Karl Thomas (d. 1873) Een volkomen vergeten Spinoza geleerde... [1]

... wel een van de eersten die Hegel's Spinoza-interpretatie corrigeerden.

• Dr. Karl Thomas, Spinoza als Metaphysiker vom Standpunkte der historischen Kritik. Königsberg, In Commission bei Gräfe und Unzer, 1840 [8vo. (VIII) + 176 pp. voegt de Spinoza-bibliografie van A. van der Linde waarin het nr. 424a. kreeg, er nog aan toe - te vinden bij books.google ]

Ik heb er met genoegen in gelezen.

Toen ik dit boek van Karl Thomas over Spinoza, waarop ik hier wil attenderen, tegenkwam en meer over hem te weten wilde komen, lukte dat lange tijd niet. Hoe ik ook zocht, weinig meer dan titels van werken van deze doctor in de filosofie liet zich  vinden. Behalve de titels van zijn werken had Hathitrust zijn sterfdatum. Dat was alles. Maar toen ik naging of bij Max Grunwald in zijn Spinoza in Deutschland, misschien iets over Karl Thomas te vinden was, bleek zowaar, ja! Daar kom ik zo mee, maar ook daar geen biografische gegevens. Alleen staat bij één boektitel dat in hetzelfde jaar verscheen van Dr. Karl Thomas nog vermeld: Privatdocent an der Königl. Preuβ. Universität Königsberg. Dat staat bij dit boek:

•  Kant und Herbart und Herr Professor Rosenkranz; ein Beitrag zur Beurtheilung der im 12ten Bande von Kant's sämmtlichen Werken ... enthaltenen Geschichte der Kant'schen Philosophie des Herrn Karl Rosenkranz. Berlin, Verlag von George Gropius, 1840 [Hathitrust ]

Waarschijnlijk staat het fout vermeld in de database Königsberge, waar te lezen is dat in het daaraan voorafgaande jaar, en wel op 28.08.1839, Carl Thomas aan die Universität Königsberg präses was bij de promotie van Hermann Hempel met een werk over Spinoza:

•  De relatione, quae inter Spinozae substantiam et attributa intercedit. Regimontii Borussorum: Dalkowski, 1839 [49 pagina's] - in te zien bij Hathitrust

Zelf schrijft Thomas namelijk in het Voorwoord van zijn bovengenoemde Spinozaboek dat die titel zijn promotie betrof.

Hij begint zo: "Eine Schrift, die leider sich genöthigt sieht, vielen von grossen Männern aufgestellten Bahauptungen zu widersprechen..." Uit alles wat hij schrijft blijkt duidelijk dat hij zich langdurig en intensief en zeer serieus met Spinoza heeft bezig gehouden. Hij schrijft dat de "Grundgedanken" van zijn boek vijf jaar eerder "nach meinen ersten gründlichen Studium der Werke Spinoza's" ontstonden, maar lang teruggehouden werden daar ze iemand die hij hoog achtte - en nog altijd hoogacht - niet aanstonden. Hij schrijft niet wie dat was of om welk werk het ging, maar dat moet geweest zijn:

•  Spinozae systema philosophicum. Regimontii Borussorum, Impressit Conradus Paschke, 1835 [79 pagina's; cf. Hathitrust - cf. ook books.google]

En dat werd opgedragen aan: Viro amplissimo, humanissimo Car. Dieterico de Muenchow, phil. doct. astron. professori p.o. in Acad. Bonnensi. discipl. physicar. seminarii directori, complur. societat. litter. sodali.

Of deze Car. Dieter de Muenchow, degene was die het niet aanstond? Dat wordt niet duidelijk. Het kan ook Herbart geweest zijn die een harde kritiek uitte op wat hij als Spinoza's fouten zag (en zoals nog zal blijken, was Thomas een volgeling van Herbart).

Die thesis bevatte drie hoofdstukken: Caput 1. Scientia intuitia; 2. doctrina de rebus singularisbus philosophica; 3. doctrina de mente humana; 4. de iure docrina philosophica.
Vooral dat tweede hoofdstuk over Spinoza's filosofie over de singuliere dingen, de enkeldingen, is waar het hem zo blijkt uit zijn latere boek, vooral om gaat.

Die depreciatie maakte dus dat hij zijn beweringen nog eens aan voortgezette studie toetste en pas toen hij ervan overtuigd was, dat hij zich tegen weerleggingen goed kon verdedigen, kwam hij met zijn (hierboven al genoemde) kort gehouden dissertatie in de openbaarheid.

Maar die werd genegeerd door de "Organe der Kritik". Daarom, en ook daar dat proefschrift niet in de boekhandel verkrijgbaar was, besloot hij zich te zetten aan een uitgebreide bewerking ervan in het Duits in de hoop dat er nu iemand zou zijn die het grondig wilde beoordelen, wat overigens nog niet zo eenvoudig zou zijn "weil sie tiefeindringendes Quellenstudium Spinoza's fordert."

Dat hij zichzelf diepgaand met Spinoza's werken heeft beziggehouden en - hoewel hij in het laatste deel van zijn boek kritiek uit - diens filosofie zeer serieus neemt en hem duidelijk een warm hart toedraagt, ging ik me er almaar meer voor interesseren.

Dan wordt het nu tijd om te laten zien wat Max Grunwald in zijn Spinoza in Deutschland, [Berlin, 1897 - cf blog] - hoewel weinig, maar het is iets - over Karl Thomas schreef. Hij meldt eerst dat J. E. Erdmann "das Verdienst [hat], der, sonst absichtlich nicht beachteten, Auffassung des Spinozismus bei Karl Thomas zuerst zu ihrem Rechte verholfen zu haben. Mit diesem erkennt er in Spinozas Lehre neben einem Idealismus einen Realismus, neben dem Pantheismus einen Individualismus an."

Dan komt hij in een aparte § 106 over "Die Herbartianer" te spreken, die volgelingen van de filosoof, psycholoog en grondlegger van de pedagogie als academische discipline, Johann Friedrich Herbart (1776 - 1841) die de "Spinozakritiker der Herbartschen Schule" vormden, waaronder deze Karl Thomas. Het geeft mij de indruk dat Thomas een van de eerste was die probeerden Hegel van de Spinoza-interpretatie af te pellen.

              

Grunwald schrijft op. 243: "Die erste reife Frucht der Herbartschen Kritik aber hat Karl Thomas gepflückt. Lange vor ihm hat man zwar schon in Spinoza Elemente entdeckt, die der Alleinheit des Systems widersprechen. Aber erst Thomas hat im Spinozismus neben dem mystisch-monistischen einen atomistisch-automatischen Pantheismus überzeugend nachgewiesen. Doch hat er selbst dieses Verdienst, welches von der besonnenen Kritik, wie von Erdmann und Danzel, auch voll gewürdigt worden, und wodurch besonders die Beziehungen Leibnizens zu Spinoza in ein neues Licht gerückt werden, durch die Verdächtigungen verdunkelt, die er gegen Spinozas wissenschaftlichen Charakter ausspricht. Dies hat viele, wie Orelli, Volkelt u. a., von weiterem Eingehen auf seine Schriften abgeschreckt und diese beinahe der Vergessenheit überantwortet. Von Thomas, dem Spinoza nicht als Atheist erscheint, abweichend, stimmt Drobisch, einer der massvollsten Herbartianer, in diesem Vorwurf Jacobi bei." En Grunwald gaat verder met deze Drobisch en diens opvattingen en kritiek op Spinoza's religie-opvatting vooral.

Hier nog zijn verdere Spinoza-publicaties:

•  Karl Thomas, Spinoza's Individualismus und Pantheismus. Königsberg, Adolph Samter, 1848 - 40 pagina's [Nr. 426 in de Van der Linde Spinoza-bibliografie]

•  [Postuum] Karl Thomas, "Herbart, Spinoza, Kant." Dornige Studien Und Versuche. In: Historische Beiträge zur Philosophie- Langensalza, Beyer, 1875: 141-256.

In een volgend blog ga ik wat meer in op Karl Thomas' intrigerende boek Spinoza als Metaphysiker vom Standpunkte der historischen Kritik.