Hans Gribnau's "De macht van het recht, Spinoza's bijdrage aan de rechtstheorie" geïnternationaliseerd

Het artikel van Hans Gribnau, "De macht van het recht, Spinoza's bijdrage aan de rechtstheorie," dat in 1992 in het Nederlands Juristenblad verscheen [67, nr 43 (1992), p 1443-51] werd door hemzelf in het Engels vertaald voor het boek dat ik in het vorige blog signaleerde (en waarvoor het de aanleiding vormde):

Santos Campos (ed.), Spinoza and Law. Farnham/Burlington, Ashgate, 2015

Gribnau was toen universitair docent aan de rechtenfaculteit van de Erasmus Universiteit waar hij de inleiding tot de rechtswetenschap en rechtsfilosofie doceerde. Onlangs, 22 mei 2015, postte hij vanuit Tilburg University, Fiscal Institute and the Center for Company Law waar hij sinds 1998 werkzaam en sinds 1 sept. 2011 hoogleraar is, het PDF van dit artikel

 “The Power of Law: Spinoza’s Contribution to Legal Theory,” p. 21-37

Gezien de hoge prijs van dat boek is het uiteraard extra nuttig dat zijn artikel via internet beschikbaar komt. Maar bijzonder is dat er in zo’n internationale reader ook een bijdrage vanuit Nederland meedoet.

Het is een gedegen en informatief artikel, waarin Gribnau – en dat was blijkbaar ook zijn opzet – goed laat uitkomen hoe Spinoza heel goed een partijtje kan meeblazen in het hedendaagse rechtswetenschappelijke denken. Hoe hij meer dan een halve eeuw voor Montesquieu aandacht had voor de noodzaak van de scheiding van machten en voor de constitutio- en institutionalisering, hoe bij hem al de ‘rule of law’ (i.p.v. ‘rule of men’) te vinden is, hoe bij hem het ‘rechtspositivisme’ (zoals beschreven door Kelsen) te vinden is. Maar vooral uiteraard door zijn geheel eigen benadering van ‘recht is macht’ en zijn geheel eigen invulling van het (bij hem pre-of amorele) natuurrecht.

Terecht dat dit artikel gewaardeerd wordt en de status meekreeg van een klassieker te zijn.

Een ding is jammer: hiermee wordt ook Gribnau’s foutieve, omgekeerde lezing van wat Spinoza ‘metaforische’ wetten noemt internationaal verder verspreid. Het is juist anders dan Gribnau brengt en het heeft nogal een belangrijke positie in zijn betoog. Spinoza wijst er in de TTP (H4, §2) op dat natuurwetten alleen in overdrachtelijke zin ‘wet’ worden genoemd, want dat gewoonlijk onder wet wordt verstaan: een gebod waaraan mensen kunnen voldoen of niet voldoen, terwijl dat bij natuurwetten niet mogelijk is. Uiteraard is voor Spinoza spreken over ‘natuurwet’ een in overdrachtelijke zin van ‘wet’ spreken, want God of de natuur is immers geen wetgever! Gribnau leest het precies andersom en meent dat menselijke, politieke wetten bij Spinoza ‘metaforische wetten’ zijn. Quod non. Jammer, maar helaas. Kennelijk heeft niemand hem ooit op deze omkering gewezen. Het zegt mogelijk iets over het verborgen gebleven zijn van dit overwegend goede stuk. Goed dat het werd opgegraven, al kleeft er dan een foutje aan.

Jammer dat het in Nederland niet ook een keer in een Spinoza-reader is opgedolven, maar ja zulke boeken verschijnen er in Nederland niet, wegens het nauwelijks bestaande serieuze wetenschappelijke Nederlandse Spinozisme.