Gilles Deleuze (1925 - 1995) en Spinoza: de prins onder de filosofen
Een paar dagen geleden verscheen bij uitgeverij Boom dit Deleuze compendium, onder redactie van Ed Romein, Marc Schuilenburg en Sjoerd van Tuinen. Het eerste wat opvalt is de schitterende grafische verzorging van het boek (katernen genaaid, fraaie cover, mooie letter en bladspiegel etc.) – een genot om in handen te nemen en te lezen. Dit is in mijn ogen ook een belangrijk aspect van een boek; iets dat te vaak veronachtzaamd wordt.
Het belangrijkste is uiteraard de inhoud. Het boek bevat hoofdstukken van zo’n twintigtal auteurs. Deleuze is geen eenvoudige schrijver, maar wel een heel bijzondere denker. Goed dus dat er nu eindelijk voor ons taalgebied een gedegen boekwerk ligt dat de filosofie van Deleuze uitlegt en de vele facetten ervan laat zien.
Ik schafte me het boek aan vanwege de betekenis die Deleuze, samen met een paar andere Franse denkers, heeft gehad voor een nieuwe Spinoza-receptie. Ik heb nog slechts een deel van het boek gelezen, ben ook niet van plan om een recensie van het boek te schrijven, wil alleen aandacht geven aan en geïnteresseerden hier op de hoogte brengen van de aandacht die het boek heeft voor Deleuze en ‘zijn’ Spinoza.
Wel drie à 4 keer kom je in het boek Deleuze’s typering tegen dat hij Spinoza zag als ‘de prins onder de filosofen’. Dat lees je weer niet bij Wiep van Bunge die het hoofdstuk ‘Spinoza’ voor zijn rekening nam. In het begin van zijn carrière als filosoof had Deleuze zich intensief met een aantal filosofen bezig gehouden waarover hij monografieën schreef, les gaf en waardoor hij zich zeer heeft laten inspireren: Hume, Nietzsche, Bergson en Spinoza. Hij volstond niet met het in hoofdlijnen navertellen van hun denken, maar dacht met ze mee en ging vooral op zoek naar met welke concepten en proposities zij oplossingen zochten voor welke problemen. Dat laatste was wat hem interesseerde en wat de filosofie al twee en een half duizend jaar bezig houdt: bepaalde vraagstukken. Een spinozist is voor Deleuze niet zozeer iemand die Spinoza ‘volgt’, maar die door Spinoza ‘geraakt’ wordt, zoals Van Bunge schrijft.
Van Bunge geeft een gedegen impressie van de filosofie van Spinoza, vooral zoals gezien door de ogen van Deleuze. Die was sterk geïnteresseerd in Spinoza’s benadering en wellicht oplossing van het dualisme tussen denken en uitgebreidheid, en over zijn oplossing voor of benadering van de eenheid van alles (de ene substantie) en de realiteit van de vele verschillende individuele/particuliere dingen. Een benadering van het aloude vraagstuk van het ene en het vele, waarvoor Spinoza een oplossing had, die beide reëel (ontologisch) zag bestaan. Het is bij Spinoza niet zo dat óf het Ene reëel bestaat, óf de vele dingen reëel bestaan (en waarbij dus niet één van beide een louter denkbeeld of simulacrum is), maar dat ontologisch beide bestaan: de substantie en de modi, de modificatievormen van de substantie. Dit laatste dan weer door een onderscheidingsmogelijkheid, n.l. een formele onderscheiding, iets tussen de oude tweedeling van reële resp. mentale onderscheidingen in, met eveneens óók een vorm van realiteit, zoals door Duns Scotus bedacht. Over dat laatste is er een apart hoofdstuk “Ontologie & eenzinnigheid” door Leen Bolle met dus ook veel verwijzing naar Deleuze’s Spinoza.
Het boek bestaat uit vier delen: Deleuze als ‘Leerling in de filosofie’, Deleuze als ‘Meester in de filosofie’, III ‘Een vrije & wilde creatie van concepten’ en IV ‘Omwegen & invloeden’. De redacteuren schreven heel goede en duidelijk leesbare inleidingen bij elk deel en een uitvoerige inleiding ‘De voorwaarden van het denken volgens Deleuze & Guattari’ (de laatste was vele jaren Deleuze’s compagnon in het schrijven) onder de titel ‘Qu’est-ce que la philosophie?’ Daarin brengen ze een aantal opmerkingen samen die Deleuze over Spinoza deed in ‘Qu’est-ce que la philosophie?’
“Spinoza was […] de prins onder de filosofen. Waarschijnlijk is hij de enige filosoof die zich nooit met transcendentie compromitteerde en deze overal opspoorde. In het laatste boek van de Ethica produceerde hij de beweging van het oneindige en gaf hij oneindige snelheid aan het denken […] Hij ontdekte dat de vrijheid slechts bestaat in immanentie. Hij volbracht de filosofie omdat hij aan haar prefilosofische voorwaarden voldeed. […] Zullen we ooit rijp zijn voor een spinozistische inspiratie?”
Ik heb twee kanttekeningen bij wat over Spinoza wordt geschreven, waarbij ik niet weet of dit interpretaties van de auteurs zijn of van Deleuze zelf.
[1] Op blz 370 schrijft Leen Bolle: "De substantie is volmaakter dan de modi, want zij kan onafhankelijk van de modi bestaan." Volmaakter, ja: hoe méér zijn, hoe perfecter, is blijkbaar een impliciet adagium van Spinoza (af te leiden uit stelling E I, s9, die hij overigens niet bewijst), maar ´onafhankelijk bestaan´? Ja, logisch gaat de substantie aan de modi vooraf, maar feitelijk/reëel bestaand niet. De substantie is causa sui, maar evennoodzakelijk of gelijkoorspronkelijk zijn er de modificaties. De natura naturans bestaat nooit zonder natura naturata: hoe zou dat kunnen zijn en hoe zou dat te denken zijn? Interessant is dat zij, Leen Bolle, daarna beschrijft hoe Deleuze zijn best deed om de ´rollen´ om te draaien en vanuit de modi, de individuele, differentiële dingen, het Ene te laten worden - een soort ´copernicaansae revolutie´ binnen het spinozisme.
[2] Mijn twijfel heb ik bij wat Wiep van Bunge schrijft over Spinoza's politiek perspectief (en ook hier weet ik niet of het van Deleuze stamt): "Spinoza komt hier (in Ethica IV, SV) ten slotte tot de ontdekking van de menigte, de multitude als uiteindelijk reservoir van politieke en constitutieve macht (...). Mensen die de rede volgen, sluiten zich als vanzelf aaneen. Daar is geen juridisch of sociaal 'contract' voor nodig, geen sprong van 'natuur' naar cultuur'. Het vereist alleen het gebruik van de rede, die de mens zijn werkelijke, eigen belang doet inzien. De mens is de mens geen wolf, maar 'een god' (Ethica IV, stelling 35, scholium)."
Hier is de voorwaardelijkheid vergeten: Spinoza schrijft (zoals zo dikwijls) 'quatenus': voorzover, of in zoverre mensen hun rede volgen. Wij weten dat Spinoza er bepaald niet vanuit ging dat zoveel mensen, een hele menigte, hun rede volgen. Dat zegt hij trouwens in dat aangehaalde scholium.
Deleuze wijdde twee werken aan Spinoza:
Spinoza et le problème de l éxpression (1968)
Spinoza. Philosophie pratique (1981, een gewijzigde heruitgave van Spinoza. Textes choisis uit 1970)
Ikzelf las dit laatste, zes essays over Spinoza’s leven en werk, in de vertaling Spinoza. Practical Philosophie (1988)
Zie hier de Cours Vincennes: Intégralité du cours 1978 -1981 - over Spinoza, weergegeven in Engels en andere talen.
Eén, het laatste college van Deleuze van 24/03/1981, weergegeven in het Duits.
Eerder dit jaar schreef ik op dit weblog over Deleuze naar aanleiding van een gedicht van Artaud, van wie Deleuze en Guattari het concept 'lichamen zonder organen' leenden.
Om een idee te krijgen hoe het er aan toe ging bij de Cours Vincennes 1980 van Gilles Deleuze op YouTube een opname die Marielle Burkhalter toen maakte.
Aanvulling: zie hier een wiki-pagina over Spinoza: Practical Philosophy (French title: Spinoza: Philosophie practique)
Reacties
Beste Stan,
Het rijtje Deleuze, Guattari, Bolle en Van Bunge heeft mij, overigens om verschillende redenen, al meer dan een decennium niets te bieden. De misvattingen en warrigheid van hun beweringen op basis van een lacuneuze lectuur van Spinoza's teksten en postmoderne vooroordelen zie ik weer te voorschijn komen in je samenvattingen. En wat is dat eigenlijk met '"door Spinoza geraakt zijn en hem niet volgen''? Betekent dat dat je er goede zaken mee kunt doen of eer mee kunt behalen? Zo'n spreuk verplicht je om mee te delen wat niet in je filosofische kraam te pas komt.
Wim Klever 19-03-2009 @ 10:04
Ik ben erg bereid om ontdekkingen te doen. Verschillende lezingen dus interpretaties van Spinoza kunnen mij helpen om deze grote denker mogelijk telkens wat beter te begrijpen. Ook langs omwegen, ook (of misschien juist) via moeilijk te begrijpen teksten. Die kunnen de inspanning waard zijn en nieuwe perspectieven openen (maar ook jammer van de tijd zijn; kijk aan kabbalah begin ik zeker niet). Ik ben nog in het stadium dat ik Deleuze en zijn uitleggers vaak moeilijk te begrijpen vind, maar soms een interessant en mogelijk waardevol lichtje zie opflakkeren.
Het feit dat Deleuze (en sommige van zijn uitleggers) behoorlijk wat tijd met Spinoza bezig is (en zijn) geweest, geeft hun in mijn ogen krediet.
Stan Verdult 19-03-2009 @ 11:31