Tweemaal Jeroen Bartels over Spinoza
Recent had ik meerdere blogs over komende activiteiten in Amsterdam naar aanleiding van de aangekondigde Spinozamanifstatie. O.a. over het project Spinoza Superster uit de gouden eeuw op Mediamatic.net. Twee dames, waarvan één alleen een voornaam heeft, Jelte Timmer en Zepha, hadden wat stellingen en vragen voorbereid in de hoop reacties uit te lokken. Zo staan daar deze stellingen:
· ° Er bestaat slechts één substantie, met één en dezelfde natuur· ° Wie vrij is schrijft zichzelf de wet voor
· ° Het doel van de staat is de vrijheid
Na twee weken blijk ik de enige die er heeft gereageerd. Vandaag heb ik er een reactie gepost op die tweede stelling. Die zint mij niet. Ik herkende er de hand van Jeroen Bartels in. We hadden op dit weblog al eens een discussie over zijn toespraak ‘Spinoza over vrijheid’ tijdens de Spinozadag op 23 november 2008 in Paradiso.
Daar nu net die zin - Wie vrij is schrijft zichzelf de wet voor – door die dames uit die toespraak is gedestilleerd, moest ik er wel op reageren (gedetermineerd, nietwaar). Ik had eerst gedacht die tekst ook hier op dit weblog te plaatsen, maar doe dat toch niet. Ik gun die dames hun project. Misschien is er een bezoeker van dit weblog die daar eens een kijkje wil nemen en wellicht behoefte voelt te reageren?Ik ben zelf niet erg te spreken over de stijl van mijn stukje (het zou sappiger moeten), maar een weerlegging mocht niet achter blijven. Wie weet komt er een herkansing n.a.v. verdere reacties. Ga voor de voortzetting van het debat over Bartels s.v.p. naar Mediamatic.
* * *
Om te vermijden dat wellicht gedacht wordt dat ik een of andere vete uitvecht met Jeroen Bartels (wat niet zo is) plaats ik hier een bespreking van een andere tekst van hem.
Daarop eerst deze inleiding
Het gevoel of de beleving dat we apart van, naast of in ons lichaam een geest of ziel hebben is waarschijnlijk zo oud als de mens kan spreken en reflecteren. Deze al sinds de antieke oudheid bestaande dualistische opvatting en benadering van lichaam en geest is nog eens zeer versterkt door Descartes (1596-1650). Spinoza-geïnteresseerden weten hoe Spinoza tegen dit dualisme inging en het duale lichaam-geest-beeld als een fantoom oploste met en vanuit zijn monistische beschouwingswijze: het betreft twee kanten van eenzelfde zaak, verschillende attributen van de ene substantie of aspecten (enerzijds uitgebreidheid, anderzijds denken) van de singuliere dingen of organismen, de modi.
Sinds de sterke opkomst van de neurosciences, zo’n dertig jaar geleden, is het – overigens nooit verstomde - lichaam-geest-debat weer sterk opgelaaid. Antonio Damasio leek – zo luidde ook de Nederlandse titel van zijn boek, Spinoza gelijk te geven, maar bij nauwkeurige lezing blijkt daar weinig van over te blijven. Ik gaf in mijn bespreking van 4 januari op dit weblog vele tekst-voorbeelden waaruit duidelijk bleek dat Damasio – goed beschouwd - eigenlijk niets van Spinoza moet hebben en aan het uiteindelijk dualistische (of reductionistische) paradigma van zijn wetenschap blijft vastzitten.
Bij de lezingen die de Vereniging Het Spinozahuis organiseert wordt altijd ook een boekentafel ingericht. Daarop trof ik onlangs dit boek aan, waarin van de lezingen van een Groningse HOVO-cursus die eind 2006 werd gegeven, een fraai boekwerk is gemaakt: Joost van Baak, Jeroen Bartels e.a. (red.) Lichaam en Geest. Het lichaam/geest-probleem vanuit verschillende invalshoeken benaderd, Damon, 2006, 2e dr 2007.
Het opent met een lang hoofdstuk van Jeroen Bartles, oud-universitair docent Geschiedenis van de Filosofie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Daarin biedt hij een behoorlijk goede en duidelijke samenvatting van Spinoza’s Ethica (voor zover relevant voor dit onderwerp, dus zonder de individueel-ethische en politiek-ethische dimensie), behandelt hij vervolgens Damasio’s Spinoza-boek en daarna uitvoerig de kritiek erop van de Franse filosofe Chantal Jaquet.
Tot mijn verrassing biedt haar publicatie uit 2004, die ik niet kende, L'unité du corps et de l'esprit. Affects, actions et passions chez Spinoza, in grote lijnen precies hetzelfde commentaar als ik had. Damasio gaat er, kort gezegd, van uit dat de geest door het lichaam wordt geproduceerd; net als vele wetenschappers: dat geest een functie is van het lichaam, dat er veroorzaking is door het lichaam en dat er van ‘interactie’ tussen geest en lichaam kan worden gesproken.
“De excursie van Jeroen Bartels in het werk van eerstgenoemde (Spinoza) leidt tot een constructieve, maar kritische verheldering van Damasio’s standpunten,” schreef M. Calmeyn (review in Tijdschrift voor psychiatrie, 2008/7). Mooi niet: niks 'constructief'! Het is een omversabeling. Blijft alleen deze waardering over: “Dat velen die in de huidige tijd belangstelling hebben voor de ontwikkelingen binnen de neurowetenschappen, oog hebben gekregen voor het belang van Spinoza’s denken, is echter voor een groot deel Damasio’s verdienste.” (Jeroen Bartels in zijn laatste zin).
Zo schreef ook ik in mijn blog: “Maar gezien de populariteit van het boek, heeft het wellicht de verdienste gehad mensen de weg naar Spinoza te wijzen.”Waarbij hij ze wel meteen op een verkeerd spoor zette – dat wel.
Het is te hopen dat degenen die Damasio’s Spinozaboek lezen ook kennis nemen van dit hoofdstuk in dit boek, dat in het eerste deel “Filosofie en psychologie” aandacht besteed aan het werk van Spinoza en Maurice Merleau-Ponty. Ronald Hünneman bespreekt “op een sprankelende en vlotte wijze”(Calmeyn) het verband tussen taalspelen (Wittgenstein) en breinactiviteit. Douwe Draaisma biedt weer een mooi essay over het geheugen. Ook een kunstenaar, de Groninger Martin Tising, komt aan het woord over het lichaam-geest-thema.
* * *
Reacties
Stan, omdat Mandeville mij nog steeds niet in een houdgreep heeft, die mij geen andere aktiviteiten toe zou staan, heb ik mij zo juist een weinig verdiept in je discussie met Jeroen Bartels en ook diens lezing in Amsterdam ingezien. Ik wil niet op alle punten ingaan, maar alleen opmerken dat Bartels 1/28 niet genoeg heeft verteerd en in zijn Spinoza-interpretatie heeft geintegreerd. Dat blijkt vooral daar waar hij Spinoza laat leren (ik citeer hem nu): "dat er niets is dat inert is, maar dat alles wordt gekenmerkt door een actief streven". Dat actieve streven zou dan vervolgens onder bepaalde voorwaarden van geestelijke ontwikkeling een soort autonomie worden, een vrij zichzelf de wet voorschrijven. In de aanhaling zitten vverschillende misvattingen verscholen. Ten eerste zijn dingen of mensen soms wel degelijk inert of bewegingsloos.Ten tweede is inertie hoe dan ook altijd een effect en zijn inerte dingen dus gedwongen zo te zijn. Ten derde is het 'actief streven' (de conatus) eveneens altijd een effect en is de tegenstelling tussen inertie en streven in dat opzicht foutief. De kwalificatie 'actief' kan dan ook beter achterwege blijven. Er wordt gestreefd en naar dit of dat bewogen, dat wel. En dat ook altijd, totdat het met ons gedaan is en wij tot de inertie van een lijk worden gereduceerd. De vrijheid die Spinoza in zijn descriptieve ethiek voor ogen staat, is van een andere orde. Zij betreft het BEGRIP van ons zelf in onze eenheid met de Natuur, als een 'stukje' god, als god. Maar deze hoogste wijsheid heft onze verbeelding natuurlijk niet op. Zij doet ons ook die verbeelding begrijpen!
Wim Klever 09-04-2009 @ 10:24