Salomon Rubin (1823 – 1910) de eerste vertaler van de Ethica in het Hebreeuws
Ook: Salomo, Solomon, Shlomo. Was een verlichte joodse geleerde en Hebreeuwse schrijver in Galicië, maar bracht ook vele jaren door in Rusland, Oostenrijk en Italië. Hij werd geboren in een klein stadje Dolina in Oost-Galicië in een traditioneel joods gezin; hij ging naar een traditionele jeshiva, onderging een gearrangeerd huwelijk, verzette zich tegen het volgen van het pad der rabbijnen dat zijn ouders van hem verlangden; begon aan een carrière in het zakenleven, ontdekte intussen bestaande kritische perspectieven op Hebreeuwse teksten (zoals Ibn Ezra); in Lemberg studeerde hij aan een technische school boekhouden en Duits, Frans en latijn en las aldus vreemdtalige teksten, waarna hij van plaats tot plaats liep op zoek naar een bescheiden vorm van bestaan. Hij diende twee jaar in het Oostenrijkse leger. Kortom, hij doorliep alle stadia van ‘the making of a maskil’, een aanhanger van de Haskalah, de joodse Verlichting. Omstreeks 1852, op 19-jarige leeftijd werd hij privéleraar vreemde talen bij een familie in het Galicische plaatsje Zhuravne (Zurawne), waar veel chassidiem woonden. Daar een manuscript van hem ontdekt werd waarin hij kritiek uitte op de chassidiem, kreeg hij een herem opgelgd, zodat hij daar geen werk meer kon vinden en hij zonder zijn gezin naar Roemenië vertrok, in die tijd een gewilde omgeving voor Gallicische joden om aan de slag te komen, waar hij in Galatz (Galati) boekhouder werd voor een grote firma en ’s avonds z’n studie-belangstelling volgde.Het was mede door zijn eigen ban dat hij zich extra identificeerde met Uriël Acosta en daarna met Spinoza.
Tegen de tijd dat hij zou gaan bijdragen aan de Hebreeuwse Haskalah was er daarin, mede door de revolutionaire geest van 1848, een radicale tak gegroeid; tot uiting komend in het blad He-Haluts (de Pionier) van Joshu Heschel Schorr (1818 – 1895) die de eerste Hebreeuwse schrijver werd die een historisch-kritische benadering van de Tenach (de joodse bijbel) voorstond. Rubin schreef nooit voor dit blad, maar had er wel sympathie voor hetgeen hij niet onder stoelen of banken stak in de inleiding op zijn vertaling van het toneelstuk Uriël Acosta van Karl Gutzkow in 1856, waarin hij kritiek uitte op de Bijbelse onfeilbaarheid en op de betekenis van de talmoedische wet voor het moderne jodendom. Kort nadat hij de vertaling van dat toneelstuk had uitgebracht begon hij aan zijn boek over die andere grote ketter der joden, Spinoza, in zijn Nieuwe Gids voor de Verdoolden. Het verscheen in twee delen in 1856 en 1857. Die titel, Nieuwe Gids voor de Verdoolden, gaf die een duidelijke hint dat volgens Spinoza als opvolger van Maimonides moest worden gezien. In het 1e en een deel van het 2e pamflet gaf hij een inleiding op Spinoza die hij als een toonbeeld van vrijheid van denken en van pure rationaliteit zag. Hij maakte vergelijkingen van overeenkomsten en vooral verschillen tussen Maimonides en Spinoza. En hij legde erin uit waarom het gewenst was de Ethica en de TTP in het Hebreeuws te vertalen, o.a. daar de eerdere gids (die van Maimonides) teveel op Aristoteles steunde, terwijl Spinoza dichter bij de moderne wetenschappen stond. Tot dan toe werden de maskiliem, de jonge verlichting zoekenden, met Maimonodes tot het gebruik van hun verstand gebracht. Rubin vond dat daarmee nu maar eens gebroken moest worden, daar Spinoza veel onafhankelijker stond t.o.v. de oude geloofsleer, een ook daar Spinoza in de TTP met Maimonides’ Bijbelinterpretatie had gebroken. Daarom: Nieuwe Gids. Rubin zag, kortom, Spinoza als de nieuwe Maimonides. Maar Spinoza’s zgn. breuk met het oude was bij Rubin eigenlijk een terugkeer naar ‘t nog oudere ofwel naar de altijd onderdrukte monistische stroming in het jodendom, o.a. te vinden in het joodse neoplatonisme (Ibn Ezra) en de kabbala. Spinoza’s moderniteit sloot dus naadloos aan bij de tot nu toe latente metafysische inhoud van het jodendom, die door hem echter duidelijk werd verwoord en aan het licht gebracht, zo zag Rubin het.
In 1859 keerde hij terug naar Galicië waar hij hoofd van een school voor joodse jongens werd in Bolechow. In 1863 vertrok hij naar Rusland om er als privéleraar bij een welgestelde joodse familie in Ostrog, Volhynia, met wie hij in 1865 meeging naar Wenen, waar hij schreef voor het blad Ha-Shaḥar van Peter Smolenskin. In de jaren 1870 en 1871 was hij privéleraar in Napels en van 1873 tot 1878 idem bij Jacob Poliakov in Taganrog, Rusland, waarna hij naar Wenen terugkeerde en in 1895 nog eens verhuisde naar Krakau.
B. d. Spinoza, Heker ’Elohah ‘im torat ha-’adam [An Investigation of God with the Science of Man], [Vienna, 1885] Credit: Library at the Herbert D. Katz Center for Advanced Judaic Studies, University of Pennsylvania [hier]
Na zijn Nieuwe Gids van 1856/57 duurde het nog dertig jaar, tot 1885, tot eindelijk Rubins vertaling van de Ethica in het Hebreeuws verscheen. Inmiddels was hij zelf tot een der leidende figuren van de joodse Verlichting in Galicië geworden. Er was wel iets aparts met die vertaling. Er was een Latijnse en Duitse titelpagina, waarop stond: Ethica en Die Ethik. Maar de Hebreeuwse titelpagina droeg als titel: Heker ’Elohah ‘im torat ha-’adam, Het onderzoek van God met de Wetenschap van de mens. Net als drie jaar eerder claimde hij Spinoza voor het jodendom. Hij repatrieerde hem als het ware naar de Hebreeuwse literatuur. In alles, van begin tot eind, was Spinoza joods! Het was, en passant gezegd, via deze vertaling dat David Ben Goerion kennis maakte met Spinoza.
Wel aardig is te zien hoe Rubin op latere leeftijd weer eens diepgaand bezig ging met het vergelijken van Maimonides en Spinoza. Dat leidde tot een niet omvangrijke studie Maimonides en Spinoza (Vienna, 1868), waarop hij in 1869, op 66-jarige leeftijd, promoveerde aan de Universiteit van Göttingen, waaraan hij overigens niet gestudeerd had. Mogelijk was het niet zijn eerste doctorsgraad, want het titelblad van zijn Ethica-vertaling vermeldde hem ook als Dr., maar het kan ook zijn dat hij om zijn Hebreeuwse geleerdheid al als doctor kon worden beschouwd.Op 7 jan. 2011 had ik al een blog over deze Rubin, “Spinoza en Maimonides - slechts een antitheton?” dat ging over zijn proefschrift.
Hier ging het alleen om Rubins bemoeienis met Spinoza, maar hij hield zich met veel meer Hebreeuwse zaken bezig. Hij hield zich uitvoerig bezig met de geschiedenis van het joodse volk en publiceerde in 1884 in Wenen een boek in het Hebreeuws, Het Land der Hebreeën - Ideeën over het Land van Israel, waarin hij als eerste in de geschiedenis van het joodse schrijven stelde dat het joodse volk vanouds als autochtoon in het Land van Israël woonde en zich er niet pas binnenvocht na de ontsnapping uit Egypte. Onder druk echter van de Hittieten, Filistijnen en Amorieten werden velen gedwongen naar Mesopotamië te emigreren. Toen Abraham in het land kwam, was dat niet voor het eerst, maar keerde hij er terug uit ballingschap, net als de latere joden uit Egypte.
Hij schreef vele boeken en artikelen in het Hebreeuws. Daarvan zijn er twee in het Duits vertaald:
Geschichte des Aberglaubens (vertaald door I. Stern, Leipzich, 1888)
Heidenthum und Kabbala. Die Kabbalistische Mystik, Ihrem Ursprung Wie Ihrem Wesen Nach, Gr Ndlich Aufgehellt U. Popul R Dargestellt (Wien, 1892)
________________
Bronnen
Jewish Encyclopedia lemma Solomon Rubin
Voor dit blog vooral gebruik gemaakt van Daniel B. Schwartz: The First Modern Jew: Spinoza and the History of an Image. Princeton University Press, 2012. Het bevat een hoofdstuk over Rubin: Chapter 4, A Rebel against the Past, A Revealer of Secrets: Salomon Rubi and the East European Maskilic Spinoza.
[zie via zoekvenster div. blogs over dit boek]
Yaacov Shavit, Mordechai Eran (Eds.): The Hebrew Bible Reborn: From Holy Scripture to the Book of Books: A History of Biblical Culture and the Battles over the Bible in Modern Judaism. Volume 38 van Studia Judaica. Walter de Gruyter, 2007
[Over Rubin cf books.google]