Carl Gebhardt (1881 – 1934) de Spinoza-geleerde veronachtzaamd?

De naam van deze Spinoza-geleerde is hier al vaak gevallen, maar een eigen blog had hij tot heden niet. Ik heb het uitgesteld tot ik meer over hem te weten kon komen. Dit wordt nog slechts een bescheiden bijdrage tot de nauwelijks bestaande Gebhardt-kunde. Eigenlijk is het blog vooral bedoeld om te wijzen op wat er van hem te vinden is op internet en om een paar aanvullingen te geven op de paragraaf die Henri Krop aan hem wijdt in Spinoza. Een paradoxale icoon van Nederland (2014). Goed dat hij die paragraaf aan hem besteedde, gezien de grote verdienste die Gebhardt speciaal ook voor de Nederlandse Spinoza-receptie heeft gehad.

Het is verbazingwekkend wat hij in een tamelijk kort leven, hij werd slechts 53 jaar, allemaal m.b.t. Spinoza presteerde. En Spinoza was de enige niet met wie hij zich bezighield. Als je zijn grote verdienste voor het Spinozisme overziet, is het opmerkelijk dat er – voor zover ik weet – nog nooit een monografie aan hem is gewijd – of een symposium met vervolgens een publicatie.

                 
Bij gebreke van een foto van hem hier zijn handtekening, genomen van een brief die hij 28 december 1930 schreef aan Henri Polak.

Samen met Willem Meijer richtte hij in 1920 de internationale Societas Spinozana [cf. blog en blog] op die o.a. het Haagse Spinozahuis, Domus Spinozana, hielp behouden, het vaktijdschrift Chronicon Spinozanum uitgaf en de grootse Spinoza-herdenkingen in 1927 en 1932 organiseerde.

Zijn grootste prestatie was zijn redactie en uitgave van de

Spinoza Opera, im Auftrag der Heidelberger Akademie der Wissenschaften herausgegeben von Carl Gebhardt. Heidelberg, Carl Winters, 1925 - 4 Bde

De editie volgde die van Paulus, Bruder e.a. op en vooral de Nederlandse editie van J. van Vloten & J.P.N. Land van 1882 (21895, 31914), die tot dan als standaardwerk gold, maar waarop volgens Gebhardt veel aan te merken was.

Vele jaren was, en nóg is Gebhardts 1925-editie van de Spinoza Opera (vier delen) bij uitgeverij Winter in Heidelberg hét referentiewerk inzake Spinoza’s teksten, ook al hebben deskundigen hun aanmerkingen.

Er wordt nu al jaren gewerkt aan een nieuwe wetenschappelijk-kritische tekstuitgave. Zolang die nog niet compleet is (m.n. de Ethica ontbreekt nog steeds) zal die van Gebhardt van 1925 (herdrukt in 1972) de functie van referentie-editie behouden. [Rechts de banden van de ongewijzigde herdruk van 1972].

 

 

Daarnaast verscheen in hetzelfde jaar 1925 van Gebhardts hand Von festen und ewigen Dingen, waarin hij in een doorlopende tekst, puttend uit al de werken van Spinoza, de ideeën van de filosoof in een meer retorische i.p.v. geometrische vorm weergaf.

[Ik schreef in oktober 2011 drie blogs over zijn, zoals ik het typeerde, "Spinoza-brevier": blog 1, blog 2, blog 3]

 

Maar voorafgaande aan al dit werk leverde hij Duitsland een schitterende editie van Baruch de Spinoza, Sämtliche Werke, 7 Teile in 3 Bänden. Herausgeber Carl Gebhardt, Meiner, Leipzig 1914-1922.  

       

Die reeks vertalingen was eerder begonnen door Julius Hermann von Kirchmann (1802 – 1884), stichter van de Philosophische Bibliothek met daarin Spinoza’s sämmtliche philosophische Werke. Uitgeverij Meiner nam in 1911 die Philosophische Bibliothek over [cf. blog]. En die Sämtliche Werke van Spinoza bestaan nog steeds en ondervinden regelmatig nieuwe updates onder verantwoordelijkheid van nieuwe redacteuren, zoals Manfred Walther en Wolfgang Bartuschat.

De Duitse vertaling van de Korte Verhandeling van God, de mensch en deszelfs welstand in de huidige reeks is nog altijd die van Gebhardt.

Aan dat vertaalwerk en heruitgeven van Spinoza’s werken begon hij direct na zijn promotie in 1905 tot doctor in de filosofie. Hij had in Heidelberg van 1899 tot 1905 rechten en kunst-geschiedenis gestudeerd, alsook filosofie bij Kuno Fischer en Wilhelm Windelband. Hij promoveerde op Spinozas Abhandlung über die Verbesserung des Verstandes: eine entwicklungsgeschichtliche Untersuchung.

Van dit korte proefschrift is de gedigitaliseerde microfilm bij archive.org te bekijken. Zijn CV op de laatste bladzijde (p. 44) neem ik hieronder over.
Het werkje werd in hetzelfde jaar ook als boek uitgegeven, maar nu vollediger en bestaande uit twee delen. Het is eveneens bij archive.org in te zien.

Van de Spinoza-interpretatie van zijn beide filosofieleraren moest hij niets hebben: Fischer vond hij te positivistisch en Windelband te neokantiaans. Kortom, Gebhardt ging zijn eigen interpretatie ontwerpen.

Opmerkelijk is dat in zijn Der demokratische Gedanke (1920) [cf. archive.org] wel Kant, Fichte, Hegel en Marx aan de orde komen, maar geen enkel woord aan Spinoza werd gewijd! Hij was toen flink bezig geweest en nog bezig met de Spinoza-vertalingen. Zal hij daarbij niet in de gaten hebben gehad dat Spinoza veel fundamentelere ideeën over de democratie had opgeschreven?

Gebhardt zette ook de Bibliotheca Spinozana op, waarin het eerste deel de verzamelde jaarverslagen van de vereniging Het Spinozahuis van Willem Meijer waren. Het tweede deel omvatte de werken van Uriël da Costa en het derde de Dialoghi di Amore van Leone Ebreo.

 

Die Schriften des Uriel da Costa (1922) staan te kijk bij archive.org. INHOUD: Einleitung: Da Costa und das Marranenproblem. Die Gründung der sephardischen Gemeinde in Amsterdam. Die Spaltung des Bewusstseins. Das Schicksal da Costas. Da Costa und Spinoza.- Propostas contra a tradição. Thesen gegen die Tradition.- Sobre a mortalidade da alma. Über die Sterblichkeit der Seele.- Exemplare humanae vitae. Eine Beispiel menschlichen Lebens.- Regesten.- Anmerkungen

Maranen-these: ‘Zwiespalt des Bewußtseins’  
Wellicht dat door en bij het uitgeven van dit werk van Da Costa hij als eerste met de “Maranen-these” kwam: over het belang van het gegeven dat de Sefardisch-joodse gemeenschap of hun directe voorouders afkomstig waren uit Spanje en Portugal waar zij hun joods-zijn niet konden beleven. Zij moesten hun afstamming en geloof verborgen houden – wilden zij overleven dan moesten ze uiterste voorzichtigheid betrachten en niet hun ware aard laten kennen, waarvan een zekere dubbletalk het gevolg was. Een these die later verder is uitgewerkt door Yovel.

In zijn interpretatie van Spinoza en diens positie in de wereld, nam Gebhardt veel van zijn kunsthistorische kennis mee – interpretaties die mij nogal idiosyncratisch aandoen. Met name hoe hij Spinoza als barokke filosoof zag, die mét de barok georiënteerd was op de oneindigheid, op mystiek en metafysica, op de God die immanent in ons is… het komt op mij nogal gekunsteld en gezwollen over. Zou dat wellicht de reden zijn, waarom hij nog nooit met een monografie of conferentie is bestudeerd?

In 1927 stond hij wellicht aan de top van zijn roem. In dat jaar gaf hij op vier plaatsen in Europa redevoeringen bij de herdenkingen van het 250e sterfjaar van Spinoza. Daarvan werd in datzelfde jaar een boekje gemaakt:

Carl Gebhardt, Spinoza. Vier Reden, Heidelberg: Carl Winter, 1927. Het bevatte de volgende lezingen:
Rede bei der Feier der Societas Spinozana im Rolzaal in s’Gravenhage am 21. Februar 1927
La dialectique intérieure du Spinozisme, am 26. Februar 1917 aan de Sorbonne
Spinoza, Judentum und Barock, in maart 1927 in Wenen voor de joodse academische vereniging
Der Spinozismus Goethes
 [Deze uitgave staat nergens gedigitaliseerd in te zien]

Zijn laatste werk over Spinoza (Henri Krop noemt het zijn zwanenzang) was een kleine monografie:

Carl Gebhardt, Spinoza. Leipzig, Verlag von Philipp Reclam, 1932 

Ik vermeld het hier voor de volledigheid, hoewel ik hier niet al z'n titels heb genoemd, maar wel z'n voornaamste. Je kunt dit werkje alleen tegen een meestal hoog bedrag antiquarisch op de kop tikken

Tot slot. Gebhardt was als privé-wetenschapper actief, niet verbonden aan een universiteit. Hij was actief in de mede door hem in 1925 opgerichte Bund für Volksbildung, waarvoor hij ‘Volksvorlesungen’ hield. Hij was actief als journalist en criticus en tevens was hij directeur van het archief van de Schopenhauer Gesellschaft te Frankfurt am Main.

        

______________

Carl Gebhardt in de.wikipedia

Henri Krop, Spinoza. Een paradoxale icoon van Nederland (2014), hoofdstuk IX  "Spinozisme buiten Nederland (1900-1940)" en daarin § 3.2 Carl Gebhardt, blz. 503 - 508

Emanuel Angelo da Rocha Fragoso in: Revista Conatus, Vol 6, #11, juli 2012 [PDF]

J.H. Carp, “Carl Gebhardt en het Spinozisme.” In: Tijdschrift voor Wijsbegeerte  en psychologie, 28 (1934-'35, 227 – 238

Catharina Roelofsz, "Het Spinozisme van Carl Gebhardt: Tijdsverschijnsel of eeuwige denkrichting." In: Spinozistisch Bulletin 1 (1938), 13-21

Judith N. Klein, "Ein Buch lehrt, Farbe zu bekennen: Vor fast hundert Jahren begann die Arbeit an der Ausgabe von Spinozas Opera; die Geschichte einer beispiellosen verlegerischen Odyssee." In: Frankfurter Allgemeine Zeitung 265 (14.11.2007), N 5

[Ik vemeld e.e.a. voor de belangstellende en voor de volledigheid, heb de laatste drieteksten niet zelf ingezien]