J.H. Gunning Jr.'s waardevolle colleges "Over Spinoza’s Ethica"

De stellingen van Spinoza zijn altijd waar, mits ze gedoopt zijn.”
[p. 102]

“Spinoza te bestudeeren is een gymnastiek voor den geest.
Wij nemen zijn stellingen niet over, maar wij zien,
hoe een diepe geest als de zijne zich de werkelijkheid der wereld verklaart.” [p. 41]

Enige tijd heb ik er overheen laten gaan, liet het boekje half gelezen even rusten, maar nam het na enige weken weer op en hier is dan mijn leeservaring van

J.H. Gunning Jr, Over Spinoza’s Ethica. Collegedictaat opgetekend door Chr. Hunningher - Amsterdam, 1887-1888. Zoetermeer, Boekencentrum, 2015

Het lezen van dit collegedictaat van de protestantse theoloog Gunning die zich ongeveer zijn hele leven, en meermalen intensief, met de filosofie van Spinoza heeft bezig gehouden, is voor deze Spinozaliefhebber een waar genoegen – en dat zal het vooral voor Spinozaliefhebbers zijn die zich tevens ook nog binnen het christendom thuis voelen – die zijn er, weet ik. Gunning heeft duidelijk de bedoeling zijn toehoorders toch vooral de verschillen van Spinoza’s leer en die van ‘ons christenen’ duidelijk te maken. Degenen die zich daarin niet herkennen, de ongelovigen die zich niet onder ‘ons christenen’ rekenen, kunnen aan de hand van dit boekje een beter zicht krijgen op de verschillen tussen beide benaderingen: de gelovige en de ongelovige. Terwijl de gelovigen mogelijk iets hebben aan de benadering en uitkomsten van Gunning voor hun eigen worsteling met Spinoza.

Gunning bekritiseert Spinoza op een warme manier, vanuit grote waardering voor de filosoof. Om een voorbeeld te noemen: Spinoza’s conatus essendi leest hij vooral als egoïsme, waartegenover hij de – zoals hij het ziet christelijke - zelfverloochening zet. Mogelijk is het juist ook weer de waarde van door hem in praktijk gebrachte zelfverloochening die maakt dat hij zich zo diepgaand in Spinoza kon verdiepen en zich a.h.w. tijdelijk kon wegcijferen. Maar slechts tijdelijk, want zijn eigen visie blijft nooit ver achter. Al zegt hij dat nergens, hij zou Spinoza het liefst tot christen dopen (waarvoor die dan uiteraard wel enige van zijn meningen moet herzien).

Er is een sterke tegenstelling tussen wat Gunning in het inleidende college, zoals dat door zijn student Chr. Hunningher in 1887-1888 uitgebreid in zijn collegedictaten is opgeschreven, als zijn inzet gaf en zoals hij het uitvoerde. Hij zei de Ethica kritisch te willen beschouwen. En “de ware critiek is die der liefde, want de liefde wil het hart, het eigenlijk binnenste van den persoon, dien zij liefheeft. [..]. Want wat moet een goed criticus bij de behandeling van een schrijver opmerken? Dit: wat hij overeenkomstig zijn doel heeft kunnen uitrichten. [...] Welbezien merkt de critiek niet het verkeerde, maar het goede op.” [p. 16-17]

Ik geloof dat Gunning oprecht van zin was om, zoals ze in ’t Engels zeggen, een 'charitable interpretation' aan te reiken. Maar als je de weergave van zijn college leest dan lukt dat hem voor geen meter en is hij er telkens op uit om, als hij een tekst uit de Ethica heeft geciteerd en kort toegelicht, het verschil tussen Spinoza’s visie en zijn christelijke visie te schetsen. Door heel het boekje heen lees je hoe hij bij Spinoza de persoonlijkheid mist, zowel van God als van de mens.

Als hij de eerste definitie uit de Ethica, het ‘Causa sui’, heeft gegeven, komt hij al uitgebreid met zijn kritiek op het ontologisch godsbewijs (misschien dat hij daardoor 1/11 kon overslaan, want het godsbewijs had hij al onderuit gehaald). Op veel plaatsen proef je zijn Kant [p. 44, 90, e.v.a.]. Het doel van zijn college is klaarblijkelijk niet om de Ethica te behandelen, maar om het verschil ervan met, het ver achterblijven ervan bij, de christelijke visie zoals hij die verwoordt, te laten zien. Maar hij doet dat duidelijk niet om tegen Spinoza op te zetten, maar door hem – waar mogelijk – in te lijven.

Het dictaat staat dan ook vol waarderende opmerkingen. Regelmatig kom je de uitroep “heerlijke waarheid’ tegen ([bv. meerdere op p. 98]; of na kritiek volgt toch: “Met deze stelling legt hij een groote waarheid neer.” [p. 127]. Maar grappig is telkens weer te lezen hoe hij, als hij laaiend enthousiast is over een uitspraak van Spinoza, hij van mening is dat Spinoza dat binnen zijn filosofie eigenlijk niet had kunnen zeggen. Voorbeelden: Bij 1/15 [Quicquid est, in Deo est et nihil sine Deo esse neque concipi potest] lezen we: Deze stelling is op zich zelf volkomen juist. Maar mag Spinoza haar poneren? [p. 55] Volgt een passage over persoon-zijn.

Bij 1/24 [Rerum a Deo productarum essentia non involvit existentiam] merkt hij op: “Eigenlijk mag Spinoza dat niet zeggen, want alles is even noodzakelijk.” Maar dat zegt hij daar hij in die stelling een bewering over contingentie leest en zo bedoelde Spinoza het niet: de noodwendigheid van het ontstaan der dingen loopt via de veroorzaking door andere eindige dingen, en daarbij is geen sprake van toevalligheid. Dat moet Gunning zeker ook geweten hebben.

Zo merkt hij over 5/42, de laatste stelling van de Ethica [Beatitudo non est virtutis praemium sed ipsa virtus nec eadem gaudemus quia libidines coercemus sed contra quia eadem gaudemus, ideo libidines coercere possumus], op: “Deze woorden zouden we met gouden letteren willen griffelen.” [p. 135] Maar meteen daarna legt hij uit dat Spinoza de grote waarheid ervan eigenlijk zelf niet heeft begrepen, want hij erkende Christus niet. Of zoals hij het een bladzijde eerder over 5/19 schreef: “Bij Spinoza verdwijnt God en komt een metafysische idee in Zijne plaats gesteld en verdwijnt evenzoo de menschelijke persoonlijkheid.” (134)

Ik laat het bij deze voorbeelden. Mijn ervaring is dat je ook als volstrekt ongelovige, vele vragen en kritische analyses van Gunning als waardevol kunt ervaren: hij zet je aan het denken, juist door de zeer empathische manier waarop hij met Spinoza omgaat.

Ik ben dan ook van mening dat niet alleen theologische belangstellenden, maar ook in Spinoza-geïnteresseerden, blij mogen zijn dat de Gunning-deskundige en tekstbezorger van Gunnings 'Verzameld Werk', dr. Leo Mietus, de moeite heeft genomen om een kritische uitgave van deze colleges te verzorgen. Het is uitgegeven in dezelfde lay out als dat Verzameld Werk. In voetnoten worden relevante toelichtingen gegeven, alsmede vertalingen van alle Latijnse citaten en teksten uit andere talen.
Een werkelijk waardevol boekje.

                                                                        Stan Verdult

_______

Zie blog van 23-12-2015 en blog van 17-12-2015 en aldaar links naar andere blogs over Gunning.

Zie voor al het werk van J.H. Gunning Jr. Boekencentrum Uitgevers

www.jhgunningjr.nl/