Bertrand Russell en Benedictus de Spinoza

In zijn 'Geschiedenis van de westerse filosofie' schreef Bertrand Russell een heel interessant hoofdstuk over Spinoza. Je kunt heel goed merken dat hij grote waardering opbracht voor de Ethica en dan vooral voor Spinoza's ethiek in striktere zin (minder voor zijn metafysica).

In het licht van hoofdstuk 20 van TTP vind ik de volgende passage in Russells inleiding wel frappant. Hij schrijft op blz. 600: "Met name de vrijheid van meningsuiting vindt hij (Spinoza, SV) een belangrijk recht. Het is mij niet duidelijk hoe hij dit in overeenstemming brengt met zijn opvatting dat over alle godsdienstige aangelegenheden moet worden beslist door de Staat. Ik vermoed dat hij bedoelt dat daarover eerder moet worden beslist door de Staat dan door de Kerk; in Nederland was de Staat veel verdraagzamer dan de Kerk." (vetgedrukte van mij, SV)

Tot zover Russell. Volgens mij brengt Spinoza het één prima in harmonie met het ander. Bij de door mij vetgedrukte passage vraag je je dan ook af of Russel dat 20e en laatste hoofdstuk van TTP wel gelezen heeft. Daarin maakt Spinoza een duidelijk onderscheid tussen vrijheid van denken en gebondenheid wat betreft handelen.

In hoofdstuk 16 van TTP hing hij, in navolging van Hobbes, de contracttheorie aan. Volgens deze theorie hebben we, om de gevaren van de natuurstaat te ontlopen, ons recht om te handelen-naar-onze-macht,  overgedragen aan één (koningsschap), enkelen (aristocratie), of aan allen (in een democratie) om te beslissen over hoe met elkaar als gemeenschap te leven. Voor Hobbes hebben we daarbij ook ons recht om te denken en te geloven overgedragen. Welke godsdienst in de staat gepraktiseerd wordt, bepaalt eveneens de Leviathan (de staatsmacht).

Voor Spinoza gaat dat te ver en in hoofdstuk 20 geeft hij aan dát we dat niet gedaan hebben en nooit doen; dat we het niet eens kúnnen doen, omdat we mensen zijn - denkende wezens.

Spinoza sluit dus het denken uit de contractuele overdracht uit. Maar aan dat vrije denken zijn wel grenzen gesteld. Namelijk wat het handelen betreft. Ook spreken kán als handelen worden gezien (b.v. bij opjutten, haat zaaien, tot oproer aanzetten e.d.). Bij alles wat ze doen, althans alle daden in de openbaarheid, hebben de burgers hun vrijheid bij contract ingeleverd bij het centrale staatsgezag. Voor zover praktiseren van godsdienst openbare handelingen betreft (eredienst, kerken bouwen, religieuze boeken publiceren etc.) valt alles, wat Spinoza betreft, te regelen door de staat (waarbij uiteraard een heleboel gedoogd dient te worden). Te begrijpen in z'n tijd, waarbij juist godsdiensttwisten zoveel onrust konden brengen. De verschrikkingen van de godsdienstoorlogen (die a.h.w. de natuurstaat terugbrachten) lagen nog vers in het geheugen.  

Maar hoe men denkt en hoe men privé over God denkt en welke religie men aanhangt, daarin is ieder vrij.