Spinoza over het boek Job – voor velen het moeilijkste Bijbelboek

Het is wel fraai dat de correspondentie die Spinoza en Willem van Blijenbergh met elkaar voerden als de “Brieven over het kwaad” zijn benoemd, maar het is wel een beetje jammer dat die andere Bijbelverhalen dan dat over Adam (waarbij in de brieven Eva niet eens genoemd werd) die aanleiding hebben gegeven voor de gelovigen om over Het Kwaad te spreken en te preken, er niet in aan de orde komen: het verhaal over Kain en Abel en het verhaal over Job. Over het boek Job en de man Job zegt Spinoza in de TTP wel het een en ander, maar op het verhaal en de thematiek ervan gaat hij nauwelijks in.

Dat verhaal is bekend. Satan daagt God uit tot een wedje dat de rijke Job, de herdersvorst, gezegend met tien kinderen, die alle reden heeft om met zijn leventje tevreden te zijn, van zijn simpele geloof zal afvallen en God zal lasteren, als hij op de proef wordt gesteld. God gaat akkoord met het wrede experiment en laat Satan begaan om kwelling na marteling toe te brengen aan die trouwe dienaar van God, Job, om te zien of de wil van die mens kan worden doorbroken. Job krijgt te horen dat zijn kinderen dood zijn, zijn vee gestolen of verbrand, en ook hijzelf wordt ernstig ziek. Maar Job gaat niet in op het voorstel van zijn vrouw om God te vervloeken, want “zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet?” Job beklaagt zich in zijn wanhoop bij God waarom toch, wat hij Hem kan hebben misdaan, maar hij kiest ervoor met God in debat te gaan. En dan krijgt hij van de machtige te horen: waar was jij dan toen ik de sterren en alles schiep? Maar goed, daar Job bleef geloven dat alles goed zou komen, wordt hij voor zijn standvastigheid dubbel en dwars beloond. Eind goed al goed?

Spinoza schrijft in Hoofdstuk 10, §8: “Over het boek Job en over Job zelf heeft onder de schrijvers veel meningsverschil bestaan. Sommigen denken dat Mozes het boek geschreven heeft en dat de hele geschiedenis niets dan een parabel is. Dit leveren sommige rabbijnen in de Talmoed over, met wie Maimonides in zijn boek Gids der verdoolden het wel eens is. Anderen hebben geloofd dat het een ware geschiedenis is, en sommigen van hen hebben gedacht dat deze Job geleefd heeft in de tijd van Jakob en getrouwd was met diens dochter Dina. Maar, zoals ik boven reeds gezegd, Ibn Ezra beweert in zijn commentaren op dit boek, dat het uit een andere taal in het Hebreeuws is vertaald. Ik wilde wel dat hij ons dit met meer bewijskracht had aangetoond, want dan zouden wij daaruit kunnen concluderen dat ook de heidenen heilige boeken hebben gehad. Ik laat de zaak dus open, maar ik wil toch het vermoeden uitspreken dat Job een niet-Joods man is geweest van een zeer grote standvastigheid, die eerst voorspoed heeft gekend, daarna zeer grote tegenspoed en uiteindelijk het grootste geluk. Want Ezechiël noemt hem in hoofdstuk 14, vers 14 samen met anderen. En ik geloof dat dit wisselende lot van Job en zijn standvastigheid aan velen aanleidingh heeft gegeven om over Gods voorzienigheid te disputeren; in ieder geval heeft het de auteur van dit boek aanleiding gegeven een dialoog te schrijven. Want wat er in staat, evenals de stijl, past beter bij iemand die in alle rust in zijn studeervertrek nadenkt, dan bij een man die in rampzalige ziekte temidden van de as zit. En op dit punt zou ik wel met Ibn Ezra willen aannemen dat dit boek uit een andere taal is vertaald, want het lijkt duidelijk de poëtische kunst van de heidenen te willen beoefenen. Twee keer immers roept de Vader der goden een vergadering bijeen, en Momus, die hier Stan wordt genoemd, kritiseert de woorden van God met de grootste vrijmoedigheid, enz. Maar dit zijn louter gissingen, die niet erg sterk zijn.”

Ik vind dit een fraai voorbeeld van de wetenschappelijke houding van Spinoza. Hij zou graag hebben gezien dat Ibn Ezra wat méér ondersteunende gegevens voor zijn hypothese had gegeven.
Ik ga niet in op de toelichtende noten van Akkerman, die zich baseert op de bijbelexegeet J.P.M. van der Ploeg in het Bijbels Handboek, waarbij de indruk wordt gewekt alsof er nu zoveel meer kennis bestaat, terwijl die nog steeds uit vele aannamen is opgebouwd.

Harold S. Kushner, wereldwijd bekend van zijn boek van dertig jaar geleden, Als het kwaad goede mensen treft, heeft zich sindsdien lang met het boek Job bezig gehouden. Deze maand verscheen zijn resultaat.

Harold S. Kushner, The Book of Job: When Bad Things Happened to a Good Person. Nextbook-Schocken [Jewish Encounters Series], okt. 2012 -224p - ISBN 978-0-8052-4292-8

Volgens hem geloven de meeste geleerden nu dat er oorspronkelijk twee verhalen over Job waren: een eenvoudig Mesopotamisch volksverhaal over een vrome Alleman die in passieve nederigheid volhardde in zijn ontberingen. Dit is het verhaal dat de meeste mensen in gedachten hebben wanneer ze het hebben over de verdragende Job. En vervolgens kwam er een latere joodse versie over een uitdagende Job, die zijn vuist naar de hemel oprichtte en zijn Maker uitdaagde. Van die twee verhalen zou in de Bijbel een enkel verhaal zijn gemaakt, maar de verschillen zouden nog merkbaar zijn en in moderne edities zouden die verschillen in proza en poëzie worden weergegeven. De meeste lezers lijken zich er niet bewust van te zijn dat deze felle Job het grootste deel van het boek in beslag neemt. Kushner ziet het boek dan ook meer als een uitdaging en verwerping dan als een omarming van de officiële theologie van het verhaal. Een kritisch verhaal dus vooral. Gezien de pijnlijke aanklacht tegen God, acht Kushner het dan ook een mirakel dat het boek indertijd in de Bijbel terecht is gekomen.

Het feit dat Job een heiden en geen jood is, zou helpen verklaren hoe een bijbelse figuur zulke ‘goddeloze woede’ kon uiten die geen godvrezende jood zelfs maar zou durven fluisteren. Maar toen Jobs vrouw haar zieke man voorstelde God te vervloeken en dan maar liever te sterven, ontstond er een Job met de morele vurigheid van een profeet.

In zijn studie heeft Kushner ook gekeken naar Spinoza: “Benedict (Baruch Spinoza (1632-1672 [sic!]) was a brillant man obsessed with God and alienated by what was taught about God in his synagoge in Amsterdam." [p.171] Het blijkt ook uit een deel van een zin op de volgende blaldzijde die zich bij Amazon liet lezen: “The Book of Yob originaly written in a language other than Hebrew. To this, Spinoza adds the observation that Ezekiel (14:14) refers to Job...” [p.172]

De ooit zeer conservatieve orthodoxe jood Kushner zou dan wel kritischer geworden zijn, maar blijft een gelovige die eindigt met: “Who taught us to worship power as the ultimate virtue? Better a limited God than a cruel, uncaring one.” Hoe anders is zo’n godsbeeld dan dat van Spinoza voor wie ’t idee van een ‘beperkte God’ een gruwel zou zijn. Die God is alle macht, die men alleen niet te menselijk met ‘goedheid’ e.d. moet aankleden.

Aanvulling 28 december 2012

Wie over Spinoza & Job schreven:

Edwin M. Curley, "Maimonides, Spinoza, and the Book of Job" in: Jewish Themes in Spinoza's Philosophy, ed. Heidi M. Ravven and Lenn E. Goodman, 2002, State University of New York [cf dit blog]

Antonio Negri, Il lavoro di Giobbe (1988), in vertalingen: Job, la force de l'esclave (2002) en The Labor of Job (2009) [cf apart blog]

_________________

Gebruik gemaakt van de bespreking door John Murawski op de Charlotte Observer [ook hier]

Reacties

Blog n.a.v. informatie die ik van blogbezoeker ontving op het eind aangevuld.

een beetje menselijk wel?