Johann Christian Edelmann (1698 – 1767) van orthodoxie via piëtisme tot spinozisme en radicale Verlichting
Maar Edelmann is misschien wel het meest overtuigende voorbeeld van invloed die Spinoza op iemand heeft gehad.
Hij was, aldus Israel, de eerste radicale schrijver in een landstaal anders dan de Nederlandse die Spinoza’s leerstellingen en boeken openlijk aanprees.
En wie kan bogen op een massale en ceremoniële boekverbranding waarbij hij enige auteur was? Op 9 mei 1750 verzamelde zich in Frankfurt het stadsbestuur, de bovenlaag van de burgerij en een grote menigte bij een grote houtstapel waarop vele boeken van slechts één auteur, Johann Christian Edelmann. De veroordeling door de keizerlijke Bücher-kommission van de radicale stellingen werd voorgelezen tijdens deze bijeenkomst die werd opgeluisterd door zeventig gardisten en acht trommelslagers en trompetters en na de voorlezing en trompetgeschal werden de duizend boeken van verschillende edities aan het vuur prijsgegeven. Als waarschuwing aan het volk dat het schrijven van goddeloze en godslasterlijke boeken ten strengste verboden was. De boosdoener bevond zich in die tijd te Berlijn in een asiel dat hem door koning Frederik de II van Pruisen verleend was.
Edelmann was lange tijd een zoeker geweest. “Hij vorderde slechts langzaam op de weg naar radicale ideeën,” schrijft Israël. “Hij deed lang over zijn afscheid van het christendom,” kun je ook zeggen, zoals Annegret Schaper deed die een proefschrift over hem schreef. Maar hij bleef theoloog merkt Rüdiger Otto op en had niet de wetenschappelijke preoccupaties als een Spinoza - hij bleef zoeken naar de juiste weg naar God en naar ruimte voor de onmiddellijke ervaring van God, ongehinderd door welke autoriteit ook, noch door orthodoxie noch door de Bijbel. Daartoe wilde hij de mensen bevrijden.
Zijn vader had als organist een goede betrekking aan het hof van de hertog van Saksen-Weissenfels, dat niet ver van Jena ligt. Johann Christian bezocht het lyceum van Lauban en van 1715 – 1719 het gymnasium in Altenburg. Van 1720- 1724 studeerde hij theologie in Jena. Om financiële redenen deed hij geen toetsen. In 1725 werd hij huisleraar bij graaf Hector Wilhelm Kornfeil. In 1728 trok hij naar Wenen waar hij met het piëtisme in aanraking kwam. In 1731 werd hij wederom huisleraar, nu in Dresden. Hij ontwikkelde zich almaar sterker in piëtistische richting en bezocht in Herrnhut de broedergemeente van graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf. Hij werkte aan zijn eerste publicatie die vier delen zou omvatten: Unschuldige Wahrheiten. Mede op grond hiervan werd hij medewerker aan de Berleburger Bijbel, die tussen 1726 en 1742 acht banden omvatte.
Hij was lange tijd met allerlei vragen en twijfels m.b.t. de Bijbel bezig. Omstreeks 1740 werd dé beslissende gebeurtenis in zijn leven het lezen van de Tractatus theologico-politicus. Het boek opende zijn ogen dat de Bijbel geen geopenbaard boek was.
Het was trouwens nog niet zo eenvoudig geweest om er aan te komen. In zijn Selbstbiographie schrijft hij:
Die Gelegenheit also, in meiner Erkänntniß weiter zu kommen, und nicht nur meinem lieben Bruder Benigno, sondern 1000 andern, die sich nicht zu helfen wußten, einen Dienst zu thun, den sie von keinem, ihrer sogenannten Seelsorger erwarten durften, war folgende: Ich hatte ungefehr, weiß nicht mehr wo? den Saz Spinozae gelesen: Deum essentiam rerum immanentem, non transeuntem statuo; das ist: Von Gott glaube ich, daß Er dergestalt das Wesen der Dinge sey, daß er denselben beständig innigst nahe, und nicht von denselben abwesend oder abgesondert sey. Dieser Satz kam mir von einem Manne, der so ein verschrieener Atheiste seyn solte, so rührend vor, daß ich in einen rechten Eyfer gerieth, daß man einen Mann, der einen, der Majestät Gottes so anständigen Satz behauptete, zu einen Gottes-Verläugner machen wolte.
Ich wurde daher, anstatt mich selbigen schrecken zu laßen, erst recht begierig den Spinozam selber zu lesen, welches vielleicht mein Lebtage nicht geschehen seyn würde, wenn deßen Saz, den ich nur im Vorbeygehen wo gelesen hatte, nicht einen so merklichen Eindruck in meinem Gemüthe gemacht, und mir Anlaß gegeben hätte, denselben ohne Vorurtheile, näher zu untersuchen. Ich konte dieses verrufenen Mannes Schriften, unter den mancherley Heyligen zu Berlenburg nirgend antrefen, muste mich also nothwendig, wenn ich sie lesen wolte, weiter darnach umsehen.
Weil ich nun wuste, daß in Berlin öftere Auctiones gehalten wurden, so schrieb ich an meinen Bruder Benignum, der mir eben einen Catalogum geschicket hatte, in welchen des Spinozae Werke (die unter 100 Auctionen kaum einmal vorzukommen pflegen) mit enthalten waren, daß er mir solche, nebst verschiedenen andern brauchbaren Büchern, schicken solte. Denn es hatte mich dieser theure Bruder, nicht allein durch die Bekanntschaft, die Er mir, mit verschiedenen andern werthen Freunden zu wege gebracht hatte, die mir alle, nach Vermögen mit ihren Mitteln beystunden, ziemlich in den Stand gesezt, etwas auf Bücher zu wenden, sondern Er hatte auch zum Behuef des Druckes 104 oder 106 Thaler zusammengebracht, die zu einem beständigen Fond dienen solten, immer etwas bey der Hand zu haben, wenn man was drucken laßen wolte.In mei of juni van 1740 kwam de vrachtkist aan en het eerste boek dat hij eruit oppakte was de TTP, over welks schrijver zijn leermeesters zo kwaad hadden gesproken. De TTP werd als een openbaring voor hem.
Naar aanleiding daarvan schreef hij drie delen van zijn belangrijke werk Moses mit aufgedecktem Angesicht (1740 in 4 Bdn.) die sterk onder invloed stonden van Spinoza’s TTP. Hij richt zich tegen de Bijbel als door God geïnspireerde Openbaring en tegen de bedrieglijke clerus. In de eerste band is te lezen:
"Lieber mit Spinoza ein Atheist, als mit dem Herrn Stockfinster (pikzwart) ein Orthodox.“Ook citeerde hij uitgebreid uit de werken van de vrijgeest Matthias Knutzen (1646 - 1674), de eerste van naam bekende atheïst in de moderne Europese geschiedenis. Met diens anarchisme was hij het niet eens, hij vond dat een staat nodig bleef, maar met de ontkenning van de voorzienigheid, de duivel, hemel en hel was hij het zeer eens. Diens drie bewaard gebleven tractaten gaf hij uit door ze op te nemen in zijn Moses-boeken. In alle Duitssprekende landen werd het boek verboden en het Reichskammergericht gaf opdracht tot het confisqueren van alle exemplaren. In 1741, na de dood van zijn beschermheer, was hij genoodzaakt Berleburg te verlaten. Hij trok naar het graafschap Hachenburg en in 1744 naar Neuwied waar in 1680 algemene godsdienstvrijheid was afgekondigd. In 1743 – na een geloofscrisis – kwam hij met een werk vol van deïsme: Göttlichkeit der Vernunft.
In 1746 voorkwam hij gevangen genomen te worden door uit te wijken naar Altona waar hij Lorenz Schmidt, de uitgever in 1735 van de Wertheimer Bibel, ontmoette. Na een oponthoud in Hamburg, waarbij hij in contact kwam met de vrijmetselaars, reisde hij in 1749 naar Berlijn waar hem door de Pruisische koning Frederik II asiel verleend werd, wel onder voorwaarde dat hij zich koest zou houden en niets meer zou uitgeven. Hoewel hij mede door alle veroordelingen en de boekverbranding wereldberoemd in Duitsland was geworden leefde hij verder teruggetrokken en in 1767 stierf hij In Berlijn aan een beroerte. Maar hij had wel zeer bijgedragen aan de bekendmaking van de naam van Spinoza en aan een verschuiving in de richting van deïsme.
Als je het hoofdstuk leest dat Rüdiger Otto over Edelmann schreef in Disguised and overt Spinozism around 1700, dat op één bladzijde na in z'n geheel bij books.google te lezen is (zie onder), besef je wat het verschil is tussen het lezen van de TTP door mensen die werkelijk zoekend zijn en voor wie de vragen naar de status van de Bijbel, het ontstaan van de canon, de geloofwaardigheid van de auteurs en bovenal de mate van goddelijke inspiratie ertoe doen en echt van levensbelang zijn - versus het lezen door seculiere mensen en wetenschappers in deze tijd. Hier aan Edelmann krijg je te zien wat een boek als de TTP met iemand kan doen!
Bronnen
Joh. Chr. Edelmann's Selbstbiographie Geschrieben 1752. Herausgegeben von Dr. Carl Rudolph [Zeno.org]
Jonathan Israel, Radicale Verlichting. Van Wijnen, Franeker, 2005, p. 703-707
Uitvoerig, met uitgebreid (boven gegeven) citaat uit zijn autobiografie in Hermann Hettner, Geschichte der deutschen Literatur im 18. Jahrhundert (1879), blz. 276 - 301 - archive.org
Rüdiger Otto, Johann Christian Edelmann's Criticism of the Bible and its Relation to Spinoza. In: Wiep van Bunge & W. N. A. Klever (Eds.): Disguised and overt Spinozism around 1700: papers presented at the international colloquium, held at Rotterdam, 5-8 October, 1994. Brill's studies in intellectual history Vol 69. BRILL, 1996 [bookgs.google] "
Annegret Schaper, Ein langer Abschied vom Christentum. Johann Christian Edelmann (1698-1767) und die deutsche Frühaufklärung. Tectum Verlag, 1996
"Sprachlich brillant verfolgt das Buch von Schaper anhand von Lebensgeschichte und Werk Johann Christian Edelmann den geistesgeschichtlichen Weg, der in Deutschland zwischen dem Konfessionalismus des 17. Jahrhunderts und der Aufklärung des späten 18. Jahrhunderts eingeschlagen wurde. Der biographische Bogen reicht dabei von einer extremen Sektenfrömmigkeit bis zu rationalistischen und dem Deismus nahe stehenden Positionen von Reimarus und der jungen deutschen Freimaurerei." [books.google]
Johann Hinrich Pratje (Hrsg.): Historische Nachrichten von Joh. Chr. Edelmanns: eines berüchtigten Religionsspötters, Leben, Schriften und Lehrbegrif, wie auch von den Schriften, für und wider ihn geschrieben worden. Christian Wilhelm Brandt, 1753
„Aus den Ruhm eines Esprit createur im Reiche der Freigeister wird er nimmermehr einen Ausspruch machen dürfen. Es scheinet zwar etwas neues zu seyn, daß er alle Sünden, zwischen Gott und den Menschen, aushebet. Aber es scheinet es auch nur, und ist es doch in der That nicht. Spinoza, sein Held, hat eben dis schon gelehrt.“ [p. 126]
Grossmann Walter: Johann Christian Edelmann. From Orthodoxy to Enlightenment. Mouton The Hague, Paris, 1976
Dé Edelmann-opper-expert - verzorgde ook de verzamelde werken van Johann Christian Edelmann.
Reacties
Mooie overzichts-blog, Stan; vooral ook met die afbeeldingen van titelpagina's van de Duitse reacties op Edelmann en citaten daaruit. Als je volgende week op vacantie bent in Barchem, zal ik je dagelijkse blogs missen. Of ga je er daar gewoon mee door?
Op mijn NRC-brief over IUS POTENTIA DEFINITUR (20-7-2011) ontving ik diverse reacties, maar jij hebt verzuimd er in een blog op te wijzen!
wim klever 23-07-2011 @ 10:44
Dank, Wim, voor de waardering.
Voor je NRC-briefje zag ik niet genoeg aanleiding om er een blog aan te wijden. Ik moet m'n eigen keuze blijven maken (daarin ben ik al onvrij genoeg...).
Ik zal je NRC-brief als volgende reactie hier toevoegen.
Stan Verdult 23-07-2011 @ 11:03
Ius potentia definitur
Internationaal strafrecht advocaat Geert-Jan Knoops karakteriseert de Amerikaanse politiek als toepassing van het recht van de sterkste, met als ondertoon dat dit een aanfluiting is van het internationaal recht (Opinie, 19 juli). Daar mee positioneert hij zich zelf buiten de wrede werkelijkheid, waar elk ander recht dan dat van de sterkste een fictie of een idealisatie is, geheel in het spoor overigens van het klassieke natuur recht zo als dat van Grotius. Pal daar te gen over staat de diagnose en drievoudig bewezen definitie van Spinoza – ‘recht wordt door macht bepaald’ (ius potentia definitur). Dit is weliswaar een rauwe vast stelling, maar de enige juiste. Hier over hoeven we niet besmuikt te doen. Ook hoeven we er niet idealistisch of socialistisch op af te geven. Willen we realistisch zijn in onze wereld beschouwing, dan wordt het tijd dat we het recht nuchter de sacraliseren. Dit geldt niet al leen het internationale recht. Ook nationaal is recht een product van machtsver houdingen.
Wim Klever,
Capelle aan den IJssel
Wim Klever 23-07-2011 @ 11:04