Looking for Damasio
In dit blog trek ik de conclusie dat Damasio, ondanks de schijn van het tegendeel, uiteindelijk niets van Spinoza moet hebben.
Tien jaar geleden, december 1999, werd de in Portugal opgegroeide en inmiddels al jaren in Amerika werkzame neurowetenschapper Antonio Damasio uitgenodigd in de Nieuwe Kerk in Den Haag de Huyzingalezing te houden. Die toespraak: The Fabric of the Mind: A Neurobiological Perspective is hier te downloaden.
Het werd voor hem aanleiding om een bezoek te brengen aan Spinoza’s grafsteen bij die kerk en aan de huizen in Den Haag en Rijnsburg waar Spinoza gewoond heeft.
In het boek dat hij schreef na zijn “Descartes´ Error: Emotion, Reason and the Human Brain" (1994) en "The Feeling of What Happens: Body and Emotion in the Making of Consciousness" (1999), gaf hij veel aandacht aan Spinoza en aan zijn zoektocht naar Spinoza toen in Den Haag: “Looking for Spinoza: Joy, Sorrow and the Feeling Brain" (2003). Het werd in datzelfde jaar vertaald als “Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein,” een nogal misleidende titel, want het wordt niet echt duidelijk waarin Damasio Spinoza dan wel gelijk geeft. Daarnaast is van hem nog één boek verschenen: “The person within: the mental self" (2003).
De vertaling van zijn Spinoza-boek heb ik nu herlezen. [Aanleiding was het recente boek van Hofstadter “Ik ben een vreemde lus”, waarop ik wellicht nog wil terugkomen. Ik wilde nagaan waarin dat loop/lus-concept van Hofstadter verschilt met het begrip body-loop en as-if-body-loop van Damasio. Daarvoor moet je bij Damasio’s eerdere boeken zijn, maar uit dit Spinozaboek wordt wel duidelijk dat beide loop-concepten niets met elkaar gemeen hebben. Dit even en passant]
Damasio’s boek met Spinoza in de titel is een enigszins onevenwichtig boek: behalve over zijn eigen vakgebied, maakt hij uitvoerige uitstapjes naar andere terreinen, zoals dat van de evolutiepsychologie, ethologie etc. en ook naar de biografie van Spinoza. Inclusief zijn verslagjes van de zoektochten naar Spinoza, die best interessant om te lezen zijn, gaat ruim een kwart van het boek over Spinoza. Het is wel aardig te zien hoe hij zich met leven en leer van Spinoza heeft beziggehouden, maar wie iets over Spinoza wil weten verwijs je niet gauw naar dit boek, maar naar een werk van iemand die zich intensiever en geïnteresseerder met Spinoza heeft bezig gehouden. Maar gezien de populariteit van het boek, heeft het wellicht de verdienste gehad mensen de weg naar Spinoza te wijzen.
Zelf heeft Damasio zich echter tamelijk weinig van Spinoza aangetrokken, zo blijkt. Wat hij overneemt van Spinoza en waar hij hem voortdurend om prijst, is zijn conatusbegrip en het belang dat hij hechtte aan blijdschap en vreugde voor een gezond leven en welbevinden en dus aan het vermijden van droefheid en negatieve gevoelens die daarmee samenhangen. En ook een zekere vrucht die hij aan Spinoza heeft overgehouden is, dat hij scherper dan in zijn eerdere boeken, het onderscheid maakt tussen emoties en gevoelens: “Emoties spelen zich af in het theater van het lichaam en gevoelens spelen zich af in het theater van de geest".
Nog een zekere positieve invloed van Spinoza op Damasio is erin te zien dat hij bij de studie van het mentale het hele lichaam wil betrekken en niet alleen de hersenen, zoals waarmee de meeste neurowetenschappers bezig zijn; hoewel daar uiteraard wel het accent ligt – ook voor Damasio. Damasio wil dit ‘nieuwe dualisme’, namelijk de scheiding tussen de hersenen en de rest van het lichaam, helpen opheffen. Het opmerkelijkst acht ik het, dat Damasio zich net als (bijna?) al zijn collega’s bezighoudt met het programma om het mechanisme te ontrafelen van de productie van het mentale door de hersenen. Ik zal direct een aantal voorbeelden laten zien van de terminologie waarin dit programma wordt verwoord.
Het is dan ook waarschijnlijk niet toevallig dat Damasio, wanneer hij dan eindelijk in hoofdstuk 5 (Lichaam, hersenen en geest) Spinoza’s ideeën over lichaam en geest (voornamelijk uit hoofdstuk II van de Ethica) samenvat, hij nergens spreekt over wat bij Spinoza nu juist een kern van zijn opvattingen is, neergelegd in stelling 2 van boek III: ”Het lichaam kan de geest niet tot denken aanzetten en de geest het lichaam niet tot beweging, rust of – indien dit bestaat – iets anders.” Wel vat Damasio daar in één zin samen: “In strikte zin heeft de geest het lichaam niet veroorzaakt, noch het lichaam de geest.”(p. 187) Maar hieraan laat hij zich niets gelegen liggen (in zoverre is de toevoeging “in strikte zin” wel veelzeggend). Het hele boek door neemt Damasio (zoals hij in z’n eerdere boeken al deed) de positie in dat op de een of andere manier het lichaam, (i.c. de hersenen) geest produceert, maakt, dus: veroorzaakt. Het boek staat vol van aanduidingen van hoe door hersenpatronen (of neurale kaarten) gedachten en gevoelens, kortom geest, worden voorgebracht, met gebruikmaking van allerlei termen als: produceren, transformeren, veroorzaken, construeren, structureren. Enige voorbeelden:
“Wanneer de emotie verdriet wordt ingezet, volgen daarop onmiddellijk gevoelens van verdriet. Onmiddellijk brengen de hersenen het soort gedachten voort dat gewoonlijk de emotie verdriet en gevoelens van verdriet veroorzaakt. (..) Bepaalde gedachten roepen bepaalde emoties op, en omgekeerd. De cognitieve en emotionele niveaus van informatie-verwerking staan op deze wijze voortdurend met elkaar in contact.” (p. 69)
“Het zenuwstelsel moet in staat zijn lichaamsstructuren en lichaamstoestanden in kaart te brengen en de neurale patronen in die kaart te transformeren tot mentale patronen en beelden.”(p. 102)
Aandriften en emoties veroorzaken gevoelens (meerdere plaatsen, bv p. 128) Elders veronderstelt hij dat gevoelens evolutionair waarschijnlijk zijn ontstaan als bijproduct van de betrokkenheid van de hersenen bij de regulering van het leven. (p. 160)
De geest is ten nauwste afhankelijk van de werking van de hersenen (akkoord, geen lichaam dan geen geest, voor zover die samenhangt met gevoelens en geheugen e.d.), maar op diezelfde bladzijde heeft hij het over de ontsluiering van het causaal verband tussen beide (p. 169). Maar dan heeft hij op diezelfde bladzijde ook weer over “het belang van het lichaam voor het construeren van de geest.” Neurale kaarten worden mentale voorstellingen (p. 176), resp. zijn de directe substraten van de geest (p. 184). Hij heeft het over de invloed die het lichaam op de geest uitoefent (p. 180, 181), over de invloed van het lichaam op de structurering van de geest; en over “dat geest voortkomt uit biologisch weefsel”(p. 192) [komt dicht in de buurt van Nancey Murphy, Getting Mind Out of Meat]
Dat Spinoza een heel andere manier van benaderen had voorgesteld is bij Damasio niet overgekomen. Sterker nog, hij wil in Spinoza’s plaats gaan zeggen wat Spinoza nog niet kon zeggen (doordat hij neuronen, moleculen en elektriciteit e.d. niet kon kennen) en komt dan met de ‘richting van de werking’ van lichaam naar geest wanneer we waarnemen en van geest naar lichaam wanneer we besluiten te spreken en dat ook doen.”(p. 191)
Maar het allerduidelijkst dat hij nooit van plan geweest is goed naar Spinoza te luisteren, maakt hij het waar hij in het kort zijn in eerder werk ontwikkelde “voorstelling van de tweede orde” behandelt. Hij heeft nog maar net Spinoza’s stelling 26 van Ethica II (‘misschien wel het belangrijkste’) gememoreerd: “De menselijke Geest neemt geen uitwendig voorwerp als werkelijk bestaande waar, dan alleen door bemiddeling van de voorstellingen van de inwerkingen [aandoeningen] op het eigen Lichaam.” We nemen dus niet rechtstreeks objecten waar, maar de inwerkingen van die objecten op ons lichaam. Maar dan, nadat hij stelling 22 van Ethica II heeft gegeven [“De menselijke Geest neemt niet alleen de inwerkingen op het Lichaam, maar ook de voorstellingen van die inwerkingen waar.” Dus over het maken van voorstellingen van voorstellingen], komt Damasio met zijn voorstelling van de tweede orde, die gebaseerd is op twee voorstellingen van de eerste orde, n.l. 1e de voorstelling van het object dat we waarnemen en 2e de voorstelling van ons lichaam zoals gewijzigd door de waarneming van het object. De voorstelling van de tweede orde wordt dan het zelf dat verband constateert tussen die twee waarnemingen. Anders dan bij Spinoza kan volgens Damasio dus wél een voorwerp rechtstreeks worden waargenomen, zonder dat hij zich van dit verschil bewust lijkt te zijn; in ieder geval wijdt hij er geen woorden aan.
Zo staat het boek vol met voorbeelden dat Damasio wel voorgeeft interesse in Spinoza te hebben, maar zich goed beschouwd weinig aan hem gelegen laat liggen – in ieder geval niet waar het er echt toe doet.
Het laatste hoofdstuk, waarin hij aangeeft niet door Spinoza’s God in de kou gezet en zonder zingeving in de steek gelaten te willen worden en hij Spinoza een soort ascetisme verwijt ( “Ik geef de voorkeur aan een goede afloop, begrijp je?”), heb ik verder geen zin meer te behandelen.
Ik vind het prima dat Damasio het beter wil weten, als zou blijken dat we er meer kennis en begrip van de menselijke geest van zouden krijgen (wat uiteraard nog moet blijken), maar waarom wil hij daarbij Spinoza dan zo nodig voor zijn karretje spannen? Hierin, in zijn verstaan en gebruik van Spinoza heeft Damasio geen gelijk.
Ik schreef in de vorige alinea “wat uiteraard nog moet blijken”. Op diverse plaatsen waarschuwt Damasio “dat het ontstaan van mentale beelden uit neurale patronen een proces is dat wij niet volledig begrijpen.”(p. 83) En: “Er is nog een hiaat in kennis van de biologische en fysieke samenstelling van mentale voorstelling”; en verder heeft hij het over de hoop dat die kloof in de toekomst kan worden overbrugd. (p. 186) Het raadsel van het ontstaan van geest en bewustzijn is door de neurowetenschap nog niet opgelost.
De neurowetenschapper die poogt meer te weten te komen over de werking van lichaam (hersenen) en geest met gebruikmaking van de filosofie van Spinoza moet nog opstaan, voor zover ik weet. Damasio kan wat mij betreft weer gaan zitten.
________________________
Ik wijs erop dat Miriam van Reijen in haar boek 'Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is sterk' [hier op dit weblog besproken] ook behoorlijk kritisch is over dit boek van Damasio.
________________________
Aanvulling 6 jan 2009
Beluister hier een toespraak die Damasio in juli 2003 hield over 'Emotion, Feeling, and Social Behavior: The Brain Perspective'. De toespraak is als mp3 te downloaden (geluid nogal gestoord).
Best interessant om zo'n deskundige te horen spreken over zijn onderwerp. Maar waarom hij het heeft over 'my good friend Spinoza' wordt niet duidelijk.
Zojuist kwam ik - via Necessarily Eternal - een goed geschreven bespreking van Damasio's boek tegen door David Papineau, professor of philosophy at King's College London. In: The Independent,
Saturday, 21 June 2003. Lees daar "Spinoza the man ends up figuring rather more prominently than Spinoza the thinker." Geeft verder een goed beeld van waar Damasio in dit boek voor staat.
Een heel interessante, kritische bespreking van Damasio's boek is die van A. K. Prashanth, a research scientist at the University of California, Davis, US. 25 June 2004: Emotion: all in the body or in the mind?
Een welwillende bespreking van Alexandra Mnuskin op Serendip's Exchange 05/12/2007 en op dezelfde site een eveneens onkritische van Beatrice Johnson
__________________________
Aanvulling 22 jan. 2009
In 2005, zag ik zojuist, verscheen het boek in Duitsland onder de titel: Der Spinoza-Effekt. Wie Gefühle unser Leben bestimmen.
Uitgevers kunnen creatief zijn...
[van hier]
Aanvulling 27 febr, 2009
Een uitgebreide bespreking van Ian Hacking [Philosophy and History of Scientific Concepts at the Collège de France] in The New York Review of Books van 24 juni 2004: Minding the Brain.
Aanvulling 28 sept. 2010
Een zeer kritische bspreking door Colin McGinn, 'Looking for Spinoza': The Source of Emotion
In: The New York Times - February 23, 2003. En een Ingezonden brief
Aanvulling 17 februari 2016
zojuist zag ik dat
Antonio Damasio, Looking for Spinoza. Joy, Sprrow, and the Feeling Brain als PDF online is gezet.
Reacties
Inderdaad, Damasio zal het goed bedoelen, maar zijn werken voeren eerder weg van Spinoza dan dat zij zouden kunnen worden beschouwd als nuttige toelichtingen vanuit de neurowetenschap. Men werpe ze zo snel mogelijk in de prullememand, liever nog in de vuilniscontainer. Ik bewonder je uithoudingsvermogen, Stan, om hem zo geduldig te lezen en met argumenten te weerleggen. Hij is, althans in de Spinoza-studie, een charlatan.
Wim Klever 05-01-2009 @ 09:33
Met enige schroom tegen zoveel geleerdheid. Komt er iemand met een poging, is het weer niet goed. Ik voel toch wel enige sympatie voor Damasio. Bv. met het produceren van de geest door het lichaam heb ik niet veel moeite. Het is toch hetzelfde als dat de geest de mentale verbeelding van het lichaam is. En misschien ook nog wel dat het lichaam in tijdseenheid sneller is en daarmee wat produceert: er is een proef gedaan met het omhoog steken van je hand. Er kwam uit dat eerst de hand omhoog gaat en dan pas het bewustzijn daarvan volgt. Ja, daar moet je als wetenschapper wat mee.
Gr,
Rene
Rene 05-01-2009 @ 18:19
Beste Rene,
Ja, het kan je eventueel ook allemaal onverschillig laten...
Waar het op aankomt is dat Damasio de pretentie heeft zijn hersenonderzoek en theorieën dienaangaande te laten sporen met de filosofie van Spinoza. Maar hij voegt zich niet naar het hoofdspoor van Spinoza (haalt er alleen wat - overigens niet onbelangrijke - zijsporen bij).
Net als het onderzoek van Benjamin Libet uit ergens begin jaren 90, waar jij op doelt, is ook Damasio als je goed toeziet zo dualistisch à la Descartes als de meeste van deze 'natuur'wetenschappers zijn. Men gaat er vanuit dat er apart (min of meer onafhankelijk) een wil is (een geest met wil) en een lichaam en onderzoekt dan de werking van die wil op dat lichaam. En Libet komt dan met de frappante bevinding dat het lichaam miliseconden sneller is dan het tijdstip waarop de proefpersoon over zijn wil rapporteert. Er bestaat intussen een gigantische hoeveelheid literatuur over en n.a.v. dit onderzoekj.
Het denken (en de onderzoeksopzet) gaat niet uit van een wezen (een mens, een proefpersoon) dat een lichamelijke en een denkende/willende kant heeft, waarbij het denken geen rechtstreekse invloed uitoefent op het lichaam, maar dat wezen/die mens een handelend wezen is, dat van twee kanten (uitgebreidheid of denken) bestudeerd kan worden. Nee, men zit hardnekkig op het spoor van de invloed van dat denken op dat lichaam.
Ik vind Spinoza's benadering interessanter. Maar los daarvan, in mijn bespreking ging het mij om de pretentie die Damasio niet waar maakt. Op dat punt wilde ik hem 'onderuit halen'. Je kunt sympathie hebben voor in ieder geval zijn poging. Maar laat hij dan toegeven dat het hem niet gelukt is zijn wetenschap met de filosofie van Spinoza te doen sporen. Hij babbelt er enigszins omheen.
Stan Verdult 05-01-2009 @ 19:01
Vandaag heb ik aan het eind van mijn blog nog een paar interessante links toegevoegd.
Stan Verdult 06-01-2009 @ 12:57
Aan het eind link naar PDF van Looking for Spinoza toegevoegd
Stan Verdult 17-02-2016 @ 16:59