Vertoog over de drie bedriegers vertaald

De spinozagoudmijn die www.despinoza.nl inmiddels is, biedt sinds 4 december 2007 het “Vertoog over de drie bedriegers” (ook wel aangeduid met: L'Esprit de Spinoza).

 

Levrier, één van degenen aan wie het werkje werd toegeschreven, noemde het een “écrit monstrueux”.  

Jonathan Israels is het, hoewel hij dat in zijn “Radicale Verlichting” niet vermeldt, kennelijk eens met de Amerikaanse historica, Margaret Jacob (zij publiceerde in 1981 “The radical Enlightenment”) die dit “Traité des Trois Imposteurs” als de meest radicale tekst van de Verlichting zag. Jonathan Israels typeert dit werk als: ° van alle clandistiene filosofische manuscripten die circuleerden in het Europa van de Vroege Verlichting het meest bekende (p. 335), het meest wijd verspreide en het invloedrijkste (p.740)

° een agressief anti-religieus werk (p. 335)

° een ware oorlogsverklaring aan heel de bestaande structuur van gezag geloof en traditie (p. 740)

° een ruwe popularisatie van Spinoza, aangevuld met materiaal van andere schrijvers.

De geschatte datum van ontstaan is volgens Israels rond 1690. De eerste traceerbare clandistiene editie is van 1719 in Den Haag.

Dit werk is nu in het Nederlands vertaald en verkrijgbaar gesteld op meerdere plekken op internet. Op zijn website geeft Leon Kuunders alleen de vertaling (hij voegde tussenkopjes toe aan de paragrafen), op een andere plaats (Wiki) heeft hij er een inleiding met bibliografie bijgegeven, die eerder tot verwarring aanleiding geeft dan tot helderheid.  De oorspronkelijke website van herkomst biedt er ook nog twee manuscripten uit de 18e eeuw bij, waarvan de ene het niet bestaan van het Traité ‘bewijst’ en een ander dit weer weerlegt; dit pamflet verschaft veel informatie. Het meest heeft de geïnteresseerde lezer echter aan de bespreking van dit werk door Jonathan Israels op de bladzijden 740-747 van zijn bovengenoemde genoemde werk.

Je kunt duidelijk merken dat de auteur goed op de hoogte is met de filosofie van Spinoza, en dan met name diens Tractus Theologico-Politicus. Van de hoofdstukken I t/m III par VIII kan met recht worden vastgesteld dat ze duidelijk sporen van 'de Geest van Spinoza' dragen. Dat houdt op vanaf Hoofdstuk III par IX vanaf waar over de drie godsdienststichters als grote bedriegers wordt gesproken. Dat is niet de stijl van Spinoza, voor wie Mozes een profeet en Christus een groot filosoof was over wie hij met waardering sprak.

Opmerkelijk is dat de naam van Spinoza, behalve in de later toegevoegde titel L'Esprit de Spinoza   verder nergens in de tekst voorkomt. Wel wordt laatdunkend over Descartes ziel- of geestopvatting  gesproken, maar daarna volgt niet de naam en zienswijze van Spinoza. Over Spinoza leert de in Spinoza geïnteresseerde niets uit dit werkje, maar wel komt hij een en ander te weten over de geheime godsdienstbestrijdende literatuur in de 18e eeuw.