Vermeers doek De Schilderkunst als model voor de TIE
Willi Goetschel geeft in het tweede hoofdstuk, Understanding understanding, van zijn Spinoza’s Modernity (2004) een intrigerende analyse van Spinoza’s epistemologie, zoals hij die ontwikkelde in zijn Tractatus de intellectus emendatione et de via qua in veram rerum cognitionem dirigitur (TIE, Verhandeling over de verbetering van het vertstand en over de weg waarlangs dit het beste tot de ware kennis der dingen geleid wordt). Goetschel begint dat hoofdstuk met zijn analyse van het schilderij van Johannes Vermeer, dat zich na zijn dood nog in zijn atelier bevond (“…warinne wert uytgebeeld de schilderconst”).
Daar dit jaar de voorjaarscursus die de Ver. Het Spinozahuis zal geven over de TIE zal gaan, vind ik het wel geschikt om deze eerste dag van het nieuwe jaar te beginnen met dit schilderij van Vermeer en wat Willi Goetschel daarover schrijft.
In een blog van 22 juli 2008, heb ik eens bij elkaar gebracht wat zoal aan publicaties (en speculaties) te vinden was over Spinoza en Vermeer. Er is geen snipper evidentie dat ze van elkaars bestaan op de hoogte waren, maar ze waren tijdgenoten – beiden in 1632 geboren. Vermeer hield zich bezig met kunstfilosofie en met optiek; hij gebruikte de camera obscura. Mariët Westerman wijst er in een Rijks-museum-dossier (2004) bij dit schilderij op dat Vermeer een ‘onderzoeksschilder’ kan worden genoemd, iemand die bij elk werk ontdekkingen deed. Hij streefde naar kennis - volgens Samuel van Hoogstraten ‘het sieraad der schilder’. Wat Vermeer boeiend maakt is de manier waarop hij gedachten in visuele termen lijkt om te zetten, aldus Westerman. Hij was een van die moderne kunstscheppers die moderne kunst maakte, zoals Gerard de Lairesse die in zijn Groot schilderboek (1707) omschreef als: “een kunst van ideeën”.
Zoals Christiaan Huygens het raadsel van Saturnus oploste door behalve zijn telescoop ook de lens van z’n verstand op een gestructureerde manier te gebruiken, waardoor hij kon zien wat anderen niet zagen, zo zou ook Vermeer op deze wijze werken volgens Robert D. Huerta in Giants of Delft. 1)
Dan nu Willi Goetschel over dit doek
De scène visualiseert het thema van ruimtelijk arrangement. Door het opgetrokken gordijn is het de toeschouwer toegestaan een blik te werpen in de anders afgeschermde ruimte. De kunstenaar zit met z’n gezicht naar het doen met alle aandacht naar het model, een vrouw gekleed als een allegorie of muze. Blaasinstrument [klaroen], boek en blauwe mantel verwijzen naar een rijkdom aan mogelijke betekenissen. In de geloken ogen van het model ziet hij het probleem van het inwendige-uitwendige, van grenzen aangeduid. Ook de grote kaart die de achterwand domineert, representeert afbakening van grenzen en zet zo het thema van grenzen en marges voort. De spaarzaam gemeubileerde kamer lijkt wel uitgerust te zijn en eveneens het thema van reizen tussen het eindige en oneindige te illustreren. Elk ding vertegenwoordigt een overgangspunt in een oneindig continuüm.
De stemming is rustig, contemplatief. Op het doek de eerste streken die de blauwe hoofdtooi weergeven. Het verschil in kleur en vorm tussen de hoofdtooi van het model en de representatie op doek verwonderen de toeschouwer. De kleuren waarmee de schilder bezig is en de vorm zijn verschillend van het ‘origineel’ als je dat zo mag noemen, ook als de zichthoek van de schilder gevolgd wordt. In plaats van de ‘natuur’ te reproduceren markeren de eerste streken al een verschil tussen object en representatie. Het schilderij binnen het schilderij wil helemaal geen representatie van het model zijn, zo lijkt het ons mee te delen. Het model staat er als stand-in voor de verbeelding van de kunstenaar die zijn hand stuurt en zijn inspiratie helpt.
De scène suggereert dus een omkering van de relatie tussen model en kunstenaar: het is niet langer de artiest die geïnspireerd is door de muze, maar eerder hij die het model inspireert een muze te representeren. Vermeers zelfportret verwijst naar het representatieprobleem op een wijze die Spinoza’s zorg visualiseert.
“For, according to Spinoza, imaging and representing truth is not simply a part of an anamnetic method of recovering what already exists “out there” but a process of constructing knowledge by deploying the mind’s capacities to form, associate, and examine ideas.”Precies zoals schilderen van de allegorie/muze van kunst of geschiedenis de heruitvinding en reconstructie is van het onderwerp op doek, zo ziet Spinoza de productie van kennis als alleen afhankelijk van de consistentie van de constituerende ideeën.
De scène van het ingebedde, ontwikkelde bestaan (gordijn, kaart, karakter van het licht) en de meditatieve en creatieve stemming, geconcentreerd en vol mogelijkheid, ensceneren het kunstenaarsaura van creativiteit, en visualiseert Spinoza’s epistemologische project. Vermeers schilderen produceert zijn betoverende werking door de waarheidparadox en de representatie ervan op een contemplatieve manier.
* * *
Ook Gilles Deleuze beweert iets over een vergelijking van Vermeer met Spinoza: “Vermeer is said to have replaced chiaroscuro (Clair-obscur) by the complementarity and contrast of colors. It is not that the shadow disappears, but it remains as an effect that can be isolated from its cause, a separated consequence, an extrinsic sign distinct from colors and their relations. In Vermeer, one sees the shadow detach itself and move forward, so as to frame or border the luminous background from which it originates (The Maidservant Pouring Milk, The Young Lady with a pearl Necklace, The Love Letter). This is the way Vermeer opposed himself to the tradition of chiaroscuro , and in all these respects Spinoza remains infinitely closer to Vermeer than to Rembrandt.” 2)
Noten
1) Robert D. Huerta: Giants of Delft. Johannes Vermeer and the natural philosophers: the parallel search for knowledge during the age of discovery. Bucknell University Press, 2003. Conclusion. Vermeer's Philosophy of Perception. P. 120 – 124
2) Gilles Deleuze, Spinoza and the Three "Ethics." in: Warren Montag, Ted Stolze (Eds.) The new Spinoza. University of Minnesota Press, 1997 [books.google]
Reacties
het model met haar attributen staan voor Clio, de muze van geschiedschrijving.
carlijn 27-05-2012 @ 20:02