Spinoza's natuurbegrip

Zoals ik hier al eerder schreef begon in Trouw Hendrikus Keijzer, stukadoor, autodidact, zelfbenoemd spinozakenner, met een reeks toelichtingen op de Ethica van Spinoza. Het blijkt intussen niet om wekelijkse stukjes te gaan.
Intussen zijn er al heel wat reacties op het eerste stukje te lezen - ook van mijn hand.  Vandaag plaatste ik een uitvoerige reactie, vooral op deze, die ik graag ook hier plaats.

Beste heer Duyker,

Uw uitvoerige reactie op de mijne deed mij deugd. Ik zag hem pas eergisterenavond, waarna ik een hele dag en avond vergaderen tegemoet ging, zodat ik nu pas een reactie kan geven. Het feit dat u zo de moeite nam om uitvoerig op mijn opmerkingen in te gaan, geeft het belang aan dat ook u eraan hecht om Spinoza in de vingers te krijgen en goed uit te leggen aan anderen.

Dit besef maakt het makkelijker voor me om me aan de zinvolle tip van Francis Bacon (1561 - 1626) te houden die ik ergens vond: 'Lees niet om tegen te spreken en te weerleggen, niet om te geloven en voor waar aan te nemen, niet om gespreks- en discussiestof te vinden, maar om af te wegen en te overwegen.' Dat gaan we proberen. En we spreken daarbij af dat we het hier over Spinoza hebben wiens filosofie we proberen te begrijpen. Dat als we hem willen vertalen, we dat helemaal in zijn geest doen. De twijfel die ik uitsprak of u wel Spinoza's werk leest, neem ik terug, die was ongepast. Maar mijn twijfel of u dat zo goed doet dat uw hertalingen geheel in Spinoza’s geest zijn, die twijfel blijft bestaan.

Wat niet wil zeggen dat we geen kritische opmerkingen over Spinoza meer mogen maken. Als u bijvoorbeeld schrijft “Verder is Spinoza’s gekoketteer met ‘god’, volgens mij, vooral bedoeld om de fundamentalistische gereformeerden uit zijn tijd zand in de ogen te strooien,” dan zult ook u begrip hebben voor de enorme moeilijkheden waarvoor Spinoza in de zeventiende eeuw stond. Het is in onze tijd beduidend gemakkelijker om te denken wat we willen en vooral te zeggen wat we denken, dan in zijn tijd. En dat hebben we mede aan hem, aan de door hem beïnvloedde Radicale Verlichting, te danken.

Ik – volkomen areligieus - had aanvankelijk dezelfde weerstand tegen Spinoza’s gebruik van de term ‘God’. Ik moest mij over behoorlijk veel weerstand heen zetten om zelfs maar aan een cursus over zijn “Theologisch Politiek Traktaat” te beginnen. Daarover schreef ik elders op een weblog van me.

Ik zie hem daarmee overigens niet koketteren [door dit zó te zien kun je je er gemakkelijk van afmaken], maar ik vroeg mij af: waarom had hij dat begrip in zijn filosofie nog nodig als hij het ook diverse malen heeft over “God ofwel de natuur” en dus God gelijkstelt aan de natuur. Kon hij dan niet beter volstaan met te spreken over de natuur? Zo zou ook u het liever willen. Ook ik heb niets (meer) met welk geloof ook in ‘iets transcendents’ en ben het helemaal eens met uw stelling: “Spinoza’s radicale Verlichting sluit elk bovennatuurlijk ingrijpen absoluut af.” Er bestaat bij Spinoza geen enkele ‘bovennatuurlijkheid’. Daar spot hij zelf enigszins mee in zijn “Theologisch politiek traktaat”. Alles behoort tot de natuur en er is niets en kan niets zijn buiten de natuur, want onder de natuur verstaan we: alles, het hele universum, het ene en het al. Dus waarom volstond Spinoza niet met de term ´natuur´?

En het is via zijn natuurbegrip dat ik meer en meer begrip ervoor kreeg dat Spinoza tóch over God spreekt. Hij doet daarmee – denk ik - geen concessie aan de fundamentalistische theologen en dominees, maar hij verstaat zich met de geschiedenis van de filosofie. Én hij wil ons op het hart drukken (leren inzien) dat onder natuur in zijn optiek iets anders te verstaan is dan we (de meeste mensen) geneigd zijn te denken. Velen denken bij natuur aan bossen en tuinen, aan de bijtjes en de bloemetjes en de ´natuurmonumenten´.  Dat is een te beperkt begrip van natuur. Velen (ook natuurwetenschappers, ook filosofisch materialisten) denken bij natuur niet zoals Spinoza over natuur dacht: de natuur is alles en omvat ook al wat mensen maken en vooral: alle gedachten! Algemeen gemaakt: omvat al het denken. Ook al het denken behoort tot de natuur.

Net zoals het nuttig is te spreken van de ‘God van Spinoza’, die 'niet méér' dan een ‘filosofische God’ is, is het ook nuttig en gewenst te spreken over de “natuur van Spinoza”. Dat is een omvattender natuurbegrip dan we spontaan geneigd zijn ons te realiseren. En dat bereikt het label ‘God’.

En dan kom ik nu bij uw opvatting en voorstel om voortgaan ‘God’ weg te laten. U schrijft dat “voor Spinoza ‘het goddelijke’ volledig samenvalt met de natuur en niets meer. Daar schrijft hij dus verder ook niet over. Dat hoeft ook niet zodra je hebt vastgesteld God = Natuur, want als A gelijk is aan B, en A onbekend is, maar B wel, dan kunnen we A dus alleen kennen via de kennis van B. Je kunt A ook gewoon weglaten dus, en dat is mijn opvatting.

U gaat er vanuit dat de natuur (A) ons bekend is, God (B) niet, en dat we de poging om God te kennen via het kennen van de natuur net zo goed kunnen opgeven, want we komen nooit verder dan het kennen van de natuur. Zo hoor ik u als het ware denken. Maar daarmee maakt u precies een ander godsbegrip dan Spinoza. U maakt ervan dat als we over God spreken we als het ware ‘achter’ of ‘boven’ de (bekende) natuur nog een onbekende, verborgen God zouden zoeken of denken. En daar deze opvatting (van iets transcendents) niet des Spinoza’s is, kunnen we die - volgens u - maar beter opgeven en de term ‘God’ geheel weglaten.

Bij Spinoza is er absoluut geen onderscheid tussen God en de natuur. En het interessante bij Spinoza is nu juist dat hij God=Natuur voor de mens, het menselijk denken, kenbaar (intelligibel) acht. Niet dat we met ons kennen God=Natuur helemaal kunnen kennen, maar we kunnen wel steeds verder komen en met ons begrijpen steeds méér omvatten. Dat label ‘God’ houdt ons alert en blijft ons op het spoor houden van een breder, omvattender en juister natuurbegrip dan we spontaan geneigd zijn te hebben, namelijk inclusief al het menselijke, alle cultuur en techniek en alle gedachten, ja inclusief ‘het denken’.

Niet veel mensen, vermoed ik, denken bij het Al of het Universum (waarmee men ook wel Spinoza’s ene substantie wil hertalen) dat dit ook alle gedachten omvat - dat het denken daarbij inbegrepen is, dat ons bewustzijn deel uitmaakt van het geheel. Zo is bijvoorbeeld niet meer in de buurt van Spinoza degene die onderscheidt tussen “Denken en Zijn”, alsof Denken niet tot Zijn behoort. Dat laat ik hier verder rusten.

Dan kom ik nu op de dimensie van het denken, het bewustzijn, of, zoals u het geestelijke aspect liever vertaalt: het verstand.

Als we zaken en kwesties goed willen doorzien, maakt het uit om goed onderscheid te maken en te handhaven tussen lichaam(sdelen) en geest, tussen hersenen en verstand. U lijkt bezwaar te hebben tegen de term ‘geest’ en vertaalt die liever in ‘verstand’. Voor u verwijst of riekt ‘geest’ teveel naar iets onstoffelijk, en bovennatuurlijks, iets vaags waar bijgelovigen graag in geloven. Zo begrijp ik uw weerstand en daar kan ik inkomen, maar we hebben het hier niet over ‘geesten’ en ook de vraag of onlichamelijke geesten bestaan, moeten we maar overlaten aan spirituelen en theologen. We hebben het bij Spinoza over het mentale aspect tegenover het lichamelijke (of uitgebreidheids-)aspect. Die zijn op een andere manier één dan dat je zou kunnen zeggen dat ze één en het zelfde zijn. (Uw: “alles is voor Spinoza toch één substantie?”) Het gaat bij geest (het mentale) en lichaam (het 'dingmatige') om welonderscheiden aspecten, die hun eenheid en onderlinge verbondenheid vinden in het behoren tot de ene substantie (het Alomvattende), daarvan een vorm (of modus, of modificatie) zijn, maar je kunt ze niet op een hoop gooien en beweren dat het dus eigenlijk om hetzelfde gaat. Ik heb dan ook moeite met waar u schrijft “Het maakt immers niet uit of ik zeg; je moet je verstand gebruiken!, of, je moet je hersens gebruiken!” Dat bagatelliseert de kwestie waar het om gaat. Maar deze reactie is al te lang, zodat ik het hier (voorlopig?) maar bij laat.

Gegroet, Stan Verdult

Aanvulling 13 januari 2008

Anders en iets korter gezegd: het begrip 'Natura' van Spinoza (in Deus sive Natura) omvat zowel de natuur van de fysica als die van de metafysica, datgene wat verder nog over en naar aanleiding van de werkelijkheid gezegd kan worden, nadat de natuur is beschreven en gemeten en gekend, dus na wat over de zichtbare en meetbare werkelijkheid besproken kan worden. Dat alles behoort tot Spinoza's natuur. Dus ook wat de logica, de epistemologie, methodologie en welke -logie ook ons te brengen heeft.