Restaurator van schilderijen en kunsthistoricus Ronald de Jager over het Graat-Spinoza portret
Dit is een gastblog dat mij hedenmiddag werd aangeboden en dat ik hier graag een plaats geef. Het stuk hoeft verder geen inleiding en van af hierna is de heer De Jager aan het woord. Ik voeg er voorafgaand eerst de betreffende afbeelding nog eens aan toe.
Het artikel van Arjen Ribbens 'Is-ie het of is-ie het niet' in de NRC van 16 april, over het Portret van Baruch Spinoza, doet mij wederom verbazen over het merkwaardige fenomeen dat het niet gaat om de feiten, maar om het machtsspel van zogenoemde deskundigen.
Ik ken het portret zelf niet, ik kan slechts oordelen op basis van de afbeeldingen, maar hemel, het portret is toch gewoon Spinoza?! Hoe onwillig moet je zijn om geen Spinoza te zien? Als het geschilderde portret in de collectie van de Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel en de gravure in het Rijksmuseum, beide postuum, Spinoza voorstellen, dan is toch zeker ook het portret van Vecht Spinoza? En als postume portretten bewijskracht hebben, dan heeft een authentiek portret bij leven dat toch zeker? Als schilderijenrestaurator heb ik menig 17de-eeuws portret onder handen gehad, enige kijk heb ik er dus wel op, en als kunsthistoricus meen ik wel te weten waarover het gaat. Ik ben weliswaar geen Barend Graat-deskundige, maar ook het monogram BG duidt natuurlijk gewoon op Barend Graat, zoals een datering van 1666 op 1666 duidt. Soms kan het zo eenvoudig zijn.
De heer Ekkart overspeelt mijns inziens zijn hand door dit schilderij zelfs als een gewoon genrestuk te willen wegschrijven. Daarvoor heeft dit portret teveel kenmerkende trekken, zoals met name de licht loensende ogen. Die ogen inderdaad, de oogkassen, de lange gebogen wenkbrauwen, de lange neus met kleine hump, de mond, het kapsel (met dat toefje haar heraldisch links op zijn voorhoofd (had hij daar een kruin?), zelfs de algehele uitstraling met de zachte vriendelijke blik, stuk voor stuk volstrekt vergelijkbaar met het portret in Wolfenbüttel. De uitslagen van het persoonsidentificerend onderzoek van twee forensische onderzoeksbureaus zouden toch meer bewijskracht moeten hebben dan een mening (gebaseerd waarop?) van de heer Ekkart? Hij heeft ooit twee portretten als authentiek geboekstaafd om vervolgens te zeggen dat identificatie van een geportretteerde op basis van gelijkenis met een ander schilderij een onbetrouwbare methode is. Ten eerste: kunsthistorici doen niet anders, ten tweede: hoe betrouwbaar zijn die andere vermeend authentieke Spinoza-portretten eigenlijk. Die dragen toch ook de persoonlijke stijl van een schilder?
Waarom keren we de bewijsvoering niet om: gezien de treffende gelijkenis met de fysiognomie die we menen te kennen van Spinoza, de bij een vrijdenker en filosoof passende iconografie van Pantheon en allegorie van de Waarheid, de door de heer Vecht gevonden indirecte bewijzen, waarom zou het níet Spinoza zijn die op het schilderij van Vecht staat afgebeeld? Welke andere persoon in 1666 was een als twee druppels water op Spinoza gelijkende figuur (zoals we die van de erkende portretten kennen), en kennelijk de moeite waard om geportretteerd te worden of zich te laten portretteren?
Welke schilder had het belang om het schilderij met BG te signeren als hij Barend Graat niet was? Een andere 17de-eeuwse schilder met initialen BG en schilderend in dezelfde stijl als Graat? Ook goed, de maker is in feite niet zo belangrijk, de datering en de voorgestelde zijn dat wel.
Als het feit dat de herkomstgeschiedenis van vóór 1982 niet bekend is reden genoeg zou zijn om het schilderij als authentiek af te schrijven, bewijs dan maar dat het geen schilderij uit 1666 is. Vermoedt men een perfecte vervalsing van een geniale vervalser die het psychologisch vernuft had om laag in te zetten op een minder bekende schilder als Barend Graat, maar hoog op de voorgestelde persoon?
Soms verdwijnen schilderijen gewoon naar een zolder of kelder, zeker waar het portretten betreft als men niet (meer) weet wie de voorgestelde persoon is en men daardoor geen binding met het schilderij heeft. En dan nog, zegt datering iets over het feit of het wel of niet Spinoza is die hier staat afgebeeld?
Voor de heer Vecht houdt het op een gegeven moment op om de bewijzen te kunnen vinden die eenduidig Spinoza aanwijzen als de geportretteerde en de inquisitie van deskundigen tevredenstellen. En wel snorretje, geen snorretje, wat een non-discussie: ook in de 17de eeuw bestonden er mode, scheermes, en de persoonlijke aan verandering onderhevige keuze nu eens wel dan weer geen snor te dragen, triviale zaken die toen niet anders waren dan nu. Overigens, ook op het geautoriseerde portret in Wolfenbüttel heeft Spinoza een, zij het wat vlassiger, snorretje.
Bewijzen zouden kunnen zijn de rekening voor het schilderij, een eenduidige contemporaine vermelding dat dit schilderij inderdaad geschilderd is (maar dat weten we al, we zien het toch voor ons?), of oude boedelinventarissen waarin dit schilderij met naam en toenaam vermeld staat. Hoewel, ook dan kan men altijd zeggen dat dat niet dit onderhavige schilderij betreft, maar een ander ons onbekend portret. Met onwillige honden is het moeilijk hazen vangen.
Mag het portret Spinoza voorstellen gebaseerd op feiten, of gaat het om de mening van wie men ziet als deskundigen, en naar wiens mening men zich deemoedig schikt? Het gaat er niet om wat de heer Ekkart wil aannemen of waaraan mevrouw Van der Hut zich al dan niet wil verbinden, zij zijn niet de goden op de Olympus die beslissen over waar- of onwaarheid, het gaat erom of het een schilderij uit 1666 is voorstellende Spinoza.
Is het niet raadzaam om uit te gaan van feiten in plaats van de feiten afhankelijk te stellen van allerhande ideeën, interpretaties, meningen of carrièrebelangen? En de feiten zijn dat dit schilderij bestaat, een als twee druppels water op Spinoza gelijkende figuur voorstelt, gedateerd is 1666 en gemonogrammeerd BG. Is het zo moeilijk om met vereende krachten dit schilderij te onderzoeken op juistheid van deze feiten?
Dat nu juist onze grootste en ruimdenkende filosoof slachtoffer moet worden van zo’n kleingeestige strijd.
Het is een vondst om jaloers op te zijn. De heer Vecht kan het gelijk in zijn handen hebben, het gelijk krijgen kan tamelijk hopeloos blijken te zijn. Wat zou Spinoza daarover te melden hebben gehad?
Wat mij betreft, tenzij het tegendeel bewezen is, wil ik de heer Vecht van harte feliciteren met deze geweldige vondst van dit portret van Spinoza uit 1666, geschilderd door Barend Graat!
drs Ronald de Jager
restaurator van schilderijen, kunsthistoricus, vrijdenker