Spinoza's Staatkundige verhandeling voortreffelijk vertaald en toegelicht door Karel D'huyvetters [2]
Hier wil ik, nu na volledige lezing van de Staatkundige verhandeling in de recente vertaling met vele toelichtingen en het interessante Naschrift, waarin Karel D'huyvetters zijn visie geeft "over de ongeschreven hoofdstukken van Spinoza's Tractatus Politicus," de weergave van mijn leeservaring voortzetten. Over mijn eerste kennismaking waarover ik mij in het blog van 12 maart 2014 uitliet na lezing van ca. 1/3e deel (t/m hoofdstuk 5), was ik zeer enthousiast; ik schreef volgens Rudi Rotthier, zo moet ergens op Facebook te lezen zijn geweest, "een laaiende eerste recensie."
Het enthousiasme is na verdere lezing niet minder geworden - ook niet na de discussie die ontstond over Karels vertaling van sui juris met zelfgerechtigd. Daar wil ik nu niets mee over zeggen, maar ik hoop daar zeer binnenkort nog eens op terugkomen.
Mijn beoordeling van de vertaling is alleen gebaseerd op leesbaarheid en duidelijkheid. Ik heb geen vergelijkingen met andere vertalingen, laat staan met de grondtekst gemaakt. De enige inhoudelijke toets is of wat ik te lezen krijg, kan kloppen met wat ik inmiddels van Spinoza's politieke filosofie weet. Wie de genoemde vergelijkingen wel doet, zal op onderdelen vast wel commentaar kunnen hebben (zoals Adrie Hoogendoorn in een reactie op het eerdere blog er een paar had). Mij viel bij deze lezing slechts één betwistbare vertaling op. Aan het eind van §12 van hoofdstuk 7 lezen we: "Als men integendeel de werving toestaat van huurlingen die leven van de oorlog en die het meest van belang zijn bij onenigheden en burgertwisten etc." Dat moet volgens mij zijn (als ik zo dicht mogelijk bij Karels vertaling blijf): "en die het meest belang hebben bij onenigheden en burgertwisten", of meer letterlijk: "wier kracht groter wordt bij tweedracht en oproer" [er staat: et quibus in discordiis et seditionibus plurima vis]. Als dat de enige 'vertaalfout' zou zijn is dat heel weinig, te weinig eigenlijk om er aandacht aan te besteden.
De hoofdstukken over de monarchie en aristocratie waarin Spinoza nogal gedetailleerde aanwijzingen geeft, vergen nogal wat doorzettingsvermogen van de lezer (laat staan van de vertaler!). Karel komt de hedendaagse lezer behalve met zijn behoorlijk frisse vertaling, ook tegemoet door vele toelichtingen in de versa-noten, waarin hij de ene keer iets uit de secundaire literatuur haalt (waarvan hij aardig wat blijkt te hebben verwerkt) en een andere keer een zekere actualisering van een thema biedt. Dat hij daarbij soms wat verder van Spinoza, diens context en mogelijke bedoeling afdwaalt, is hem niet euvel te duiden. Ik denk bijvoorbeeld aan toelichtingen in de versa-noten 130 en 141, waarin hij zijn eigen opvattingen over de democratie weergeeft. Zijn toelichtingen vind ik in het algemeen zeer treffend; ze helpen de lezer de tekst te plaatsen. Ook wijst hij adequaat op bepaalde moeiten die uitleggers van de TP in de loop der tijd hebben geuit; hij gaat ze niet uit de weg, maar duikt er in - zo bijvoorbeeld op Spinoza's houding m.b.t. vrouwen in het elfde hoofdstuk. Ook op wat Spinoza in hoofdstuk 9 §13 schrijft over het met de grond gelijk maken van steden in een oorlog, gaat hij in. Alleen vind ik het jammer dat hij er daar niet uitgebreider op in gaat en naar zijn website verwijst waar hij er diepgaander op in is gegaan. Dat is te meer jammer daar dat soort teksten zonder precieze url niet eenvoudig te vinden zijn. Een betere service aan de lezer was geweest als hij die kwestie en zijn zienswijze erop in een uitvoeriger noot had gegeven.
Verwijzingen naar website
Spinoza in Vlaanderen
Dat brengt mij op het volgende. In
meerdere versa-noten verwijst hij naar zijn website, waarop hij
inmiddels al een aardig aantal vertaalde artikelen heeft staan. Maar
hij doet dat zonder url. De lezer moet dus zoeken en zal die de
moeite ervoor doen om die teksten daar te vinden? Misschien is een
aardige service aan geïnteresseerde zoekende lezers om hen ergens
bovenin de openingspagina van de site een pagina aan te bieden,
waarin alle links staan van stukken waarnaar in dit boek verwezen
wordt.
Naschrift
In zijn
interessante Naschrift geeft hij een zekere samenvatting van de TP
met accent op de veelvuldige aandacht die Spinoza gaf aan wat Karel
typeert als 'democratische correcties' van de vormgeving van resp. de
monarchie en de aristocratie - met aanhalingstekens waarin hij het
'alsof-karakter' ervan aangaf. Via die correctieven is al veel bekend
in welke richting Spinoza de vormgeving van de democratie zal hebben
gedacht. D'huyvetters gaat zelfs zover het voor mogelijk te houden
dat Spinoza, zou hij tijd van leven hebben gehad, het boek wellicht
niet eens zou hebben afgemaakt. Hij wilde immers geen utopie
beschrijven, maar, zegt Karel: "Een waarachtige democratie zoals
we die nu kennen, bestond in zijn tijd niet [..]. Hoe had hij die dan
kunnen beschrijven?" Maar ook over de monarchie schreef Spinoza:
"Bij mijn weten is er nog nooit een staat gesticht onder al de
voorwaarden die ik heb opgesomd." Datzelfde hád hij dus met de
vormgeving van een democratie ook kunnen doen.
Overigens, dat het bij de nadere voorwaarden voor de monarchie en aristocratie om correcties in democratische richting zou gaan, is een duidende interpretatie. Het gaat Spinoza steeds om de stabiliteit (zelfs "de eeuwigheid") van een werkzame staatsvorm en om dat te bereiken zoekt hij naar een verbreding tot een zo groot mogelijk aantal betrokkenen bij het bestuur dat dan zoveel mogelijk het welzijn van allen op het oog heeft.
Als we zien dat Spinoza bij een stabiele aristocratie al een hoogste raad bestaande uit 5000 personen zag vergaderen, zonder dat hij ook maar iets zegt over hoe zoiets mogelijk zou zijn en in de praktijk zou kunnen werken (en dat waar hij overigens zo opmerkelijk gedetailleerd is), hoe groot hadden besluitvormende bijeenkomsten in een democratie dan wel niet moeten worden. Zou Spinoza in de vormgeving van de democratie in de laatste hoofdstukken op een raden-democratie of een indirecte, vertegenwoordigende democratie zijn gekomen?
Bibliografie
Er is een
uitgebreide lijst met literatuur opgenomen. Daarin is een opvallende
omissie te constateren: Wim Klevers Directe democratie is er
niet te vinden [voluit: MET OUDE GRIEKEN, VAN DEN ENDEN EN SPINOZA
NAAR ECHTE Directe democratie, INCLUSIEF HERTAALDE EN
TOEGELICHTE VRYE POLITIJKE STELLINGEN (1665) - PDF].
Gezien Karels ideeën over democratie sluit ik niet uit dat de
niet-vermelding niet uit onwetendheid, maar uit bewuste keuze is
gedaan. Ik kan daar begrip voor opbrengen, want hetgeen Klever in dat
boek naar voren brengt is op z'n minst nogal controversieel te
noemen.
Hoofdstukken
Tot slot
wil ik nog opmerken dat naamgeving van de hoofdstukken wel handig zou
zijn. De oorspronkelijke tekst in de OP heeft die niet, maar
bijvoorbeeld Meijer en Bartuschat voegden die wel toe. Ik raad aan om
die bij een gewijzigde herdruk alsnog toe te voegen. Ik mistte ze nu.
Zeer content met dit boek
En dan nog eenmaal mijn eindindruk: ik ben zeer content dat we nu eindelijk over deze goed leesbare en prima toegelichte vertaling van de Tractatus Politicus kunnen beschikken. Ik ben Karel D'huyvetters intens dankbaar voor de prestatie die hij heeft geleverd en waarvoor hij veel werk moet hebben verzet. Ik ben zeer blij dat hij dat er voor over heeft gehad en dat de Wereldbibliotheek het in deze fraai vormgegeven nieuwe Spinozareeks heeft opgenomen (en dat men niet langer is blijven wachten op inlevering van de tekst door Fokke Akkerman).
Stan Verdult
Reacties
Hoewel een glas wijn bij de hand hebbend, wil ik toch meteen na lezing van deel 2 van Stan's beoordeling van Karels werk hem een compliment maken voor zijn vriendelijke commentaaar. Ik wil daar alvast één opmerking bij maken, nl. Dat het niet zo verwonderlijk is dat dat Spinoza geen nadere uitleg geeft over vergadermogelijkheid in eenraad van 5000. Het was bekend dat men in de pnyx van Athene beraadslaagde met 6000' zoals ook in de raad van Veenetië. Bovendien had Van den Enden dat uitgelegd noe dat heel goed kon in een amphitheater-vormig gebouw (anders dus dan in Venetië) waar men in het rond tegenover elkaar zit en elkaar al sprekend kan aankijken, terwijl de leiding parterre ordelijk is opgesteld. In het de mocratisch model dat Spinoza aantoonbaar oor ogen had (zie mijn boek DD; dank, Stan, voor nieuwe verwijzing) is de volksraad niet perse omvangrijker dan in zijn aristocratie-model waarin bovenal het grote aantal leden bewaakt moest worden. En dat komt, Stan, omdat Spinoza enkel en alleen alle onafhankelijken / kostwinners als burgers (= raadslid) beschouwde. Maar daar gan we nu niet verder meer op in om niet in herhaling te vervallen.
Wim klever 18-03-2014 @ 18:48
Sorry voor de missslagen en letter-omissies. Dat komt van de wijn, die ik aan het genieten ben.
Wim klever 18-03-2014 @ 18:51
Ad Karel: jij schijnt geannoteerd te hebben: "Een waarachtige democratie zoals wij die nu kennen, bestond in Spinoza's tijd nog niet. Hoe had hij dit dan kunnen beschrijven?"" Nou, dat vind ik wel een bespottelijke aantekening, die volledig miskent dat een betrouwbare volksvertegenwoordiging, waarop ons huidge systeem berust, volgens de ijzeren menskundige logican van FvdE en Spinoza tesamen, alsook volgens de derde man in de Drieeenheid Rousseau, een volstrekte onmogelijkheid en die, indien toch toegepast, noodwendig tot ontaarding leidt. Ik reageer hier maar indirect op jou, omdat jeje op je eigen seniorensite hebt afgeschermd.
Wim klever 18-03-2014 @ 20:02
Stan,
1. Gelukkig schrijf je dat ik 'op onderdelen' kritisch ben, want het doet niets af aan het plezier dat de vertaling van D'h ons geeft. Tenslotte kan de vertaler/bezorger met dit soort kritische discussies en blogs ook zijn voordeel doen bij een evt. herdruk.
2. De verdere inrichting van de democratie in hoofdstuk 11 kan je m.i. wel min of meer opmaken uit de wijze waarop Sp. monarchie en aristocratie democratiseert, c.q. stabiel maakt.
3. Nieuwsgierig zou ik geweest zijn naar het erop volgende hoofdstuk, dat volgens Br84 zou moeten gaan over wetten en andere bijzondere kwesties van de staatkunde. Wetten worden in TTP3 ook behandeld, maar dan in een theologische setting.
4. De TP is een wat hybride geschrift met enerzijds een fundamentele behandeling van het natuurrecht en anderzijds een vergelijkende leer van de klassieke staatsvormen. Wellicht was Sp. met de wetten weer bij het natuurrecht terecht gekomen, waarmee de TP de structuur van een sandwich gekregen had: natuurrecht - vergelijkende institutieleer - natuurrecht.
Adrie Hoogendoorn 19-03-2014 @ 14:28
Toevoeging Rousseau-citaat bij mijn laatste reactie: "La souverainité ne peut être représenté" (DE CONTRAT SOCIAL 3/15).
Wim klever 19-03-2014 @ 17:34