J. Israel’s Democratic Enlightenment in de NYT nogal afgekraakt

De New York Times heeft vandaag een review van Jonathan Israel’s boek DEMOCRATIC ENLIGHTENMENT. Philosophy, Revolution, and Human Rights 1750-1790, van de hand van Darrin M. McMahon, geschiedenisprofessor aan de Florida State University. Die is niet erg tevreden over het boek. De grote aandacht sowieso voor de periode van de Verlichting waarop almaar vaker wordt teruggrepen bevalt hem al niet. Maar vooral J. Israel voedt dat z.i. teveel en dan vooral met zijn voorbijzien van de enigszins gematigder figuren en  zijn voortdurend benadrukking van de invloed van harde radicalen, de “hard-nosed atheists, materialists and revolutionaries.” McMahon vindt het maar niks dat we te horen krijgen dat de ideeën van Radicale Verlichting de enige belangrijke oorzaak van de Franse Revolutie waren. Hij vindt: “the description is thick, the narrative itself is often thin.” McMahon verwijt Israel dat hij alle radicalen terugbrengt tot Spinoza, “the father of all atheists and 'one substance' materialists” en daarbij zo ver gaat om gelijkheid, democratie en “een litanie van basis mensenrechten” op hem terug te voeren. “Israel greatly exaggerates the impact of atheism and Spinozism,” vindt hij. En hij eindigt ermee dat het maar eens afgelopen moet zijn met de Verlichting. [Enfin leest u het zelf]

Darrin M. McMahon is bezig met een boek over de “history of the idea of genius.” Spinoza en Jonathan Israel zal hij daar dan wel niet onder scharen, vermoed ik.

Of de beoordeling nu zo overdreven en eenzijdig moet zijn als McMahon en de NYT brengen? Nou, nee uiteraard. Maar een beetje een punt wat betreft J. Israels eenzijdige betoog en nogal overdreven doorzetten van zijn eigen visie, van zijn kijk op Spinoza, en zijn verweer tegen critici (in de vorm van dat doorzetten van zijn eigen visie), hebben ze wel.