Spinoza had zich kunnen vinden in dat schilderij in de Schepenzaal

Soms doe je een ontdekking waar je opgewonden en blij van wordt en meteen over wilt bloggen. Dat was gisteren het geval toen ik aan het lezen begon van het hoofdstuk dat Michael A. Rosenthal bijdroeg aan het mooie boek van Heidi M. Ravven & Lenn E. Goodman, Jewish Themes in Spinoza's Philosophy [State University of New York Press, 2002] dat Miriam van Reijen zo vriendelijk was mij uit te lenen [hier méér over dit boek]. Dat hoofdstuk draagt de titel: "Why Spinoza Chose the Hebrews: The Exemplary Function of Prophecy in the Theological Political Treatise" p. 225 - 260] ".

Die titel alleen al is om van te genieten - wijst er fijntjes op hoe Spinoza die het uitverkoren zijn van de Hebreeën relativeert, historiseert en vooral immanentiseert (als dat een woord is; ja dat is het, cf.), zelf in zijn TTP het Hebreeuwse volk uitkiest als voorbeeld waaraan politiek in zijn eigen tijd nog iets te leren is. Het oude joodse volk is hier Spinoza's chosen people!

Nog mooier wordt het, wanneer Rosenthal om duidelijk te maken dat Spinoza zijn voorbeeld niet zomaar willekeurig koos, heel wat context biedt uit Spinoza's tijd, waaruit blijkt dat in het zelfbeeld van de zich sterk ontwikkelende staat, de vergelijking van de Republiek met Israël gemeengoed was: deze, of ook wel Amsterdam, was het nieuwe Israël - het nieuwe Kanaän.

Ter illustratie daarvan beschrijft Rosenthal het schilderij van Ferdinand Bol: Mozes daalt met de tafelen der wet van de berg Sinaï. Het hangt in de Schepenzaal van het Paleis op de Dam. Daarvoor had Bol opdracht gekregen van de Amsterdamse burgemeesters. Het was bestemd voor het in aanbouw zijnde Nieuwe Stadhuis van Amsterdam. Daar kwam het in 1662 te hangen in de zaal van de Schepenen. En daar hangt het nu nog steeds.


                       De Schepenzaal Paleis op de Dam [van hier]

Het stelt zoals de titel al zegt, de afdaling (kennelijk de tweede, zoals beschreven in Exodus 34:29-30) van Mozes met de twee stenen tafelen. In tegenstelling tot de eerste afdaling, toen het volk zich vermaakte rond het gouden kalf, heeft dat volk nu in blijde, instemmende verwachting hoofd en handen in Mozes' richting geheven. Op één man na, links op de voorgrond, die neerknielt en nederig het hoofd buigt: kennelijk Mozes' broer, de hogepriester Aäron, die eerder zo'n foute rol had gespeeld. Het drama van het schilderij speelt zich af tussen die twee: Mozes die de Wet draagt, Aäron die zich onderwerpt.

Het was duidelijk dat de magistraten van Amsterdam met deze afbeelding van die scène duidelijk wilden maken dat de godsdienstige leiders een positie van ondergeschiktheid hadden in te nemen ten opzichte van het regerende gezag en de funderende grondvesten ervan. Kennelijk werd Mozes hier vooral afgebeeld - niet als godsdienststichter - maar als staatsman en wetgever.

Die ideologische geladen afbeelding was niet voor niets, want keer op keer probeerden de calvinistische voorgangers een dominantere rol te spelen in staatsaangelegenheden. Daarover bestaan voorbeelden genoeg.

Het was in die context dat ook Spinoza zijn politiek-theologisch traktaat schreef, mede om de ondergeschiktheid van de godsdienst aan de staat te beargumenteren. In zijn boek speelt Mozes als wetgever en staatsstichter een centrale rol. Zowel voor de magistraten van Amsterdam als voor Spinoza speelde in de argumentatie het belang van de verbeelding (de godsdienst, de profetie) een grote rol.

In het kiezen van de vergelijking met de Hebreeën waren anderen Spinoza voorgegaan. Het hing in de lucht en het hing aan de wand in de Schepenzaal.

                                        * * *


In de Schepenzaal werd door de schout (Officier van Justitie en hoofd van de politie) en negen schepenen (rechters) van de stad Amsterdam recht gesproken. Aan beide zijden van de zaal is een schoorsteen. Aan de zuidwand is er boven een schilderij van Ferdinand Bol met Mozes die met de tien geboden de berg Sinai afdaalt. Het marmeren fries onder het schilderij beeldt de aanbidding van het Gouden Kalf uit. Aan de noordzijde is een schilderij van Jurriaen Ovens. Het beeldt de Gerechtigheid af met aan haar zijden Vrede en Voorzichtigheid. [Van wiki]

Stan Verdult