Recensie van Maarten van Buurens Spinoza-boek – Redux. Uitlopend op de vraag: hoe wordt iemand eigenlijk Spinoza-expert?

Drie weken geleden besteedde ik vijf blogs aan mijn leeservaring van het boek van Maarten van Buuren dat toen net uit was en waarnaar ik lange tijd met hoge verwachtingen had uitgezien: Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid. Ambo / Anthos, 2016 [cf. onderaan de links erheen].

Ik kon in zekere zin wel genieten van het vele dat hij – vooral ook vanuit de veronderstelde context – van en over Spinoza gelezen had. Maar ik schrok toen bleek dat hij uiterst belangrijke aspecten van Spinoza’s filosofie niet, want volkomen verkeerd begrepen had. En ik kreeg al snel in de gaten waardoor dat kwam: hij had Spinoza door een Stoa-bril gelezen en op vele vlakken Spinoza als een Stoïcist geïnterpreteerd - op hoofdlijnen had hij van Spinoza een Stoïcist gemaakt. Omdat dat nogal een beschuldiging was gebruikte ik vijf blogs om die waar te maken – het met bewijsplaatsen aan te tonen. Ik zag vier of vijf grote vormen van misverstaan, die ik hier niet ga herhalen – daarvoor verwijst ik naar die blogs. Tussen de besprekingen door vermeldde ik wel enige malen dat er ook flink wat genietbare passages waren. Maar toch vergalde de grote miskleunen mijn leesplezier erg. En het accent in de bespreking lag daardoor uiteraard vooral op mijn kritiek.

Daar ik nog eens opnieuw wilde kijken of ik mij minder door het negatieve hoefde te laten leiden en of ik van het goede kon genieten, heb ik het boek na twee weken nog eens in z’n geheel herlezen. Dat deed ik niet omdat ik het gevoel zou hebben, dat ik mijn kritiek zou hebben overdreven en Maarten van Buuren misschien tekort had gedaan. Nee, ik wilde alleen nog eens toetsen wat en hoeveel er goed aan het boek is. Er zijn een paar hoofdstukken, waarin die fundamenteel onjuiste interpretatie van Spinoza dan wel niet ontbreekt, maar toch beduidend minder impact hebben. Deze herziene (redux) bespreking is niet om de eerdere bespreking te corrigeren – daarin is niets teveel of verkeerd gezegd – maar om er nog een tweede, mogelijk positievere leesindruk aan toe te voegen.

Ik heb dan ook, meer dan de eerste keer, in bewondering ervaren wat de auteur er allemaal voor bestudeerd heeft. Dat is bepaald niet gering (ook al is het dus jammer dat die grote studie om Spinoza heen hem op nogal wat punten op het verkeerde been heeft gezet – maar genoeg daarover).

Het slothoofdstuk bijvoorbeeld, waarin hij meer over de Stoa schrijft en de overeenkomsten en verschillen vanuit Spinoza er wel zijn, maar onze filosoof er toch wat bekaaid vanaf komt – dat hoofdstuk is op zichzelf best interessant en informatief. De Stoa heeft immers een interessante kijk op de mens en zijn handelen.

Toch begrijp ik niet waarom Van Buuren voor dit hoofdstuk koos en niet voor een concluderend hoofdstuk, waarin hij de vijf wegen naar vrijheid die de ondertitel belooft, nog eens samenvat. Dat had een zeer relevant einde van het boek kunnen worden. Ik vermoed dat hij daarvoor niet koos, daar het geleverde hoofdstuk uit zijn hobby (de Stoa) voortkwam en al klaar was. En ik vermoed dat de uiteindelijke ondertitel pas op een vrij laat tijdstip is bedacht; misschien onder invloed van de uitgever [aanvankelijk zou het de titel dragen: Spinoza. Filosoof van de vrijheid. Een inleiding in zijn werk]. De auteur had toen geen tijd (en misschien geen zin) meer om voor Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid een nieuw slothoofdstuk te produceren.

Zeer geslaagd vind ik zijn behandeling van het sociale en politieke denken van Spinoza in de hoofdstukken vijf en zes (minus de al bekritiseerde 5e paragraaf over vrijheid via oordeelsvermogen). De manier waarop hij het natuurwets-denken van Spinoza behandelt en het vergelijkt met dat van Hugo de Groot en Hobbes, vind ik prima gedaan – heel informatief: het eigene van Spinoza springt er duidelijk uit.

Ook de manier waarop hij in het vierde hoofdstuk de moeilijke derde kensoort, de intuïtie, behandelt vind ik redelijk voortreffelijk. Met name ook waar hij laat zien hoe intuïtie niet een vage, idiosyncratische, gevoelsmatige manier van ‘aanvoelend’ kennen is, maar hoe het (zonder enige vorm van mystiek) staat voor een manier van in contact komen met datgene waarmee je door te bestaan met a.h.w. aangeboren natuurkennis altijd al in verbinding staat. Alleen heb je die verbinding niet zomaar en gemakkelijk te pakken. Ja, ik vond dat een zeer verhelderende paragraaf.

Bij herlezing van dit Spinoza-boek proefde ik in zekere zin de tragiek van het meemaken van hoeveel en hoe intens en blijkbaar hoelang al de auteur met Spinoza en vooral met alles dat met Spinoza in verband kan worden gebracht, bezig is geweest. Zeer erudiet. Hij toont hoeveel hij weet (je krijgt behoorlijk veel feitelijke weetjes mee). Hier wilde ik nog even wijzen op toch ook veel goede kanten die het boek heeft. Maar hij laat ook zien hoe hij op uiterst belangrijke punten in begrip van Spinoza zelf tekort schiet. Die heb ik voldoende in mijn eerdere blogs laten zien. Wat dat betreft liet hij eerder zijn brevet van onvermogen zien, dan dat hij een meesterproef afleverde.

Geen Spinoza-expert! Hoe nu verder?
Wat dat – in mijn ogen althans – ‘brevet van onvermogen’ betreft zit ik er mee dat hij door de ISVW wordt neergezet als “een Spinoza-expert”. Uiteraard ben ik niet aangesteld voor de certificatie. Maar ik vermoed dat een verschil is dat ik, samen met vele anderen, in de loop der tijd behalve veel te lezen, ook veel cursussen heb gevolgd – soms in HOVO-, maar meest in VHS-verband. Ik vermoed dat Maarten van Buuren z’n studie vooral op zichzelf deed – en daarin niet werd bijgestuurd. Zijn boek kon geen meesterproef worden, daar hij het vak niet onder een meester heeft geleerd. En zo zou hij dan zomaar ineens toch “een Spinoza-expert” zijn?

Van maandag 24 t/m vrijdag 28 oktober 2016 biedt de ISVW een cursus aan: “De actualiteit van Spinoza’s filosofie”. Ik citeer uit de brochure: “een week lang [..], samen met Nederlandse Spinoza-experts. Prof. Maarten van Buuren opent de week met een inleiding in het denken van Spinoza. Dr. Ton de Kok stelt dat god niet dood is, maar springlevend en in het denken van Spinoza alomtegenwoordig. Met prof. Jan Verplaetse kijken we naar het belang van Spinoza’s denken in het debat over de vrije wil. Hoofddocent dr. Miriam van Reijen laat ons zien wat de rede al of niet vermag ten aanzien van de passies en wat het denken van Spinoza over democratie en vrijheid van meningsuiting voor ons vandaag kan betekenen. Met prof. Piet Steenbakkers kijken we naar de Ethica als een handboek voor geluk en levenskunst.” [Cf.]

De basis van die studieweek wordt gelegd door iemand die onvoldoende van Spinoza heeft begrepen. In zijn doceerrol wordt hij aangesteld door de ISVW en wordt hij vervolgens gelegitimeerd door enige werkelijke Spinoza-experts die na hem die week invullen.
Ik maak mij daar zorgen over.

______________

De eerdere besprekingen onder de titel:

Met de Stoa als kompas zet Maarten van Buuren ons een fake Spinoza voor: Spinoza de Stoïcist

05-04-2016 [1], 05-04-2016 [2], 06-04-2016 [3], 07-04-2016 [4], 07-04-2016 [5]

Reacties

Ik heb inmiddels het boek gelezen. Ik was onder de indruk, net zoals jij hierboven omschrijft. Ik ben geen Spinoza-expert, zeker niet op detail. Jouw 5 blogs heb ik meegenomen in het lezen van het boek. Zelfs met jouw fantastische uitleg in je blogs vond ik soms moeilijk zijn dwaling te vatten.
Ik heb mij verbaasd over zijn interpretatie van de conatus waarbij ik in de war werd gebracht omdat ik dacht dat ik Spinoza niet had begrepen. Dit terwijl ik de gedachte van de conatus een zeer belangrijke basisgedachte acht voor zijn filosofie waarop veel van zijn ideeën op gebaseerd zijn.
Maar ook zijn uitleg van kennissoorten. Die probeert hij te begrijpen met materiële voorbeelden (is het een fietsen of een paard-en-wagen), waardoor je de indruk krijgt dat het te maken heeft met zijn zichtvermogen in plaats van 'verbeelding'. In een eigen blog heb ik geprobeerd het onderscheid tussen de drie kennissoorten te duiden en weet hoe moeilijk dit is (www.delevensfilosoof.nl).

De filosofie van Spinoza kun je proberen te begrijpen door te lezen en te luisteren naar experts. Je kunt hem ook interpreteren maar dan gebruik je je eigen referentiekader en ervaring. Dit laatste heeft Maarten van Buuren naar mijn mening teveel gedaan.

Tot slot: ik heb veel bewonderen voor Maarten van Buuren. Ik heb veel lezingen van hem gevolgd (Studium Generale Utrecht) en genoten van zijn kennis en prettige verteltrant. Overigens waren die lezingen i.s.m. Joep Dohmen waarbij Joep en Maarten in de discussie na afloop stevig met elkaar in de clinch gingen. Los van de gespeelde meningsverschillen merkte ik bij Joep Dohmen vaak toch wel enig venijn.