bildhauer, Georg Wienbrack, geb. 1877 in Berlin, gestorben 1953. Lotte besuchte ihn des Öfteren mit Brunner zusammen, und dieser regte ihn an und half ihm durch seine kritischen Bemerkungen 1911 als Spinoza-Kenner bei der Gestaltung einer Büste des Philosophen Spinoza, die später Brunner von ihm bekam, wodurch sie nach 1945 im Brunner-Institut in Den Haag zu sehen war. 1912 fertigte Wienbrack eine Medaille von Brunner an, wozu Lotte einen Kommentar im Tagebuch verfasste. Die erwachsene Lotte hat dann bei verschiedenen Gelegenheiten ihrerseits wiederum Brunner auf dem Gebiet der Kunst angeregt durch Beobachtungen an Originalen verschiedener Bilder, die er bisher nur von schlechten Reproduktionen oder gar nicht kannte. So ergab sich zwischen ihnen ein Geben und Nehmen genau wie auf dem Feld der Literatur und auch bezüglich der Musik, wobei hier Leoni, die Mutter, auch viel geben konnte als eine begeisterte Klavierspielerin.” [p. 75-76]De Eerste Wereldoorlog schockeerde Lotte zeer en uit die tijd krijgen we nog deze informatie:
“Geschockt war Lotte auch von der Verwandlung des Bildhauers Georg Wienbrack. Er — damals schon 38 Jahre — war offensichtlich auch früh Soldat geworden, und Lotte sah ihn Ende 1915 wieder: »Wienbrack, auf einige Tage aus seiner Garnison Jaroschin auf Urlaub in Berlin, war bei uns. So habe ich noch nie einen Menschen herunterkommen sehen. Es ist klar, dass, wer mehr hat, auch mehr verliert. Sein Gesicht ist das eines Affen geworden, trostlose Gleichgültigkeit spricht aus Miene, Haltung, Stimme.« Was mag der sensible Künstler Furchtbares erlebt haben? Er muss dann aber schon 1916 nicht mehr an der Front gewesen sein und allmählich seine alte Schaffenskraft wiedergefunden haben. Denn Lotte berichtet, dass er sich gelegentlich wieder mit ihnen getroffen habe, als er an einer Skulptur seiner Tochter arbeitete und ihm — wie schon öfter — Brunners kritische Bemerkungen hilfreich waren. Der wiederum hat ihn schließlich noch 1916 mit Fritz Heyn zusammen gebracht, den Wienbrack in dessen »Bauunternehmen geschäftlich und künstlerisch — auf dem Gebiet der dekorativen Plastik — unterstützte«. Heyn, »ein wunderbarer und seltener Mann«, wie Brunner meinte, holte Wienbrack nach Hamburg und finanzierte ihm ein Atelier.” [p. 102]
Van Georg Wienbrack is dit de enige afbeelding die ik kon vinden. Het is uit een foto die de fotograaf Keystone maakte, terwijl Wienbrack (in kostuum) poseert alsof hij werkt aan een monumentale sculpture voor de 11e grote Deutschen Funkausstellung in aug. 1934 (onder patronage van Reichs Minister van Propaganda Dr. Josef Goebbels)
Er bestaat ook een postkaart van waarop de tekst:
“Volk ringt sich empor zum Licht"
Wienbrack's Beethoven-buste.
En hier nogmaals de Spinoza-buste van Georg Wienbrack, zoals afgebeeld in het boek van Ernst Altkirch, Spinoza im porträt [Jena, 1913]
*) Deze typering nam Ernst Altkirch over, waarschijnlijk van Constantin Brunner of anders van Arno Nadel, van wie hij in zijn literatuuroverzicht vermeldde:
Arno Nadel, Eine Idealbüste Spinozas (von Georg Wienbrack). Ost und West. Illustrierte Montatsschrift für das gesamte Judentum. Berlin, Juni 1912, 12. Jahrg., Heft 6. S. 525 – 531
Hiervan maak ik een volgend blog.
Bronnen (naast de al genoemde)
Over Constantin Brunner en zijn stiefdochter Lotte Brunner ook in:
Claus W. Italiaander, "Constantin Brunner, een vergeten filosoof?" In Levend Joods Geloof, Jg. 59, nummer 1, Rosj Hasjana [PDF of DOC]
Constantin Brunner op de.wikipedia
Eerste afbeelding van Spinoza-buste van caute.ru
Foto van Georg Wienbrack uitsnede uit foto van hier.
De postcard van hier. De thumbnail van de monumentale sculpture voor de Deutschen Funkausstellung in 1934 uit het verre oosten.
Wienbrack's Beethoven-buste van hier.
