Spinoza's tulpen

VoorkantDe literatuurcriticus Guy Davenport verzamelde zijn literair-kritische essays in The Geography of the Imagination (1997). Daarin ook het essay 'Spinoza's Tulips' dat eerder in Perspective was verschenen.

In dat artikel analyseert hij het gedicht van de Amerikaanse dichter Wallace Stevens "The Comedian as the Letter C" en "Notes toward a Supreme Fiction." Hij tracht daarin aan te tonen dat er reminiscenties met Spinoza zijn, waar je alleen maar achter zou komen via The Realms of Being en ander werk van de filosoof George Santayana.

Ik laat dat verder voor wat het is en neem hier alleen de laatste alinea over waaraan duidelijk wordt waarom hij zijn essay de titel 'Spinoza’s tulpen' gaf.

"There is a tale that Spinoza found the onions of Amsterdam particularly tasteless and accepted their insipidity as part of the price one pays for exile, for being able to live as he pleased. But he discovered one day that all along he had been eating tulip bulbs, not onions.

Crispin's voyage is an elaboration of the moral tale; the intelligent man's intelligence of his vegetables is prologue to intelligence of his world, "veracious page on page, exact." One hardly needs to add that few man have attempted Crispin's voyage or had his energy or heart, or that Wallace Steeven's poetry is of a freshness and sanity all too scarce in contemporary writing." [books.google]

             

Mij was dit enigszins merkwaardige verhaal onbekend. Merkwaardig, daar het verhaaltje het doet voorkomen alsof Spinoza’s smaak in Portugal gevormd zou zijn en hij niet in Amsterdam was geboren.

Als iemand weet waar dit verhaaltje vandaan komt, dan hoor ik het graag.

Reacties

Stan,
Stevens was trots op zijn Hollandse wortels, een voorouder trouwde Saartje Stoothof in 1763. In 1942 was hij op bezoek in de Reformed Protestant Dutch Church in Kingston USA. Onder de lidmaten bevonden zich 9 rechters. De kerk gaf een reeks studies uit. een van de studies was geschreven door Judge Hasbrouck. Deze studie begint als volgt:

'Indeed when Spinoza's great logic went searching for God it found Him in a predicate of substance'.

Stevens vervolgt dan: The material thing: the predicate of substance in this case, was this church, the very building. Now, if a lawyer as eminent as Judge Hasbrouck went to church because it made it possible for him to touch, to see, etc., the very predicate of substance, do you think he was anything except a poet? het was only one of nine of them, instead of nine judges, there were nine poets in the congrgation, all of them struggling to get at the predicate of substance, although not all of them struggled to do so through Spinoza's great logic. Another thing that this episode makes clear is that Spinoza's great logic was appreciated only the other day in Kingston; and still more, that lawyers very often make use of their particular faculties, to satisfy their particualr desires (uit: Collected poetry and prose, blz 946).

Of Stevens veel Spinoza in zijn gedichten verwerkt heeft, waag ik te betwijfelen. Zelf noemde hij zich eenn 'dried up Prebyterian' . Veel van zijn gedichten zijn erkend moeilijk, cq. onbegrijpelijk, en hij is een dankbaar onderwerp voor litaratuurprofessoren. Maar de die ik wel begrijp zijn erg mooi.

Adrie,
Ik heb ontdekt waar je citaat vandaan komt: uit de “Letters of Wallace Stevens” en wel in een brief van 8 augustus 1942 aan Marvey Breit.
http://books.google.nl/books?id=0e_AdnL3IYkC&lpg=PP1&pg=PA415#v=onepage&q&f=false

Volgens Wikipedia: Wallace Stevens was not among his [George Santayana] students, but one of his friends. Dat heeft literatuurcriticus Guy Davenport misschien op een spoor gezet...

Hier een pagina waarop Spinoza en Stevens gebroederlijk samen voorkomen als inspiratoren van Bartho Kriek
http://www.barthokriek.nl/literatuur/inspiratoren.html