Ook Paul Juffermans’ voortreffelijk boekdeel over Spinoza's 'ethisch-religieuze weg naar geluk’ roept om heruitgave
uit het vierde hoofdstuk van de TTP. Het deel (hoofdstuk 6) over het door Paul Juffermans zo aangeduide ‘tweede denkperspectief’ is ook weer een schitterende zelfstandig te lezen uitleg van Spinoza. Dat tweede denkperspectief gaat over Spinoza’s filosofie als ethisch-religieuze heilsweg. Aangrijpingspunten daarvoor zijn het eerste Scholium van Stelling 37 uit het vierde deel van de Ethica (E4P37S1) en het eerste tekstdeel over de natuurlijke goddelijke wet
Het gaat Juffermans om een diepgaande analyse van het begrip religio bij Spinoza. Naar het eerste deel, de religie-kritiek als superstitie (waarover ik een eerder blog schreef) wordt nauwelijks teruggrepen, zodat ook deze tekst met weinig redactionele aanpassing als apart boek zou kunnen worden uitgegeven, waartoe ik hierbij oproep. Het is een schitterende en zeer vruchtbare invalshoek om ermee Spinoza’s filosofie uit te leggen. Ik gun het iedere geïnteresseerde in Spinoza’s filosofie om er kennis van te kunnen nemen. Het blijkt een gouden greep om aan de hand van zijn religie-begrip diens hele filosofie uit te leggen. Daar Spinoza zijn filosofie als een Ethica (“de filosofie die zowel een adequaat weten, een gemoedstoestand als een praktisch handelen impliceert,” p. 161) tot religie rekent, is er zowel verschil als overeenkomst met wat mensen gewoon zijn onder religie te verstaan, aldus Juffermans. En daar voorts alles bij Spinoza in één denksysteem grondig samenhangt, moet je er wel (de hoofdlijnen van) alles bij halen om tot goed begrip te komen. En dat doet Juffermans met brede kennis van zaken, rustig voortschrijdend en uitleggend.
Uitvoerig behandelt hij dat en waarom Spinoza zijn boek de titel Ethica gaf. “Het gaat in de Ethica kort gezegd om een praktische geluksethiek, gebaseerd op een metafysica, een epistemologie en een psychologie (passieleer).” (p. 173). En dat sterk aansluitend bij de dagelijkse ervaring. Ik kan slechts een paar zaken aanstippen uit het vele en rijke dat dit boek aanreikt om Spinoza beter te begrijpen.
Fraai vind ik hoe hij de ogenschijnlijke paradox (zoals ik het noem) of het dilemma (zoals Juffermans typeert) tussen het naturalistisch-deterministische van het ontologische of metafysische discours van boek I (en daarin de ontkenning van het finalisme) en het praktische in het 4e en 5e boek, waarbij wordt uitgaan van doelen-stellen, gebruik maken van het menselijke ideaal-model, en een zekere normativiteit van de dictamina rationes, waaraan men al of niet gehoor kan geven etc. Hij noemt dat de "interim-staat van de mens", bij het streven naar volmaaktheid tussen de grenssituaties van natuurstaat en het volkomen leven vanuit de rede - een inyterim-staat die meermalen als verklaringstypering terugkomt. Hij laat telkens weer goed zien hoe het nastreven van eigen nut geen egoïsme hoeft te zijn – telkens weer komt het intermenselijke aan de orde: naast het streven naar fortitudo (de eigen geestkracht of deugdzaamheid) komt direct de generositas, ofwel de bevordering van de ontplooiing van de ander.
Tussendoor krijgen we juweeltjes van formuleringen voorgezet. Ik noem er een paar. Bijvoorbeeld over hoe we leven in het medium van de verbeelding, de ‘biosfeer van onze gewone percepties’, “een sfeer waarin onze geest om zo te zeggen zonder er bij na te denken ademhaalt.” (p. 216) “De godsidee als de meest heldere idee is dus tegelijk het moeilijkst bereikbaar." (p. 220) “Men zou dus kunnen zeggen dat evenals sneeuw smelt voor de zon, de droefheid en zijn vele derivaten smelten voor het licht van het inzicht.” (p. 229) “Alle ware ideeën moeten worden beschouwd als eeuwige waarheden. De ontwikkeling van de rede en de manifestatie van de goddelijke wet in de levenswijze van de mens betekent zo een dóórbreking van het eeuwigheidsperspectief in de tijdelijkheid van het menselijk bestaan.” (p. 278)
Tot slot dit. Zonder dat je kunt zeggen dat Juffermans de analyse van Bartuschat overneemt, komt zijn benadering wel in diens buurt. Hij noemt Bartuschat wel in de bibliografie en een enkele maal in een voetnoot, toch merk je dat hij niet rechtstreeks iets aan hem ontleent. De spontane verwantschap komt waarschijnlijk meer voort uit een vergelijkbare zorgvuldige analyse van Spinoza’s teksten en die zeer goed begrepen hebben.
Zoals internetboekhandels doen zeg ik op mijn beurt: lezers die van Bartuschat genieten, genieten zeker ook van Juffermans! En omgekeerd.
* * *
N.B. Tot mijn verrassing zie ik zojuist dat van mijn vorige blog over Paul Juffermans' boek door Paul Delfgauw op 28 november op zijn weblog Van Goden en Mensen een bericht is gemaakt dat ook weer kort op nujij.nl werd aangekondigd. Zo zingt het aardig rond...
* * * *
De hele reeks van vier besprekingen op dit weblog van Drie perspectieven op religie in het denken van Spinoza
26 nov. 2011 Paul Juffermans schreef goed boekdeel over Spinoza's 'theorie van het waangeloof' - een pleidooi voor heruitgave2 dec. 2011 Ook Paul Juffermans’ voortreffelijk boekdeel over Spinoza's 'ethisch-religieuze weg naar geluk’ roept om heruitgave
15 dec. 2011 Of ook Paul Juffermans’ uitvoerige derde boekdeel over Spinoza's 'onderzoek naar de openbaringsreligies' om heruitgave roept is twijfelachtig15 dec. 2011 Slot over Paul Juffermans' "Drie perspectieven op religie in het denken van Spinoza"
Reacties
Laag ik mijn kritiek sterker formuleren: draagt de bestudering van Spinoza's "ethisch-religieuze heilsweg" (Juffermans, De Dijn) anders of beter dan een fractie bij tot mijn heil dan de duizenden zeer verscheiden ervaringen ('per variam experientiam'!), wier GGD mijn ratio constitueert en welker nieuwe activeringen via 'affectiones seu imagines' mij, iedereen, de intuitio bezorgt?
Wim Klever 02-12-2011 @ 22:13
Bestudering van Juffermans boek verschafte mij in ieder geval een meer dan vage/zwervende ervaring... Voor ik verder kan gaan deze vraagjes:
[1] wat is GGD? Is dat een algemeen bekende en geaccepteerde afkorting?
[2] waar staat dat 'affectiones seu imagines' iedereen (automatisch?) intuitio bezorgen? Ik bedoel: bij Spinoza (niet: ‘Hoe men wijs wordt')
Stan Verdult 03-12-2011 @ 11:04
Hoe een leek en buitenstaander de tekst van Wim Klever leest:
Inderdaad, Wim Klevers woorden komen ook op mij wat beknopt over. Ik lees in GGD "grootste gemene deler". En de intuitio wordt uiteraard niet automatisch bezorgd door affectiones of imagines. Het is de hernieuwde activering van wat er aan "kennis" is opgeslagen. Dit gebeurt veeal door prikkels van buitenaf of door de werking van de imaginatio. Dit vraagt natuurlijk de eigen inzet, een wakkerheid, die per definitie niet automatisch ontstaat. Er zou een verwijzing in het spel kunnen zijn naar Ethica Pars Quinta, propositio XIV: Mens efficere potest, ut omnes corporis affectiones seu rerum imagines ad Dei ideam referantur.
Rob van der Hoeden 03-12-2011 @ 11:39
2 van Stan's 3 vragen werden door RvdH beantwoord. En 'automatisch' zal de intuitio ontstaan, omdat de geest zal doen wat zij kan doen; zijn potentie is noodzakelijkerwijs effectief op basis van ETHICA 1 & 2. Zie voorts HOE MEN WIJS WORDT. Opgave: waar staat 'per variam experientiam'? Zoeken, lieve mensen.
Wim Klever 03-12-2011 @ 16:10
Ik had het artikel "Hoe men wijs wordt" niet geconsulteerd en ook niet gezocht naar 'per variam experientiam'. Dit nu gedaan. In het vermelde artikel is er een noot over te vinden, noot 27: "In het Appendix van Ethica 1, waarin Spinoza een wetenschappelijke uitleg gaf van het ontstaan van vooroordelen en religieuze superstitie, sloot hij die beschouwing af met de opmerking dat de mensen wel altijd in die vooroordelen zouden blijven steken ‘als de wiskunde [...] hun niet een andere waarheidsnorm had getoond. En behalve de mathesis kunnen ook nog andere oorzaken worden aangegeven [...] waardoor het heeft kunnen gebeuren dat mensen deze algemene vooroordelen opmerkten en tot ware kennis der dingen werden gevoerd’. In een oud exemplaar van de Opera Posthuma, dat in de Leidse universiteitsbibliotheek wordt bewaard, is hierbij in de marge opgetekend: ‘per variam experientiam’. Van wie deze aantekening afkomstig is of wie de oorspronkelijke bezitter van het exemplaar was, is onbekend. De aantekening vertolkt in ieder geval de positie van Bouwmeester in deze zaak, onder dit beding evenwel, dat het niet door de wiskunde is dat mensen verlost worden van hun vooroordelen. De wiskunde is zelf het resultaat van de menselijke ontdekkingsreis."
Rob van der Hoeden 03-12-2011 @ 17:00
[1] GGD acht ik niet-passend om er onze 'gemene begrippen' of 'notiones communes' mee aan te duiden, zoals het raadseltje kennelijk bedoeld was.
[2] Ik vroeg nog zó om een verwijzing naar Spinoza zelf en niet naar: ‘Hoe men wijs wordt'. (Uiteraard voelde ik dat alweer aankomen...). Rob van der Hoeden laat met zijn citaat weer eens goed zien dat 'per variam experientiam' geen tekst van Spinoza is. Ik krijg dus geen plaats uit Spinoza waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat via 'affectiones seu imagines' iedereen (automatisch?) tot intuitio komt.
Stan Verdult 03-12-2011 @ 19:25
Toch wel, Stan: 5/14 is ingebed in een stevige bewijsvoering, waar je niet onderuit kunt en die, zoals ik zei, voortbouwt op ETHICA 1 & 2. Maar als je toch een woord wil: 'quasi AUTOMA spirituale' (TIE) . De toelichting (per variam experientiam) kan rustig als authentiek Spinozistisch worden beschouwd, want afkomstig van een (tutoyerende) intimus.
Wim klever 03-12-2011 @ 21:38
En steeds meer wordt de hang naar religie van Stan Verdult duidelijk en weer richt Wim Klever vooral de aandacht op zichzelf.
Maar als we weten dat de God van Spinoza precies het zelfde is al de natuur in al zijn eeuwige oneindigheid en niets meer, dan kunnen we uit stelling 37 gemakkelijk opmaken dat het bij Spinoza alleen gaat om kennis en om het leven onder leiding van de ratio. En daar is helemaal geen religieuze hocus pocus bij.
Zie hieronder mijn hertaling van een stuk Ethica deel 4 stelling 37, die te vinden is op; http://www.everyoneweb.com/EthicaSpinozahertaling/
"37.
Het goede dat iedereen die het beste zoekt voor zichzelf nastreeft zal hij ook voor andere mensen verlangen. En hoe meer, hoe groter zijn kennis van God is.
Als mensen onder de leiding van de ratio leven dan zijn ze het meest nuttig voor andere mensen.
We moeten dus vanuit de leiding van de ratio wel proberen er voor te zorgen dat ook andere mensen onder de leiding van de ratio leven.
Het goede dat iedereen, die volgens de voorschriften van de ratio leeft, dus die het beste zoekt, voor zichzelf begeert is begrijpen.
Het beste, waar iedereen die het beste zoekt voor zichzelf naar verlangt, begeert hij dus ook voor andere mensen.
Verder is de begeerte, als die te maken heeft met het verstand, de essentie van het verstand.
De essentie van het verstand is kennis die de kennis van God inhoudt en waarzonder hij niet kan bestaan en ook niet denkbaar is.
Daarom, hoe meer de kennis van God de essentie van het verstand inhoudt, hoe sterker ook de begeerte zal zijn waarmee iemand die het beste zoekt, het beste dat hij voor zichzelf verlangt, ook voor anderen verlangt.
Een mens zal nog standvastiger houden van het goede dat hij voor zichzelf begeert en waar hij dus van houdt, als hij ziet dat anderen er ook van houden.
Hij zal er dus naar streven dat anderen hier ook van houden en omdat iedereen gemeenschappelijk blij kan zijn met dit goede, streeft hij er dus (om dezelfde reden) naar dat iedereen daar blij mee kan zijn.
Hoe meer hij van dit goede geniet, hoe meer hij daar naar streeft.
Iemand die er vanuit een emotie naar streeft dat anderen houden van waar hij zelf van houdt en dat ze leven zoals hij dat wil, doet dit alleen uit een opwelling en wordt daarom gehaat. Vooral door mensen die een andere voorkeur hebben en die er daarom net zo hartstochtelijk naar verlangen dat anderen leven zoals zij dat willen.
Omdat verder het beste waar mensen uit een emotie naar streven vaak zo is dat maar één mens het kan hebben, is het gevolg hiervan dat mensen die op deze manier van iets houden het niet met zichzelf eens zijn en terwijl ze blij de lof zingen over waar ze van houden, zijn ze toch bang dat mensen hen zullen geloven.
Maar iemand die er naar streeft om anderen door de ratio te leiden, doet dat niet vanuit een opwelling, maar uit menselijkheid en welwillendheid en zijn verstand is het meest constant.
Alles wat we verlangen en doen en waarvan we zelf de oorzaak zijn als we een idee van God hebben, of als we God kennen, reken ik tot de godsdienst.
Het verlangen om goed te doen dat ontstaat uit een leven onder leiding van de ratio, noem ik plichtsbesef.
Het verlangen dat de mens die onder leiding van de ratio leeft, er toe brengt vriendschappen te sluiten, noem ik vervolgens het moreel juiste en moreel juist is wat mensen die onder leiding van de ratio leven aanprijzen.
Wat het aangaan van vriendschap tegenhoudt noem ik schandelijk."
Spinoza
Haije Bouwman 05-12-2011 @ 11:32
Je haalt je onzin in je hoofd, beste Haije Bouwman, aangaande "de hang naar religie van Stan Verdult". Enfin, ik realiseer me dat je aanleidingen zoekt om naar je website met je zgn "Ethica-hertaling" te verwijzen. Ik laat het zo.
Stan Verdult 05-12-2011 @ 12:48
Stan,
1. In het door jou aangehaalde E4p37s1 geeft Spinoza een definitie van godsdienst: 'alles wat wij verlangen en doen en waarvan wij de oorzaak zijn, omdat wij een idee van God hebben, m.a.w. God kennen,, reken ik tot de godsdienst'.
2. Deze definitie past geheel in de definitie van de 3e kennissoort in E2p40s2: 'Deze kennissoort gaat van de adequate idee van het formele wezen van bepaalde attributen Gods, tot de adequate kennis van het wezen der dingen'.
3. M.a.w. godsdienst in spinozistische zin = 3e kennissort, en heeft niets, maar dan ook niets te maken met het gewonde godsdienst-begrip als verbeelding en 1e kennissoort. Er is een onoverbrugbare kloof tussen de kenbare naturalistische god en de onkenbare godsdienst-god.
4. Spinozistische geloof = rede-dienst, godsdienst-geloof = superstitie-dienst. Deze twee met elkaar in verband brengen lijkt mij heilloos voor het begrip van Spinoza.
Adrie Hoogendoorn 06-12-2011 @ 08:50
Adrie, eens met wat je schrijft onder 1 t/m 2. Toch is Spinoza het niet eens met de dichotomie die je in 3 en 4 geeft. Er is tussen of naast de 'vera religio' die de godskennis van de intuitio is, en de valse religie in de vorm van superstitie, nog een betekenisvolle (bijbelse) religie, indien juist begrepen, te weten de gehoorzaamheid aan God in de vorm van gerechtigheid en naastenliefde. Dit laatste dient dan te geschieden in het navolgen van de wetten van de staat, want die bepaalt wat rechtvaardig is en wat naastenliefde. Dat is de 'vera religio' in de vorm van politiek, waar Wim Klever het accent op legt. De eerste is de 'ware religie' van de Ethica, de tweede de 'ware religie' van de TTP. Niet elke uitoefening van godsdienst is voor Spinoza hetzelfde als superstitie. Ik verwijs daarvoor naar mijn eerste blog over Juffermans boek en vooral naar dat boek zelf.
Stan Verdult 06-12-2011 @ 12:00
Stan,
Ik neem aan dat je met de tussenvorm de 7 leerstellingen van het 'algemeen geldige geloof' in TTP14.10 bedoelt. Deze heeft Spinoza geëxtraheerd uit de bijbel. Ik neem aan dat Sp. deze leerstellingen beschouwt als n o t i o n e s c o m m u n i s. Immers, ze zijn gemeenschappelijk aan elke gewone godsdienst. Bovendien zijn ze gemeenschappelijk aan elk goed staatsburgerschap. Want als je voor 'God' invult 'de staat', en voor 'opperwezen' invult 'de overheid' dan heb je een goed staatsburger. We krijgen nu de volgende driedeling volgens de 3 kennissoorten:
1e kennissoort = verbeelding - godsdienstgeloof = bijgeloof van TTPpref
2e kennissoort = rede - notiones communisgeloof van TTP14.10
3e kennissoort = intuitie - spinozistisch geloof van E4p37s1
Ook hier zie je weer het eminente belang van de 3 kennissoorten: ze bepalen niet alleen je ethische houding, maar ook je geloofs-attitude/beleving.
Adrie Hoogendoorn 07-12-2011 @ 07:44