Woensdag gehaktdag (recensie van een merkwaardige recensie)
Over het boek van Tinneke Beeckman zijn tot heden zo’n vijf recensies verschenen op internet, nog niet – voorzover ik kon nagaan – in de gedrukte media. De eerst was van Mark Behets, op 15 oktober 2012 bracht hij een korte relevante boekbespreking op “Spinoza in Vlaanderen, de laatste is van een mij niet bekende Bart Haers op zijn blog “Kwestie van verwondering”, die hij hier in een reactie meldde. De beste is van Dirk Verhofstadt, de zeer ervaren boekbespreker op Liberales.be. Over die van mezelf, die hier op 2 november verscheen, ben ik zelf niet geheel tevreden (zoals ik het over sommige van mijn recensies wel kan zijn) – je kunt er de worsteling met positieve en negatieve oordelen aan aflezen, dunkt me. [Onderaan dit blog zal ik trachten bij te houden welke recensie verder nog verschijnen.}De merkwaardigste is de recensie van Karel D’huyvetters op 24 oktober 2012 op “Spinoza in Vlaanderen”, die trouwens méér wil zijn dan een kritiek op Beeckman’s boek: een essay dat andere inzichten tegenover die van het besproken boek wil bieden. Sinds ik die bespreking las (ik deed dat en ook het lezen van de overige recensies pas ná het opschrijven van mijn eigen leeservaring, om mij niet vooraf te laten beïnvloeden), speelt mij door het hoofd dat ik erop wil reageren, móet reageren, zodat ik hem daarom sindsdien meermalen gelezen heb.
Het eerst opvallende merkwaardige punt is de lengte van het stuk. Het omvat als je het naar MS-Word haalt wel 12 A4-tjes tekst – 4x zo lang als de bespreking van mij of die van Dirk Verhofstadt (die 2½ à 3 pagina’s omvatten). Ik acht de kans dan ook groot dat de meeste bezoekers van dat blog die tekst niet gelezen hebben; daarvoor moet je of de moeite doen om hem uit te printen of je moet hem op een tablet kunnen lezen.
Een tweede merkwaardig punt is de gebezigde taal. Karel maakt de schrijfster van het boek verwijten over haar taalgebruik, dat hij wat flamboyanter zou willen zien. Als hij daaronder verstaat het nogal overdreven pretentieuze gebruik van niet-dagelijkse termen zoals hij ze hanteert, ben ik extra blij dat Tinneke normale, dagelijkse taal bleef schrijven. Bij Karel lezen we – om een aantal voorbeelden te noemen: “voorwaar geen korteresse”, “een plethora aan boeken”, “de kapot geclicheerde win-winsituatie”, “een auctoriale wazigheid”, “kwansuis”, “een occasionele eigen vertaling”, “copieus uitgegeven Brieven over het kwaad”, “een al te flagrant oxymoron”, “van primordiaal belang”, “de aberrante en abstruse vormen van seksuele preferentie” en “de complete neofiet”. Zulke woorden lezen we gelukkig niet bij Tinneke Beeckman.
Dit is allemaal nog niet de hoofdreden, waarom ik de behoefte voelde dit blog te schrijven; die komt na het volgende punt dat 't dat ook al niet is, maar er al wel dichter bij in de buurt komt. Zeer merkwaardig vind ik het dat Karel Tinneke verwijt dat ze te weinig precies de verwijsplaatsen noemt waar je haar bewering dat iets de mening van Spinoza zou zijn, kunt nakijken. De schrijfster van het boek geeft vele verwijsplaatsen, maar parafraseert ook wel eens of geeft iets “in de geest van Spinoza,” wat dan meer een interpretatie behelst. Zij heeft duidelijk niet in de eerste plaats een wetenschappelijk publiek voor ogen, maar vooral een breder geïnteresseerd algemeen publiek. Ze is niet bezig met een dissertatie of andere soort wetenschappelijke verhandeling – hoewel ze niet per se onwetenschappelijkheid beoogt: de wereld van de deskundigen heeft ze zeker mede op het oog. Uiteraard weet een deskundige die eventueel haar interpretatie wil aanvechten, dan meestal zelf wel de vindplaats op te zoeken. Karel doet dat ook en dan valt hij erover dat waar Tinneke in de geest van Spinoza het niet-finalistische van de zonnewarmte noemt (de zon is er niet om ons licht en warmte te bieden), dat voorbeeld (met verwijzing naar het voorwoord van deel IV) niet van Spinoza stamt, wat nog niet zo erg is, maar het verleidt hem tot een eigen interpretatie van de appendix van deel I, waarbij het daar ineens niet meer om een kritiek op het finalisme zou gaan.
Karel op zijn beurt doet in zijn recensie-essay heel wat beweringen over Spinoza, terwijl hij niet eenmaal met een verwijsplaats komt! Hij vindt het “wenselijk om zoals bij de Schrift, steeds het boek, het hoofdstuk en zelfs het vers te vermelden,” terwijl hij ook wel weet dat Spinoza geen verzen schreef. Maar zelf doet hij dat niet éénmaal – nul komma nihil. Bijvoorbeeld niet waar hij in dit verband stelt dat Spinoza vindt dat mensen de “terechte” gedachte hebben “dat zij alle dingen in de natuur als middelen opvatten om hun te geven wat van hun nut is.” Dat lezen van “terechte” verzint Karel er zelf bij. Maar er is bij Spinoza geen “gevende natuur”.
Tinneke Beeckman trekt dit niet-finalistische door naar de seksualiteit waar voor haar eveneens geldt: seksualiteit is er niet om ons voort te planten, maar voortplanting is er omdat er seksualiteit is. Karel mag zich wat mij betreft hierover best opwinden, en dat doet hij - een groot deel van zijn essay gaat erover. Maar hier raken we wel ver verwijderd van Spinoza die aan de biologische aspecten, leven als reproductie in de natuur, geen beschouwingen wijdde (noch al kon wijden).
“de mens als historisch wezen, als een weliswaar tijdelijk maar desondanks betrekkelijk autonoom wezen, dat zich op grandioze wijze onderscheidt van het overige biologische leven op aarde. Wij behoren tot de natuur, zeker, en wij kunnen de natuurwetten niet overschrijden of ongestraft negeren; wij kunnen ons niet helemaal onttrekken aan de invloed van onze omgeving, maar wij spelen als individu en collectief wel een actieve rol in dat proces. Wij zijn niet helemaal vrij, maar wij zijn ook niet helemaal gebonden. Wij maken voortdurend allerlei kleine en grote keuzes, die ons maken tot wie we zijn, onvoorspelbaar uniek en individueel en verantwoordelijk.
Wij moeten ons dus hoeden voor een al te eenzijdig benadrukken van elk overdreven materialistisch determinisme, zoals wij ook elke predestinatie en elk goddelijk determinisme afgezworen hebben als mensonterend en abject.”
En iets verderop: “Dat is voor mij de kern van de zaak, niet alleen in verband met seksualiteit maar algemeen: (meta)fysische wetten zijn onontkoombaar en zijn nooit een basis voor morele oordelen, maar zij zijn niet het hele verhaal; er is nu eenmaal leven op aarde en dat leven heeft eigen, uiterst complexe wetmatigheden bovenop de fysische. Die ontkennen omwille van de fysische, is een fundamentele vergissing met zeer zware gevolgen. Het is de aanzet van alle simplistisch nihilistisch determinisme en een miskenning van de uitzonderlijke waarde van het leven op aarde, waarin de mens een primordiale rol heeft dank zij de evolutie.”
Dat zijn zware woorden. Uiteraard staat het Karel D’huyvetters vrij dat allemaal te vinden. Maar om nu vanuit deze denkbeelden op een site “Spinoza in Vlaanderen”, hetgeen toch suggereert dat in de lijn van Spinoza wordt gedacht, een boek dat uitdrukkelijk tracht Spinoza toe te passen op zaken die in de huidige tijd spelen, zó te recenseren, dat wekte mijn grote verbazing en noopt mij ("blind deterministisch?") die recensie op deze woensdag door de gehaktmolen te halen.
____________
Aanvulling met later verschenen recensie over dit boek van Tinneke Beeckman.
• In de Belgische krant De Morgen van 17 november 2012 verscheen een recensie van Rudi Rotthier: ‘Spinoza door een troebele lens’ (zelf had hij boven zijn stukje gezet: ‘Spinoza, door een ietwat troebele lens’). Hij eindigt aldus: “Er zijn in dit boek vele elementen aanwezig, die ooit tot een machtig en prachtig boek kunnen leiden, maar dit is het nog niet.”
• Op 5 december 2012 verscheen in Trouw een recensie van Peter Henk Steenhuis, althans een kort, sympathiek signalement van Door Spinoza's lens en van Tinneke Beeckman. [cf bij Trouw, en mocht die link alleen voor abonnees bedoeld zijn, dan deze link naar Tinneke Beeckman die de recensie op haar blog zette.]
Opmerking: De schrijfster selecteert de recensies! Naar de kritische van Rudi Rotthier in De Morgen en naar de hier bekritiseerde zeer kritische van Karel D'huyvetters verwijst ze niet rechtstreeks, alleen door een link naar dit blog te geven!]
• Piet Lambrechts' bespreking "Spinoza lezen is een verademing" werd op 9 dec. 2012 op Uitpers.be geplaatst.
Reacties
Dank voor de aandacht die je aan mijn 'recensie' besteedt, Stan. Aan de lezer om te oordelen.
Karel D'huyvetters 07-11-2012 @ 17:55
Wat een hardvochtig lot voor Karel D'huyvetters' recensie. Gaat wat hij schrijft niet enigszins in de richting van Bartuschat, over wiens Spinoza-interpretatie je zo positief bent?
henk keizer 08-11-2012 @ 01:54
Henk, je geeft me weer aardig te denken. Waar jij op wees (Bartuschat’s benadrukking van de Selbigkeit) daar héb ik aan gedacht. Dus moet ik nog eens op een andere manier zien te verwoorden, wat mijn bezwaar is tegen Karel D’Huyvetters nogal neersabelen van het boek van Beeckman. Ik realiseer ik me dat ik op dit blog vele malen heb benadrukt dat Spinoza, behalve een metafysica en epistemologie, óók een praktische filosofie had (alhoewel hij die niet zo uitwerkte als Kant). Zowel in de TTP (daar vooral) als de Ethica zit veel praktische benadering. In de Ethica (voorwoord deel 4) laat hij ons een 'exemplar humanae naturae' gebruiken, hoewel dat, wat we niet moeten vergeten, iets van de verbeelding is.
Ook al ontdekken we dat de wil niet bestaat (niet kán bestaan), we moeten wél keuzes maken – kunnen ons daaraan niet onttrekken, daar we niet weten welke oorzaken (inclusief die van ons uitgaan) allemaal tezamen tot een effect zullen leiden (daarom gaan er ook altijd zo veel dingen mis). We proberen dus de dingen naar ons hand te zetten – opdat de wereld steeds meer onze comfortabele wereld kan worden. Maar dan moeten we – waar dit lijkt te lukken – de boel niet omdraaien en menen dat we dús bijvoorbeeld (deels) wél een vrije wil hebben; of dat het ‘zelf’- resp. ‘persoon’-zijn NIET grotendeels een illusie zou zijn. Dan ontwerpen we op de terugweg een nieuwe en illusoire metafysica en scheppen we een valse hoop op waartoe we uiteindelijk in staat zouden zijn. En het is – denk ik – dát wat mij in Karel D’Huyvetters benadering tegenstaat. Er sluipen bij hem dingen binnen, die niet meer vanuit Spinoza te onderbouwen zijn (zoals het teleologische dat via de biologie de natuur binnen zou zijn gekomen). Bij hem lijkt er écht en volledig van autonomie en persoon-zijn sprake te zijn binnen de metafysica van Spinoza.
Overigens wil ik Bartuschat in een volgende leesronde nog weer eens dieper proberen te begrijpen (maar hij maakt het je zo moeilijk…).
Stan Verdult 08-11-2012 @ 12:56
Stan,
Hoewel ik inhoudelijk inzake determinisme en ontbreken van finalisme veel dichter bij jou sta dan bij Karel, vind ik dat bovenstaand blog een aanfluiting is van het gedrag van de wijze zoals Spinoza dat in E4 voorschrijft. Dat je het inhoudelijk met een aantal stellingen niet eens bent, is uiteraard geen probleem - zelfs integendeel vanuit mijn standpunt bekeken. Maar dat je niet terzake doende opmerkingen maakt die eerder ad hominem lijken dan inhoudelijk, kan voor mij niet door de beugel. Ik heb het dan over de bemerkingen over de lengte van het stuk en de stijl ("pretentieus"), en zeker over de zinssnede in je besluit waarin je ervan uitgaat dat Karel bewust de lezers van zijn blog misleidt en op een ander spoor wil brengen dan dat van het Spinozistische gedachtengoed
Mark Behets 09-11-2012 @ 21:02
@Mark,
Een opmerking over de lengte van een stuk is niet een opmerking over de man (“ad hominem”), maar over diens artikel (dat ik wel driemaal ESSAY noemde!). Datzelfde geldt voor een opmerking over de stijl, die ik niet gemaakt zou hebben als Karel niet zíjn opmerkingen over de taal van Tinneke Beeckman had geplaatst. Ik vond haar tekst beduidend beter te lezen dan die van hem; ik gaf voorbeelden waarover ik struikelde.
Waarop je baseert dat ik gesteld zou hebben “dat Karel BEWUST de lezers van zijn blog misleidt”, begrijp ik niet. Ik deed juist het tegendeel door op opvoeding en cultuur te wijzen. Die is al vanaf kerkvader Augustinus doordrongen ervan is dat de mens met zijn vrije wil boven zijn natuur dient uit te stijgen om de natuur in hem te beheersen! Ik proefde daarvan veel in de bekritiseerde recensie. De verheffing van de mens, zoals Karel die bracht, valt zozeer buiten het gedachtegoed van Spinoza, dat ik daartegen meende te mogen protesteren.
Het lijkt wel, Mark, alsof jij vindt dat een boek wel, maar een recensie niet kritisch besproken mag worden. Prima, als jij vindt dat er niets op die recensie aan te merken is (hoewel je ermee begon dat je “inzake determinisme en ontbreken van finalisme” dichter bij mij dan bij Karel staat) en zelfs als je méér loyaliteit t.o.v. Karel D’huyvetters voelt dan t.o.v. Tinneke Beeckman: het is allemaal je goed recht, maar je mag mijn recht op deze bespreking niet betwisten onder het uiten van onjuiste opmerkingen. Je beschuldigende verwijzing naar wijsheid à la deel IV keert zich zo tegen jezelf.
Stan Verdult 10-11-2012 @ 10:45
Stan,
Beschuldigingen zijn zeker in strijd met E4 Appendix XXV: de wijze zal "er zich voor hoeden op de fouten van de mensen te wijzen", en ik geef dus toe dat je een punt hebt in je laatste zin.
Maar ik heb wel een verontschuldiging: ik wilde wijzen op de fouten van iemand die iemand anders op zijn fouten wijst. (En ik zou jou nu opnieuw kunnen verwijten dat je mij beschuldigt je te verwijten en jij dan weer opnieuw, ad aeternitatem…).
Dus wil ik even proberen in sereniteit te verduidelijken waarom ik "fouten zie" in je bovenstaande blog.
A la Voltaire verdedig ik je absoluut recht om je mening te geven (waarmee ik het, wat de puur inhoudelijke kant betreft trouwens grotendeels eens ben). Maar ik vind het niet wijs om dit recht te gebruiken om ad hominem te gaan. Je ontkent dit laatste, maar ik zal mijn argumenten verduidelijken:
- het gebruik van de term "pretentieuze stijl" verdedig je met te stellen dat Karel dit uitlokt door zijn verwijt aan het boek van Tinneke Beeckman "ik had toch gehoopt … een meer, hoe zal ik zeggen, geëngageerde, zo al niet flamboyante taal en stijl". Die verdediging gaat m.i. niet op. Een recensent wordt geacht bemerkingen te maken over de stijl, ook al is zijn eigen stijl mogelijk minder goed dan deze in het boek (als je stelt dat een criticus het altijd zelf beter moet kunnen dan degene waarover hij zijn kritische mening geeft, dan wordt de meerderheid der journalisten, politieke en economische analisten, recensenten... morgen werkloos). Om eerlijk te zijn: ik vind inderdaad dat het niet gepast is een recensie over een recensie te schrijven. Je kan (en moet) je mening geven over een recensie, met name of je het al dan niet eens bent met zijn oordeel over het boek en waarom, maar de zin van kritiek op de stijl van de recensent ontgaat me.
-mijn belangrijkste argument: je schrijft "…een site 'Spinoza in Vlaanderen', hetgeen toch suggereert dat in de lijn van Spinoza wordt gedacht,…". Ik lees dit -en velen met mij vrees ik- als een verwijt aan Karel bewust niet in de lijn van Spinoza te denken, terwijl hij het via de titel van de site toch als Spinozistisch gedachtegoed wil verkopen. Ik geef graag toe dat men je tekst ook in een niet-beschuldigende manier kan lezen (het woord bewust gebruik je niet expliciet), maar toch vind ik dat je hier meer zorg had moeten besteden om niet onnodig kwetsend over te komen.
En tenslotte wat loyauteit betreft: ik probeer me even loyaal op te stellen naar Karel D’huyvetters als naar Tinneke Beeckman als naar jou, omdat ik vind dat jullie alle drie met de beste bedoelingen het gedachtegoed van Spinoza willen verspreiden. Dat er daarbij verschillen van mening zijn, is niet meer dan normaal en een open discussie is nodig, maar als we eindigen met tegenover elkaar te staan, dan is volgens E4p34 minstens één van ons “door lijdingen getroffen”.
Mark Behets 10-11-2012 @ 16:31
Mark,
Ik werd getroffen door enige lijding aan de herhaalde beschuldiging dat ik zou hebben beweerd of gemeend dat Karel “bewust niet in de lijn van Spinoza’s denken” zou geschreven hebben. Quod non. Ik werp die beschuldiging ver van mij. We houden het verder maar bij een verschil van mening over de al dan niet gepastheid een recensie over een recensie te schrijven.
Intussen heeft Karel D’huyvetters op indirecte, maar grandioos superieure wijze mijn typering van zijn positie als een soort ‘christelijk humanisme’ onderuit gehaald. Hij doet dat in zijn tekst van vandaag, “Spinoza’s humanisme”, in een kritische bespreking van Yitzhak Y. Melamed’s tekst "Spinoza’s Anti-Humanism: An Outline" - die het in zijn tekst niet over cristian humanism heeft. Hij zal dus getriggerd zijn door mijn typering, maar wil er-boven-staan en verwijst daar niet naar, maar wijdt er wel deze beschouwing aan. Een fraai en boeiend stuk! Ik ga daarom die onterechte typering in mijn blog doorhalen.
http://blog.seniorennet.be/spinoza_in_vlaanderen/archief.php?ID=1273406
Stan Verdult 10-11-2012 @ 19:49
Enigszins van terzijde t.à.v. de hier gevoerde discussie (maar ik kan het niet anders kwijt) wil ik opmerken dat Karels' stuk over Spinoza's humanisme, hier geprezen, niet deugt. De argumentatie van Melamed voor SPINOZA's ANTI-HIMANISM is ijzersterk.Daar is geen speld tussen te krijgen. Zij kan zelfs nog behoorlijk worden versterkt, zoals ik op dit blog eerder heb gedaan met verwijzing naar de LEIDSE-OP-marginale-noot: 'vel cedet' .
Wim Klever 11-11-2012 @ 11:26
Wim,
Ik heb het artikel gelezen en ik ben het met je eens dat de logica ervan zeer sterk is. Wat ik echter niet begrijp, is welk besluit jij daaruit trekt. Melamed besluit is duidelijk: hij ziet een "dark side" aan Spinoza's filosofie en zou "think twice before becoming his neighbour". Het zou me echter erg verwonderen moest jij dit besluit onderschrijven, of vergis ik me?
Mark Behets 16-11-2012 @ 23:32
Voor alle duidelijkheid: ik spreek hierboven over het artikel van Melamed, niet over dat van Karel.
Mark Behets 16-11-2012 @ 23:34
Nieuwe recensies op Tinneke Beeckmans boek signaleer ik aan het eind van het blog.
Stan Verdult 07-12-2012 @ 11:32