Franz Kafka (1883-1924) en Spinoza
Laatste portret van Frans Kafka uit 1923 [cf.].
Tot heden heb ik nog geen blog over Franz Kafka en Spinoza kunnen schrijven. Al vaker zocht ik naar wat Spinoza eventueel voor Kafka betekende, maar daarover kon ik niets vinden, behalve dan dat hij in z’n jeugd Spinoza zou hebben gelezen.
Zo schrijft bijvoorbeeld Ludo Abicht in een fraai essay “Franz Kafka, Praag en de bureaucratie”: Franz Kafka werd op 3 juli 1883 in Praag geboren als oudste zoon van een - de Duitse voornaam zegt het al - geassimileerd joods gezin. In 1919 schreef hij een hallucinante 'Brief aan mijn vader', al was hij toen al 36, een beetje oud voor een dergelijke afrekening. Als we die brief mogen geloven, dan moet Hermann Kafka een erg dominante, bijna despotische figuur geweest zijn. De succesrijke zakenman verwachtte uiteraard dat zijn zoon hem zou opvolgen. Hier begint de eerste vervreemding: de jonge Franz wou met alle macht aan het rijk van zijn vader ontsnappen. IJverig zocht hij op de wereldkaart naar de witte plekken die zijn vader nog niet had bezet. Hij leest Spinoza, Darwin en Nietzsche, sluit vriendschap met jonge dichters en, als hij zestien is, begint hij verhalen te schrijven. Als geassimileerde jood stond hij buiten de religieuze traditie van het Oost-Europese jodendom, dat hem echter in toenemende mate zal intrigeren. De Praagse joden behoorden als Duitstaligen wel tot de Duitse burgerij, maar al heel vroeg begreep Kafka dat ze door de niet-joodse, vaak antisemitische Duits sprekende medeburgers nooit als gelijken zouden worden aanvaard. Daar kwam nog een bijkomende factor van vervreemding bij. Al die Duitsers, jood of niet, vormden een kleine, maar machtige en dus benijde minderheid binnen de Tsjechische gemeenschap, die zich net in die periode uit de Oostenrijkse heerschappij aan het emanciperen was. Je zou voor minder aan een identiteitscrisis gaan lijden. Etc.” [Hier]
Kortom, Kafka las op jonge leeftijd Spinoza en dat was het dan? Je leest: “Kafka eventually declared himself a socialist atheist, Spinoza, Darwin and Nietzsche some of his influences.” [Hier] En daar blijft het dan bij. Of, iets precieser: “During 1899 and 1900, Kafka’s diaries indicate he read a great number of philosophy and science texts. He was fond of Spinoza, Darwin, and Nietzsche. His extensive reading was paralleled by a period of creativity. Kafka wrote a extensively between 1899 and 1903, but these early writings were destroyed by the author. These writings probably reflected the author’s predisposition toward the macabre, but we might never know. During this period of productivity, Kafka met Max Brod, a writer, critic, and editor of Prager Tagblatt. Brod was to be a close friend and editor throughout Kafka’s life.”[Hier] Het blijft weinig, want je wilt lezen: wat pikte Kafka van Spinoza op?
Naar het schijnt deed hij wel iets met de kennis die hij m.b.t. Spinoza opdeed. Kafka had een schoolvriend Hugo Bergmann van wie hij veel moet hebben opgestoken over het orthodoxe jodendom en de Talmoed; deze vertrok al in 1921 naar Palestina waar hij rector van de Hebreeuwse Universiteit in Jerusalem werd. In zijn Tagebuch refereert Franz Kafka aan een gesprek met deze Hugo Bergmann, waarin hij “[...] in einer entweder innerlich vorgefundenen oder ihn nachgeamten talmudischen Weise über Gott und seine Möglichkeit disputierte." (TB 333)
Bergmann erinnerte sich ebenfalls an diesen Vorfall, ergänzte aber, dass Kafka ihn "mit hilfe von Spinoza" von seinem Glauben habe abringen wollen. [Shmuel Hugo Bergman, in: Erinnerungen an Franz Kafka, S.742; geciteert in Manfred Voigts: Geburt und Teufelsdienst: Franz Kafka als Schriftsteller und als Jude. Königshausen & Neumann, 2008, p. 113, books.google]
Geen artikel, geen monografie
Opvallend is dat er geen enkel artikel, laat staan een monografie aan de relatie Kafka – Spinoza is gewijd. Althans ik kon tot heden niets vinden. De Spinozabibliografie van de Duitse Spinoza Gesellschaft geeft geen enkele verwijzing over Spinoza en Kafka, hetgeen toch wel iets zegt.
Je komt wel tegen dat allerlei literatoren en filosofen die over Spinoza schreven, óók over Kafka schreven, maar nooit schreef eens iemand over wat Spinoza voor Kafka betekende. Ik ben dat nog niet tegengekomen. Een paar voorbeelden: Gilles Deleuze schreef behalve twee boeken over Spinoza, ook Kafka: pour une littérature mineure, [1975]. Jorge Luis Borges schreef over beiden, maar apart. Isaac Bashevis Singer schreef over beiden (The Spinoza of Market Street and Other Stories en A Friend of Kafka and Other Stories). En Leopold Flam plaatste Spinoza tegenover Kafka, zonder enige connectie [cf dit blog]
De aanleiding ervoor dat ik weer eens ging zoeken, is de aankondiging dat op de komende Frankfurter Buchmesse die van 12 tot 16 oktober 2011 gehouden zal worden, Kafkas komische Seiten gepresenteerd zal worden, samengesteld door Astrid Dehe en Achim Engstler.
De Germanist en filosoof Achim Engstler was jarenlang bestuurslid van de Duitse Spinoza-Gesellschaft en publiceerde o.a. Untersuchungen zum Idealismus Salomon Maimons [Stuttgart-Bad Cannstatt : Frommann-Holzboog, 1990], en Martin Schewe, Achim Engstler (Hrsg.): Spinoza [Frankfurt am Main, Peter Lang, 1990]
En nu is dus dat boek over Kafka in aantocht. Achim Engstler daarover vandaag: “Dass gerade jüdisch geprägte Autoren – Spinoza, Maimon, Kafka oder etwa auch Ludwig Wittgenstein (1889-1951; Logischer Empirismus) – „schon immer, von je her mein Interesse fanden“, ist Achim Engstler ein nicht ganz zufälliger Zufall. Besonders bei ihnen finde sich „ein Denktypus, der mir liegt: Freiräume des Gedankens schaffen.“ [Hier]
Eindelijk, naar aanleiding hiervan wéér eens surfend, kwam ik in het boek dat dit jaar uitkwam en dat ik al in een blog signaleerde (maar dat toen nog niet op books,google stond): Dimitris Vardoulakis (Ed.): Spinoza Now [University of Minnesota Press, 2011] het volgende in de inleiding van Dimitris Vardoulakis tegen [p. XXIV – XXV]
"[Gustav] Janouch mentions the following comment that Franz Kafka made to him:
"Accident is the name one gives to the coincidence of events, of which one does not know the causation. But there is no world without causation. Therefore in the world there are no accidents, but only here..." Kafka touched his forehead with his left hand. "Accidents only exist in our heads, in our limited perceptions. They are the reflection of the limits of our knowledge. The struggle against chance is always a struggle against ourselves, which we can never entirely win." *)
Kafka unwittingly expresses himself as a true Spinozist here. There is, on one hand, an unshakeable necessity. However, on the other hand, that necessity is not subject to a law, or at least to a law that can be discovered. This necessity persist despite us - and yet, simultaneously, it can exist only because of us, because of our struggles to bridge the gap that separates us from that necessity. The insistence on the now in Spinoza's philosophy is about this gap and this struggle. Their effects are so deep that they bring disparate categories into contact, from ontology to politics and from ethics to aesthetics. What has to remembered, however, is that the gap can never be filled, the struggle can never completely succeed or, in Kafka's words, "we can never entirely win." [direct naar de pagina]
*) Gustav Janouch, Conversations with Kafka: Notes and Reminiscences, trans. Gonowy Rees, with an introduction by Max Brod (London: Derek Verschoyle, 1953, p. 55) [vetdruk van SV]
Gustav Janouch wiens 'Gesprekken met Kafka’ ook in het Nederlands vertaald zijn, leerde Kafka kennen in 1920. Hij was toen 17 jaar, Kafka 37 jaar. In dit boek schetst hij een helder portret van Kafka: een wat schuwe, maar begripvolle man, die hem, zijn jeugdige vriend, zonder betutteling over allerlei levenszaken adviseerde.
Hier is dan eindelijk iets en het is meteen behoorlijk betekenisvol.
Misschien proef je die invloed van Spinoza ook in vertellingen als Het Slot. Josef K. mag nog zozeer bezig geweest zijn met het Slot, maar tenslotte blijft alles zoals het was, hoezeer de dingen aan de oppervlakte ook veranderbaar geleken mogen hebben - het blijft zoals het was.
Of misschien moet de vergelijking verder gaan? Iets wat Hans Küng in zijn Het Jodendom op blz. 682/83 (zie dit blog) niet letterlijk zo schrijft, maar wel lijkt te impliceren: in zijn "kafkaiaanse wereld" schetste Kafka de uiterste consequentie van een moderniteit - met z'n "godsverduistering" (Martin Buber) - die bij Spinoza aanving: namelijk de labyrintachtige moderne wereld met haar anonieme machten en onoverwinnelijke structuren en uitbuitingspraktijken.
Dan zou Kafka als consequente gevolgtrekker en doorvoerder in een verhouding tot Spinoza staan, als deze laatste tot Descartes en de laat-Scholastiek. Dit is dan wat ik hierbij opper...