Wim Klever, Van den Enden & Spinoza's pleidooi voor directe democratie

                   

Wim Klever, Met oude Grieken, Van den Enden en Spinoza naar echte Directe Democratie, inclusief hertaalde en toegelichte Vrye Politijke Stellingen (1665). Tweede, herziene en uitgebreide druk van Democratische Vernieuwing in NL en EU op historische en filosofische grondslag, Vrijstad, 2007 (oorsp. 2003), 207 blz.

Onlangs kwam ik achter het bestaan van dit boek en heb ik het bij de auteur besteld. Het eerste dat namelijk opvalt is dat het geen boek is dat een uitgever in zijn fonds en dus zijn distributiemogelijkheden heeft opgenomen, maar dat de auteur het in eigen beheer heeft uitgegeven. Je kunt je dit voorstellen bij een onbekende, beginnende auteur.

Maar Klever! Hoeveel boeken heeft hij al niet bij diverse uitgevers kunnen publiceren? Ik noem "Zicht op Spinoza. Twintig tijdschetsen en Een nieuwe Spinoza. In veertig facetten (bij de Wereldbibliotheek), Spinoza classicus, Antieke bronnen van een moderne denker (in het filosofisch fonds van Damon), Mannen rond Spinoza (bij uitg. Verloren in het historisch fonds), Definitie van het Christendom (over en vertaling van de TTP) en Ethicom (in resp. religiefonds en filosofiefonds van Eburon Academic Publishers), Spinoza's Life and Works in Cambridge Companion to Spinoza, 1996 bij Cambridge University Press). Enfin, de auteur heeft dus ook een eigen fonds en uitgeverij: Vrijstad. Zo engageert hij zich met de XVIIe eeuwse uitgeversschuilnaam Eleutheropolis.

Ik las het boek in ongeveer één ruk uit. De schrijver wist mij van a tot zet te boeien in zijn betoog, tevens zijn uiteenzetting van de politieke theorieën van Franciscus van den Enden en Spinoza en ook in de actualisering ervan door zijn toepassing in een uitvoerig uitgewerkt pleidooi met voorstellen voor het van de grond af helemaal opnieuw inrichten van ons staatsbestel en meteen ook de Europese Unie in een richting van grotere en echte directe democratie. Daaruit blijkt zijn bevlogenheid. Van den Enden en Spinoza zijn voor hem niet ± antieke schrijvers en denkers uit de XVIIe Eeuw, maar nog altijd van actuele betekenis voor het helpen oplossen van vraagstukken waar we nu voor staan. Dat maakt lezen van in ieder geval dit boek van Wim Klever tot een belevenis. Spinoza is niet dood.

In de inleiding blijkt duidelijk: de schrijver is boos. En dat ongelikter dan het personage Vrijmont dat Van den Enden in zijn Vrye Politijke Stellingen opvoert. Klever is boos over wat er van onze ‘democratie’ is gemaakt, boos over het partij- en verkiezingsstelsel, boos over de superstitieuze illusie-democratie, boos over de beroepspolitici die ons afhouden van onze bemoeienis met onze eigen staatszaken. Van dat alles wil hij af met inzet van de politieke theorieën van Van den Enden en Spinoza. Hij neemt hen in de arm in zijn bestrijding van de ‘partitocratie’. En zo is dit boek ook een soort pamflet; zoals er in de XVIIe eeuw een hele pamflettencultuur was. Ook toen wilde een auteur met zijn boek iets: verlichtende kennis meedelen, iets bereiken of iets bestrijden.

Hoofdstuk 1 geeft een interessant overzicht over de democratie in de klassieke Oudheid en geeft de criteria voor democratie die Aristotels in zijn Politeia pregnant samenvatte. Hoofdstuk 2 geeft een hertaling van de Vrije politijke stellingen uit 1665 van Franciscus van den Enden. En dat vond ik voor mezelf het belangrijkste belang van dit boek. Klever heeft de moeite genomen om Van den Endens politieke tekst, die hij ontdekte en al in 1992 bij de Wereldbibliotheek had uitgegeven, van het XVIIe eeuwse naar het hedendaagse Nederlands om te zetten. Daarbij geeft hij telkens tussen haakjes relevante en interessante termen van Van den Enden weer, geeft hij in voetnoten nadere toelichting, maar geeft hij bovenal in vele voetnoten de vergelijkbare gedachten en teksten bij Spinoza.

Ook zonder die hulp vallen iemand (als ik) die het Theologisch-Politiek Traktaat, het Politiek Traktaat en de relevante politieke teksten in de Ethica heeft gelezen, direct zelf al de vele, vele parallellen op in deze tekst van Van den Enden uit 1665 en die welke Spinoza later (of niet zelf) heeft laten publiceren.

Uiteraard had ik al vaker gelezen hoeveel het denken van Spinoza gemeen heeft met dat van Van den Enden. Maar pas als je zelf die tekst leest (en waarom niet in hertaling) merk je zelf hoe groot die wederzijdse verwantschap was. Maar waar een lezer zelf die relaties eventueel niet bewust zou worden, pepert Klever ze met zijn grotere kennis de argeloze lezer wel in. En als je zelf door lezing die kennis eenmaal bereikt hebt, zul je die niet mee kwijtraken. Ik vind dan ook dat er eigenlijk geen cursus in politieke theorie van Spinoza gegeven mag worden zonder daarbij tevens deze tekst van Van den Enden te betrekken en te behandelen.

In hoofdstuk 3 gaat hij een zware discussie aan met de andere vertaler van de TTP, dr. Akkermans. In dit boek valt hij dan nog slechts lichtjes diens vertaling van 'pietas' met consequent alleen ‘vroomheid’ aan, die naïeve lezers inderdaad op het verkeerde been kan zetten, alsof die pietas iets te maken heeft met dat wat er in een kerk of synagoge gebeurt, als zou het niet om iets als dappere standvastigheid (“Bergen op Zoom houd je vroom”) en burgerplicht gaan (wat Curley met moral behaviour vertaalt). Hier lijkt het vooral te gaan om de vraag of een oorspronklijk stukje tekst corrupt is en er ergens ipv pietate moest staan pietatem (het voert tever en het is mijn deskundigheid niet om daarop in te gaan). Maar aan die ene tekst koppelt Klever een hele beschouwing over de vraag wie volgens Jezus de naasten zijn die je moet liefhebben: zijn dat de naasten van jouw staat of zijn dat alle mensen van alle volkeren? Klever wil aantonen hoe de hele christelijke theologische traditie de woorden van Jezus over het liefhebben van je vijanden, verkeerd geïnterpreteerd heeft. Het voert te ver om die discussie en een hele traditie van uitleg en interpretatie even op te schonen. Maar volgens Spinoza, en Klever geeft hem daarin gelijk, zouden zowel Jeremias als Jezus in een periode waarin het Joodse volk in ballingschap was resp. door Romeinen onderdrukt werd, als politiek leiders hebben aangeraden om in die situatie niet te doen, wat in normale omstandigheden wél gedaan moest worden: je tegen je vijanden verzetten.

[Hij noemt Carl Schmitt nergens, maar het lijkt me dat hij een vergelijkbaar politiek belang hecht aan het precies weten wie je vrienden en wie je vijanden zijn. Waarbij de vijand ieder is (vreemdeling of andere staat) die een bedreiging vormt voor mijn belangen. Smitt’s opvatting dat politieke theorie voor een staat net zoiets is als theologie voor kerk (en God) zou zomaar van Spinoza kunnen stammen. Ik weet niet of Schmitt Spinoza verwerkte. Diens leerling Leo Strauss in ieder geval wel. Dit even en passant.]

In ieder geval geeft Klever hier een heldere samenvatting van Spinoza’s naturalistische, in de menselijke aard gelegen, politieke leer op hoofdlijnen, waarbij het gaat om eigen belang en recht om te doen tot zover je macht van nature reikt - en daar dat niet ver is, is ieders eigenbelang al snel om samen met anderen een gemeenschap op te bouwen. In mijn eigen belang moet ik me dan dus ook aan de wetten van die gemeenschap houden (pietas = burgerplicht). Uitvoerig betoogt hij dat de pietas, de burgerplicht tot (niet verder dan) het nationale niveau reikt. Het gaat om ‘pietas erga patriam’, vaderlandsliefde. Vanuit datzelfde eigenbelang, om overlast tegen te gaan en vooral om te zorgen dat er niet teveel broodoproer en onrust in de staat komt (voor je eigen rust en veiligheid dus en niet uit medelijden met de armen) doet de gemeenschap/de staat ook aan armenzorg.

[Abram de Swaan heeft in zijn historisch-sociologische studie Zorg en de staat. Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd, (oorsp. 1988) laten zien hoe in de nieuwe tijd de burgers inderdaad vanuit eigenbelang, om overlast van regionale landloperij tegen te gaan, lokale liefdadigheid in de vorm van armenhuizen e.d. opzette.]

Op deze twee peilers in Spinoza’s politieke theorie, het nationale en het sociale aspect, formuleert Klever dan in dat hoofdstuk 3 “Spinoza’s pleidooi van nationaal-socialistische politiek op democratische grondslag”. Terwijl hij natuurlijk ook wel weet dat je daarmee, na de gechiedenis die we met het nationaal-socialisme hebben meegemaakt, niet meer moet aankomen. Maar Klever die meent gelijk te hebben met zijn reconstructie van hoe Spinoza’s politieke theorie het beste te typeren is, heeft duidelijk geen boodschap aan politieke correctheid. [Net zoals het vuile misbruik dat de Nazi’s van Nietzsche maakte, uiteraard ook niet mag terugslaan op die denker, zeg ik er even bij]. Ik vraag me overigens af of al die etikettering wel nodig is. Spinoza is al al te vaak geëtiketteerd op manieren die eerder tot misverstand aanleiding gaven en die onvoldoende helpen zijn denken en wetenschappelijke benaderingen te begrijpen (termen als monisme, paralellisme, pantheïsme, naturalisme, nationalisme, socialisme etc. komt men bij Spinoza niet tegen – die worden op hem geplakt).

In hoofdstuk 4 reconstrueert de auteur Spinoza’s democratisch model. Al is Spinoza aan uitwerking daarvan in zijn Politiek Traktaat niet meer toegekomen, in andere teksten in dit traktaat en in de TTP geeft hij voldoende bouwstenen waarmee dat democratische bouwsel praktisch alsnog kan worden voltooid. Klever zet zich daar dan aan. Opmerkelijk is, waar anderen (zo maakte ik bij een cursus mee) eigenlijk moeite ermee hebben om de hoofdstukken over de verbetering van de staatsvormen koningschap en aristocratie echt nog serieus te lezen en te bespreken, neemt Klever ze uiterst serieus, met name om er de democratische bouwstenen aan te ontlenen. Wat temeer haalbaar en terecht is daar, zo zag Spinoza het, elke staatsvorm uiteindelijk op de volkswil gebaseerd was. En hij formuleerde ook voor die staatsvormen, opdat ze konden blijven bestaan (dus aan de volkswil konden blijven voldoen) uitgewerkte voorwaarden in instituties.

En tenslotte neemt de auteur de moeite om in het vijfde en laatste hoofdstuk, ik gaf het al aan, een uitvoerige schets te geven en voorstellen te doen voor het opnieuw opzetten van ons staatsbestel in een meer democratische richting, gebaseerd op de ideeën van Van den Enden en Spinoza. Het partijstelsel moet helemaal van de baan, net als ons kiesselsel. We willen geen vertegenwoordigende democratie, maar als burgers zelf meer directe zeggenschap krijgen. Volgens hem zijn én met inzet van de media, met name de TV voor het doorgeven van inhoudelijke debatten en internet en sms voor het – in plebicieten - stemmen over zaken, die voorbereid worden via een groot samengestelde Nationale Raad, tegenwoordig mogelijkheden die we kunnen benutten. Het voert allemaal te ver om er hier inhoudelijk nader op in te gaan. Niemand zit hier trouwens op te wachten. Aandoenlijk dus dat iemand als Wim Klever de moeite heeft genomen om dit allemaal uit te schrijven – voor als er ooit een revolutie uitbreekt, omdat we ontevreden zijn en het allemaal anders willen.

Het is dan (voor Klever, maar misschien ook voor ons allemaal) te hopen dat dit boek voor die situatie bestudeerd is. Hij noemt het op de laatste bladzijde, waar hij zegt dat het eerder in een ondertitel stond, een studieboek. Wie weet – zoals in Polen in de tijd van Solidarnoœæ veel studenten de boeken The Origins of Totalitarianism en On Revolution van Hannah Arendt zouden zijn gaan lezen. Dat brengt me op nog één kanttekening. Klever beweert op blz 6 dat er na de boeken van Van den Enden en Spinoza geen andere verhandeling bestaat die de directe democratie uitwerkt, verantwoordt en aanbeveelt. Maar was Hannah Arendt dan met haar grote interesse voor en nadruk op de radenstelsels, zoals ze ontstonden tijdens de Franse Revolutie en bij de Hongaarse opstand in 1956, geen bepleiter van een meer directe democratie?

Genoeg. Conclusie: een heel informatief en heel uitdagend boek. Lezen, geachte lezer…

Het boek is voor € 20,- (plus 2,20 euro portokosten) te bestellen via klever@casema.nl of (met boektitel & adresgegevens) op postgiro 0170605

Zie hier een bespreking op desponiza.nl

Reacties

Het lijkt mij dat er sprake is van een onafgebroken traditie in daad en gedachte van ver voor Spinoza zijn tijd tot in het heden over de verhoudingen tussen mensen en de door hen geschapen gemeenschappen. De aangehaalde idee van raden heeft een lange traditie... en ik ga die hier niet proberen die uit mijn hoofd op te sommen, maar als ik via William Godwin (1756-1836) met een hin satp sprong naar Herman Gorter (1864-1927) en Anton Pannnekoek (1873-1960) en hun theorie van de arbeidersraden snel, heb ik wellicht iets van de wijheid van deze historsiche baaierd aangegeven.