Lodewijk Meijer en Nil volentibus arduum

Embleem of titelvignet nil volentibus arduum door Gerard de Lairesse op titelpagina's van toneelstukken van Nil Volentibus Arduum"Lodewijk Meyer [sic], Joannes Bouwmeester, Andries Pels, David Lingelbach, Joannes Antonides van der Goes, Ysbrand Vincent en enkele anderen richtten in 1669 het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum op, met het doel te spreken over literaire en filosofische kwesties." [Zo begint de website "De Census Nederlands Toneel" van de Afd. Nederl. Taal en Letteren van de Univ. van Leiden over de toneelstukken van NVA] 

Toen ik op 17 november 2011 het blog schreef over “Lodewijk Meijer (1629 - 1681) - belangrijk vriend van Spinoza (schreef zijn naam 'Meijer', niet 'Meyer')” was het artikel van Anton Bossers [destijds medewerker PICA-bureau, Koninklijke Bibliotheek Den Haag], “Nil volentibus arduum en Vondel" dat hij schreef voor de Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek [Jaargang 8, 1978-1979] nog niet bij de DBNL gedigitaliseerd. Ik kende het toen nog niet en Bossers, die op o.a. dat blog reageerde was zo bescheiden niet op zijn artikel te wijzen. Ook het Lemma in het Algemeen letterkundig lexicon op DBNL over Nil volentibus arduum [niets is moeilijk voor hen die willen] was er nog niet. Dat bestaat pas een aantal maanden en daarin wordt naar Bossers' artikel gewezen. Sinds oktober 2011 staat het gedigitaliseerd op de website van de DBNL.

Het deed me deugd te zien dat hij toen al Lodewijk Meijer [niet: Meyer] schreef. Uit zijn artikel neem ik hieronder een passage over Meijer en Spinoza over – zonder verwijzingen, daarvoor verwijs ik naar het hele artikel. Leuk is te lezen dat de brief die Spinoza aan Lodewijk Meijer schreef met aanwijzingen voor het voorwoord van de TTP toen nog maar kort tevoren was ontdekt en gepubliceerd.

Spinoza, Brief 12A aan Lodewijk Meyer (facsimile), Voorburg, 26 juli 1663 [uitgegeven door A.K. Offenberg. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, 1975] 

“Blijkens het eerste, aan Nil volentibus arduum in 1677 toegekende privilegie, werd het kunstgenootschap opgericht ‘na het voorbeeld van de Italiaansche en Fransche Akademien (...) tot voortzettinge van onse Taal en Dichtkunst’. Met het doel om theoretisch en in de praktijk taal en dichtkunst te bevorderen had in 1669 een groep Amsterdammers zich verzameld, waaronder zich een opvallend aantal juristen en medici bevond. Gedurende de eerste jaren bleef het ledental beperkt: het was een besloten genootschap, dat bovendien zoveel mogelijk als collectief naar buiten trad. De voornaamste plaatsen werden ingenomen door de jurist en toneelschrijver Andries Pels, de filosoof en medicus Johannes Bouwmeester en bovenal door Lodewijk Meijer, die in 1669 reeds bekend was als taalkundige, filosoof, medicus, toneelschrijver, vertaler en schouwburgregent. Hoewel Pels individueel de meeste aandacht heeft getrokken met zijn in de kring van Nil volentibus arduum geschreven Q. Horatius Flaccus dichtkunst op onze tyden en zeden gepast (1677) en Gebruik én Misbruik des Tooneels (1681) moet de hoofdrol in het genootschap toch aan Meijer worden toegeschreven. In 1653 reeds is hij als jong dichter in aanmerking gekomen om Vondel met een gedicht en een lauwerkrans namens de toenmalige Amsterdamse artistieke wereld te huldigen op het Sint-Lucasfeest. Als taalkundige heeft hij grote roem behaald met zijn vanaf de tweede druk in 1650 van Joan Hofman overgenomen Woordenschat, waarvan pas de vijfde druk in 1669 zijn naam op het titelblad vermeldde. Hiermee is hij tot in de negentiende eeuw een autoriteit op taalkundig gebied gebleven. Als vertaler publiceerde hij enkele werken, die als moeilijk vertaalbaar bekend stonden. Hij schreef naar franse voorbeelden enkele toneelspelen, waarvan Ghulde vlies (1667) het bekendst geworden is. Na zijn proefschriften in de wijsbegeerte en de medicijnen in 1660 heeft hij ten slotte in de geschiedenis der Nederlandse wijsbegeerte een eigen plaats verworven zowel door eigen werk als door zijn relatie tot Spinoza. In 1666 verscheen - een jaar later gevolgd door een eigen vertaling in het Nederlands - zijn Philosophia S. Scripturae interpres. Als editeur van Spinoza's werk en als correspondent van Spinoza (de meest beroemde brief van Spinoza De infinito van 20 april 1663 was aan hem gericht) bestaat voor hem nog steeds internationaal belangstelling. Dat zijn rol als editeur altijd onderschat is geweest, blijkt uit de onlangs teruggevonden brief van Spinoza aan hem: zijn bemoeienis met Spinoza's in 1663 gepubliceerde Renati des Cartes principiorum philosophiae pars I & II is aanzienlijk groter en ingrijpender geweest dan ooit werd aangenomen. Hij voldoet kortom aan alle voorwaarden om het ‘beleit’ te voeren over een groep ‘geestrijcke vernuften’ en uit het in handschrift van Balthazar Huydecoper bewaard gebleven Extract uit de origineele Notulen of Dagregister, gehouden by het Konstgenootschap Nil Volentibus Arduum13 blijkt, dat hij die rol ook heeft vervuld. Vooral in het begin van zijn optreden heeft het kunstgenootschap groot gerucht veroorzaakt met zijn aanval op de toneel-traditie aan de Amsterdamse schouwburg, die met uitzondering van het schouwburg-jaar 1652-1653 van 1647 tot zijn dood in 1667 overheerst werd door Jan Vos, met wiens beleid zoals bekend ook Vondel niet bepaald gelukkig was. Vanaf 1665 is ook Meijer regent van de schouwburg tot hij in 1669 na ruzie werd afgezet. De strijd om de opvolging van Vos kan hierbij een rol hebben gespeeld, een strijd die Meijer dan verloren heeft. Meijer staat bekend als een toneelschrijver die na onder de ban van Vos te zijn geweest sinds zijn uitzetting radicaal van toneelopvatting veranderd zou zijn. Pas onlangs is op deze visie enige nuance aangebracht. Na zijn uitzetting heeft Meijer zich wel, en nu van buitenaf via Nil volentibus arduum, tegen het toneelbeleid verzet en dit beleid zette de onder Vos gegroeide traditie voort."  [DBNL]

_____________

Ike van Hardeveld, Lemma ‘Meijer, L.’ [Meijer, Lodewijk * 1629 Amsterdam; † 1681 Amsterdam] in: Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek op DBNL

Nil volentibus arduum: niets is moeilijk voor hen die willen. In: Algemeen letterkundig lexicon op DBNL

B.P.M. Dongelmans, Nil Volentibus Arduum. Documenten en bronnen. Een uitgave van B. Huydecopers [Hier]

Zie ook wikipedia over NIL