Het doet er uiteindelijk niet toe...

Regelmatig ontvang ik vanwege dit Spinoza-weblog emails waarin mij vragen worden voorgelegd. Vaak heel praktische vragen, soms ook vragen om uitleg. Zo ook ontving ik enige dagen terug de volgende vraag, die ik om twee redenen in een blog beantwoord: a) wellicht heeft nog iemand anders er iets aan; b) wellicht weet iemand een aanvulling te geven op mijn antwoord of misschien een veel beter antwoord te geven. Eerst de vraag:

Goedenavond,
Ik ben momenteel een boek over Spinoza aan het lezen genaamd ''Spinoza de doornen en de roos'' (Herman De Dijn).
Het boek is prettig en begrijpelijk geschreven.
Wat ik echter verwarrend blijf vinden is dat Spinoza in zekere zin een aanbeveling doet om op een verstandige manier te leven (volgens de rede) in plaats van volgens de verbeelding en de hartstochten).
Terwijl hij tegelijkertijd ook beschrijft dat de mens geen vrije wil heeft.
Hoe kan de mens zonder vrije wil kiezen op welke manier hij zal kiezen? (de verstandige of de onverstandige manier). Of kan de mens hier niet uit kiezen en is het grootste deel van de mensheid gedoemd om onverstandige keuzes te maken?

Ik hoop van u te horen,

J. 

Beste J.,

Dit is een vraag die velen zich al hebben gesteld. Ook op dit blog is deze kwestie al vele malen aan de orde geweest. In algemenere termen luidt de vraag dikwijls: Hoe is een ethiek mogelijk binnen een deterministisch systeem? Ik zal dit niet herhalen, maar verwijs naar onderstaande blogs [voor de formulering van de problematiek vooral naar 1]

Voor de praktijk van het leven...
Het meer rechtstreekse antwoord dat ik hier wil geven, lijkt enigszins banaal, maar sluit nauw aan bij het antwoord dat Spinoza zelf geeft. Hij behandelt het probleem van het handelen (de mogelijkheid ervoor, zoals hier de vraag luidt) niet zo duidelijk in de Ethica, hij vindt waarschijnlijk dat we dat zelf wel kunnen bedenken, maar doet dit wel in de Theologisch-politieke verhandeling. [Zie onder nr 8]. Daar schrijft hij: “Voeg daar nog bij dat wij de samenhangende ordening en aaneenschakeling zelf van de dingen, dat wil zeggen: hoe de dingen in werkelijkheid zijn geordend en aaneengeschakeld, volstrekt niet weten; zodoende is het voor de praktijk van het leven beter, ja noodzakelijk, de dingen als mogelijk te beschouwen." (TTP, vert. Akkerman, p. 155)

Het verschil tussen weten (scire) en kennen (cognoscere)
Toegepast op de hier gestelde vraag: we weten dat alles gedetermineerd is, maar kennen de daadwerkelijke determinaties niet – de hele keten van oorzaken zullen we nooit kennen. Toch moeten we handelen. Dus kunnen we in de parktijk het beste gewoon datgene doen wat ons het beste lijkt. In de praktijk doen alsof de dingen contingent zijn (wat ze niet zijn, weten we, maar in de praktijk lijkt het zo). In de praktijk doen alsof we wel een vrije wil hebben (wat niet zo is, weten we, maar we kennen niet alle oorzaken die ons bewegen), dus moeten we zo goed en kwaad als het kan kiezen uit contingente mogelijkheden, waarbij we nooit volledig kunnen achterhalen waarom we dit deden (kozen) en niet dat. Maar weten of kunnen weten dát we aangezet worden door oorzaken is al heel wat, en dit kan ons aanzetten om toch zoveel mogelijk van die moverende oorzaken te achterhalen – of ons milder stemmen t.o.v. derden die immers ook niet weten waarom ze iets zo deden als ze deden.

'model van de menselijke natuur' (exemplar humanum)
En zo is het ook nuttig om te zien dat het 'model van de menselijke natuur' (exemplar humanum) dat Spinoza ons in het voorwoord van het vierde deel van de Ethica voorhoudt, een hulpmiddel van de verbeelding is, waarmee we op zoek kunnen gaan naar de dictationes rationis. [Zie onder 9]. Dat is zo'n hint die hij ons geeft dat we in de praktijk nu eenmaal niet anders kunnen dan doen alsof we onszelf kunnen verbeteren. We moeten immers toch íets... en het beste wat ons te doen staat is: ons inspannen om te proberen te begrijpen, inzicht te krijgen [zonder dat we precies weten wat ons drijft]. We kunnen dus trachten – binnen alles wat we kennen – verstandige keuzes te maken; en dat niet op een”onverstandige manier”, maar op een manier waarvan we niet 100% zeker kunnen zijn. Wat ons op die zoektocht kan helpen is: de vreugde of blijdschap die we erbij ervaren: bene agere et laetari – het juiste doen en blij zijn.

                                                                      Stan Verdult 

Een selectie mogelijk nuttige blogs 

[1] 10 oktober 2012: Naturalisme én teleologie in Spinoza's filosofie!

[2] 26 mei 2014: Als een admiraal Tromp bood J.H. Gunning Spinoza de munitie aan die hij ontbeerde!

[3] 31 januari 2011: Robert Misrahi: Het geluk volgens Spinoza

20 mei 2010

[4] 1 november 2009: Doen ook spinozisten niet dagelijks alsof we een vrije wil hebben?

[5] 20 mei 2010: Spinoza over vrijheid en verantwoordelijkheid

[6] 15 mei 2011: Vrije-wil-gevoel is onontkoombaar - we kunnen niet zonder de beleving een vrije wil te hebben

[7] 18 november 2011: Toch zou de vrije wil bestaan?

[8] 10 januari 2012: In de praktijk doen alsof we vrij handelen

[9] 26 november 2011: Ethica’s 'exemplar humanum' en TTP’s geloofsbelijdenis als simulacrum

Aanvulling 8 augustus 2014

N.a.v. de (door mij gewiste) reacties door W. Klever op dit blog ontstond de uiteindelijke en definitieve verwijdering tussen ons (althans zijn verwijdering op 4 augustus door 'ontvriending' van dit weblog).

Pas vandaag gaf hij een soort van toelichting waarom hij zo tegen het gebruik van de term 'moeten' in een blog als dit is. Ik ben niet onder de indruk van de inhoud, maar wel enigszins van het feit dat hij na ca drie weken dan toch nog met iets komt. Zie zijn tweet waarvan het 'moeten' alleen door de enkele insider begreoepn zal worden:

Wat moeten we doen aan ....(vul maar in)? Ho ho. Waarop berust überhaupt elke gevoelde (!) plicht tot optreden of actie? Bedenk dat ook eens

— Wim klever (@wimklever) 8 augustus 2014

Reacties

De vraag die Dhr.(Mevr?) J. stelt houdt mij heel ‘toevallig’ ook al enkele dagen bezig doch door vooralsnog diagonale lezing van de KV van Spinoza. Vooralsnog ontbreekt de tijd.
Het stoort mij eerlijk gezegd ook een beetje dat Spinoza, in de KV, na eerdere staalharde beschouwingen over oorzaak en gevolg, lichaam én geest, goed en kwaad in hoofdstuk 13 weer langs de achterdeur lijkt binnen te komen door de ‘macht van de rede’ te bepleiten over de emoties. (Behoudens vergissing is dit in de Ethica te vinden vanaf hoofdstuk IV en in de overgang tussen III en IV?)
Ik kan mij opnieuw vergissen maar Miriam van Reijen heeft er toch een heel boek over geschreven hetgeen ikzelf nog niet gelezen heb maar dat zal zeker gebeuren. (‘De geest is gewillig maar het vlees is sterk’.)
Indien men het determinisme in zijn volle consequenties doordenkt komt men inderdaad noodzakelijk terug uit bij de ‘homme machine’ van Descartes en La Mettrie, die in het ene geval eens wordt gedirigeerd door een God, de andere keer door de eindeloze keten van oorzaak en gevolg.
Met dit besef kan een mens maar moeilijk leven, hetgeen geen betoog behoeft. Filosofen na Spinoza hebben zich er eveneens uitvoerig mee bezig gehouden waarbij men dan kwam tot de oplossing van de ‘negatie van de wereldwil’ (Schopenhauer) dan wel tot een ‘Amor Fati’ (Nietzsche). Om reden die ik niet verklaren kan (determinisme dus…) vind ik de ‘oplossing’ van Spinoza voor het probleem ondanks zijn duidelijke tegenstrijdigheid wel verkieslijker. Fichte zei het reeds : ‘Was für eine philosophie man wähle, hangt davon ab was für ein Mensch man ist.” en sprong daarmee met beide voeten meteen in de psychologie.
Mijn kennis van Spinoza is vooralsnog zeer beperkt maar ik denk dat Spinoza het inderdaad zo bedoelde dat we nu éénmaal moeten handelen gezien we worden voortgestuwd door de tijd. Stil zitten is geen optie. (Of hij het ergens aanhaalt weet ik niet meer maar Spinoza was ongetwijfeld bekend met de ‘Ezel van Buridan’ die tussen twee identieke hooischelven de dood vond.)
Onze emoties sturen ons gedrag en ons handelen. Deze emoties worden op hun beurt bepaald door onze kennis (uit heden of verleden). Het probleem is dat die kennis vaak inadequaat is. En zo belanden we in de ‘kwebbeldoos’ van V.Lamme en geven we een a posteriori verklaring die kant noch wal raakt.
Indien Dhr./Mevr.J. hieromtrent eens een heel interessant, leesbaar werkje over wil lezen kan ik hem ‘De vrijheid van de wil’ van Arthur Schopenhauer aanbevelen. Schopenhauer poneerde eveneens de totale on-vrijheid van de menselijke wil op zo’n wijze dat het haast pijn doet. Hij schreef er ook meteen bij dat er in de mens een onderscheid moet gemaakt worden tussen de vrijheid van de wil en het besef van verantwoordelijkheid dat in ieder normaal mens schuilt. M.a.w. geen enkel zinnig mens zal de (juridische of morele) verantwoordelijkheid op een derde partij afschuiven. (Enkel in het Amerikaanse rechtssysteem blijkt dit te kunnen gezien men daar bv. de tabaksfabrikanten verantwoordelijk kan stellen voor zijn eigen verslaving.) Maar ook de loutere verantwoordelijkheid voor mijn daden op zich. Wat de andere mensen van mijn handelen zullen denken en zeggen. Nietzsche schreef het reeds: Met een slecht geweten kan gemakkelijker leven dan met een slechte naam.
Het bovenstaande werd zowat twee eeuwen eerder ook al allemaal door Spinoza geschreven, maar zo helder en duidelijk dat het minder verstaanbaar was.

Ik vat het dynamisch op. Bij Sinoza zijn wil en verstand werkende eigenschappen, nuttige of deugdelijke vermogens. De mate van handelen is bij hem gerelateerd aan de menselijke wijze van bestaan en het voortbestaan.
Het leven, welzijn en welstand in stand houden hoe doe je dat? In die zin vergelijken we dingen noodzakelijk naar individueel gedrag en onderlinge verstandsverhoudingen. Daar zijn we niet vrij in, want we streven allemaal noodwendig naar voordeel gevende verhoudingen. Daardoor vindt er natuurlijke selectie plaats. We streven naar een juiste of goede verdeling in hoofdzaken. Het kunnen inschatten en leren onderscheiden van de bij- en hoofdzaken, naar wezenlijke kenmerken of eigenschappen van de dingen en bijzondere dingen is in het belang van het bestaan en voortbestaan van elk mens (en dier). In die zin en binnen de al gegeven menselijke redelijke context kiezen wij en bouwen we het weten als geweten op. Dan maak je naast emotionele, impulsieve ook deugdelijke keuzes.
Natuurlijk na veel vallen en opstaan, maar de ervaring en onze handigheid leert ons ook dat we dat beter zoveel mogelijk (re)productief kunnen doen, naar mate van vergelijkbaarheid of overeenkomst over verschil. We stellen gebruik- en ruilwaarde vast. We rekenen naar gelijke maatstaven. Pas door evenmatige en verstandelijke vereffening kan er daarna van meer zorgvuldige keuze en wetenschappelijke vooruitgang sprake zijn, want zonder wettelijke gang van zaken moeten we het weer eerst met vallen en opstaan doen en dus veel meer aan het toeval overlaten. Omgekeerd als we geldende verdragen wettelijk naleven en verbeteren, handelen we niet passief maar in overeenstemming met ons verstandsvermogen naar samenwerkende hersenactiviteit.
Voor de wijze van bestaan en voortbestaan doet vooral dat rechtmatig belangrijke en bewust wetmatig of als juis en bestendigt ervaren streven, in de zin van Spinoza, er toe.