Spinoza en de evolutieleer

Wat ik heden tegenkwam op een website van literatuurfilosoof en schrijver Jan-Hendrik Bakker: een kort tekstje over Spinoza (zie hierna) - een mijmering over de gevoelens van de mens in de wereld die als 'een samenloop van omstandigheden' wordt ervaren (nee, die 'een samenloop van omstandigheden' is, zo heeft, zegt Bakker, de evolutiewetenschap ons geleerd).

Voor velen zou in de evolutieleer vooral toeval een grote rol spelen. Spinoza zou uitleggen dat al die handelingen van wezentjes, dieren en mensen, die allemaal door hun conatus noodzakelijk voortgedreven worden om hun bestaan voort te zetten en hun zijn te behouden en allemaal op elkaar inwerken (eten en gegeten worden), toch allemaal gebeurtenissen betreffen die onderhevig zijn aan de eeuwige natuurwetten en zo onderhevig zijn aan de noodzakelijkheid van een almaar durende reeks van oorzakelijkheden.  Alleen kennen wij die niet.

Spinoza

Een verstandig mens maakt, in navolging van William James, onderscheid tussen godsdienst en religieuze gevoelens. Godsdienst dient getemd te worden met de rede, maar religieuze gevoelens zitten daarvoor te diep in de structuur van ons brein. Ze zijn te ingrijpend en te subjectief om geobjectiveerd te kunnen worden. De kern ervan is de plotselinge ervaring - dwars tegen alle rationaliteit in - dat niets op deze wereld zinloos is, dat elke haar geteld is, zoals ook elke korrel zand. Maar de tragedie is dat wij tegelijk beter moeten weten: want de wereld is een samenloop van omstandigheden. Dat leren ons de evolutiewetenschappers, en de existentiefilosofie heeft ook haar steentje bijgedragen met haar notie van 'de geworpenheid'. Alleen het werk van Spinoza biedt hier uitkomst. Voor Spinoza is de natuur onderzoeksterrein en het goddelijke tegelijk. Wetenschap en poezie zijn keerzijden van het ene. Spinoza's Ethica zal nog eeuwen worden gelezen.

Jan-Hendrik Bakker van hier.