IJsbrand van Hamelsveld (1743 – 1812) Spinoza in zijn "Geschiedenis der Joden"

Spinoza in de Nederlands-joodse historiografie #4

          Is vrijheid slechts een list? om menschen te bedriegen?
          Is zij een net waarmee bedrog onnoz'len vangt?
          Een strik voor 't onwijs volk, waarin 't zich zelve verhangt?
          Een fuik voor heerschzugt? en een spinneweb voor vliegen?

Dit schreef Ysbrand van Hamelsveld - ‘uwen lotgenoot’ - in het vriendschapsalbum van Lambert van Eck in het voorjaar van 1798.

IJsbrand van Hamelsveld (1743 – 1812)Dit blog hoort eigenlijk niet echt in deze reeks thuis, want zijn Geschiedenis der Joden is niet uit joodse, maar uit gereformeerd christelijke handen. Net als internationaal de eerste joodse geschiedenis van de moderne tijd geschreven is door een Hugenoot en protestantse dominee en historicus Jacob Christian Basnage (1653- 1723), waarbij Van Hamelsveld zich aansloot. Maar in de joodse historiografie worden ook Basnage en Van Hamelsveld besproken.

     IJsbrand van Hamelsveld (1743 – 1812) 

Van Hamelsveld promoveerde in de theologie, werd predikant eerst te Durgerdam, vervolgens in Grootebroek en daarna in Goes. Na twee jaar en diverse geschillen legde hij er zijn ambt neer en trok naar Utrecht. Na 1780 sloot hij zich aan bij de Patriottenpartij en was daarin zo actief dat hem in 1784 in Utrecht het hoogleraarschap in de godgeleerdheid werd aangeboden. Hij was in 1785 en 1786 rector magnificus aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1797, bij de komst van de Pruisen, werd hij vanwege zijn patriottische gevoelens ontslagen - hij verliet Utrecht en vestigde zich te Durgerdam, later te Leiden, waar hij, reeds doctor in de theologie, zich op 31 maart 1789 weder als student liet inschrijven, om de voorrechten van de hogeschool te verwerven en zich van de bescherming door haar privileges te verzekeren.

Bij de omwenteling van 1795 bood men hem aldaar het hoogleeraarsambt in de theologie aan, maar uit niets blijkt dat hij dit aanbod heeft aangenomen. Kort daarna werd hij gekozen als lid van de Eerste Nationale Vergadering; gedurende twee weken in december 1796 bekleedde hij het voorzitterschap. In die periode was hij bij tegenstanders vooral berucht vanwege ‘zijne zotte dweperijen, belachelijke adviezen, en bespottelijk presideren’. Hij schreef tijdens de vergadering weekbladen, ‘een zonderlinge tijdkorting van een representant’. Bij de staatsgreep van 1798 werd hij met veel medeleden een poos gevangengezet. Uit zijn gevangenis ontslagen, woonde hij te Amsterdam bij zijn zoon, in wiens huis hij overleed op 19 mei 1812.

Geschiedenis der joden
In 1807 verscheen van IJsbrand van Hamelsveld, Geschiedenis der joden, sedert de verwoesting van de stad en tempel van Jerusalem, tot den tegenwoordigen tijd. Johannes van der Hey, (Amsterdam), 1807. [books.google]

Dit was temeer opmerkelijk, daar hij in de Nationale Vergadering zich tegen volle burgerrechten van joden had uitgesproken. Ze waren volgens hem geen burgers van de nieuwe Bataafse Republiek daar ze een aparte natie vormden. Maar toen hij in het boek toekwam aan de beschrijving van de jodenemancipatie van 1796 (de Gelykstaat der Joden) bleek hij zich bij de wettelijke gelijkstelling te hebben neergelegd.

Hier de evaluatie in De geschiedenis der joden in Nederland uit 1995:

“Van Hamelsveld was sterk door de Verlichting aangeraakt en wilde om die reden meer christelijk-moralistisch zijn dan gereformeerd-orthodox. In de politiek had hij zich na 1780 bij de Patriottenpartij aangesloten en was daarin zo actief geweest dat hem in Utrecht eerst een hoogleraarschap toeviel en om diezelfde reden in 1787 weer ontnomen werd. Na 1795 werd hij gekozen tot lid van de Nationale Vergadering en in de Tweede Nationale Verghadering vervulde hij hier een voorzitterschap om bij de eerste staatsgreep van 1798 even in het gevang te verdwijnen. Interessant voor zijn latere Geschiedenis der Joden was dat hij in 1796 nog een van de zich duidelijk uitsprekende opponenten in de Vergadering was geweest die de verlening van volle burgerrechten voor de joden in dat jaar om principiële redenen onjuist achtte. In zijn overtuiging waren de joden in de nieuwe Bataafse Republiek nu eenmaal geen Nederlandse burgers omdat zij deel bleven uitmaken van de joodse natie in haar geheel en als zodanig niet tot de Nederlandse burgergemeenschap behoorden. Toen echter Van Hamelsveld later in zijn boek over de joden toekwam aan de beschrijving van de jordenemancipatie van 1796, bleek hij zich bij de wettelijke gelijkstelling te hebben neergelegd of onthield hij zich althans van afwijzend commentaar. Net als bij Basnage bleven ‘zijn’ joden de lofwaardige voorbereiders van de komst van de messias en sprak hij de hoop uit dat eens, vóór of bij het einde der dagen, ook zij Christus als de messias zouden herkennen en volgen. Zijn verhaal blijft op deze wijze een leesbare samenvatting van Basnages werk met aanvullingen over zijn eigen, achter hem liggende eeuw.” (p. 6/7)

Over Spinoza
Op blz. 346 [zie hier] e.v. ging het over Spinoza:

“BENEDICTUS de SPINOZA, die Wijsgeer, welken men van godverzaking heeft beschuldigd, uit hoofde van zijne leere nopens den oorsprong en het bestaan des Heelals, waarbij hij, als algemeene stellingen, ten grondslag leide: dat uit niet niets kan worden, dat dingen welke geene gelijkvormigheid met malkanderen hebben, ook geene oorzaken of gewrochten van elkanderen zijn kunnen; en voornamelijk, dat men ten aanzien van den Godsdienst, niets kan aannemen, dan het gene de Rede leeren en bevatten kan; deze wijsgeer was te Amsterdam geboren, in het jaar 1632, van Portugeesche ouders, welke in ruime omstandigheden waren, doch waarvan, hij bij hunne dood, enkel een bed wilde aannemen, willende liever zijn bestaan winnen, door het slijpen van brillen en dergelijke glazen, waarvan hij soberlijk leefde. Zijne schranderheid deed hem het menigvuldige ongerijmde in den Joodschen godsdienst, naar den Talmud en de leeringen der Rabbynen, opmerken, en dewijl, volgens zijne Wijsbegeerte geene stellige of door God geopenbaarde godsdienst bestaan kon, woonde hij denzelven in de Synagoge ook niet bij. Dit bragt hem zoo zeer in den haat bij zijne Natie, dat men zelfs op zijn leven toeleide, waarom hij, zich in Amsterdam niet veilig achtende, naar Leyden week, en vervolgens naar ’s Hage, waar hij tot het jaar 1677 geleefd heeft, in welk jaar hij, in den ouderdom van 44 jaren, overleden is.

Hij hield het kort en ging hierna over op Balthazar Orobio.

Dan is nog te wijzen op een kruimel over Spinoza in:

IJsbrand van Hamelsveld, Algemeene kerkelijke geschiedenis der Christenen. 25e deel (Vervolgd door A. IJpeij). François Bohn, Haarlem, 1816 [books.google].

Daarin bespreekt hij Frans Burman’s Kort begrip der Godgeleerdheid (1671) waarin die het coccejanisme enigszins  verbeterd zou hebben. “Ook is dit het eerde leerboek waarin de wijsgeerte van Descartes hier en daar doorstraalt. Zelfs komen er, ‘t gene nog vreemder is, bij het behandelen van Gods almagt, eenige wijsgeerige gedachten in voor, die woordelijk overgenomen zijn uit de schriften van Spinoza. (*)

(*) Cogitata Metaphyfica C IX. Dit is aangetoond door van Limborch Theol. christ. Lib II C XV § VI & seqq.
Zie over Frans Burman dit blog

Voor de min of meer volledigheid hier nog wat te vinden is:  

Ijsbrand van Hamelsveld, De zedelyke Toestand der Nederlandsche Natie op het einde der 18. Eeuw. Johannes Allart, Amsterdam, 1791 [books.google]

Ijsbrand van Hamelsveld, De Ongeveinsde Christen. Achtste Deel. De Bruijn, 1855 [books.google]

 

Spinoza in de Nederlands-joodse historiografie #1, #2, #3 

________________

Bronnen 

De eerste afbeelding is een prent (ets) van onbekende kunstenaar uit eind 18de eeuw, naar de situatie van ca. 1785, afkomstig uit: Rogge, Staatsregeling [van Het Utrechts Archief

De tweede afbeelding is van hier, waarbij vermeld werd: "IJsbrand Van Hamelsveld was hoogleraar in de theologie te Utrecht. Hij werd gedreven door de wens ongeleerde mensen dichter bij de schriftbetekenis en de vorderingen in de bijbelwetenschap te brengen. Daarvan getuigen ook andere geschriften van hem, zoals de achtdelige reeks 'De Bijbel verdeedigd' (1788-1800). Hij hanteert een levendig Nederlands, wat in het vakjargon thans de 'functioneel-equivalente' methode genoemd wordt of een 'vrije' vertaling in een vloeiend Nederlands van zijn tijd. Bij verschijning werd deze bijbel hartelijk onthaald, wat door de herdrukken van 1800 en 1806 wordt bevestigd."

De Duitse wikipedia heeft veel meer info dan de Nederlandse.

Bij DBNL  

Arianne Baggerman en Rudolf Dekker, Kind van de toekomst. De wondere wereld van Otto van Eck (1780-1798). Wereldbibliotheek, Amsterdam z.j. [2005]
Daarin in Hoofdstuk 9. "Revolutie in Nederland. Begin van een onbekend tijdperk" ook veel over Van Hamelsveld [bij DBNL]