Guido Joost van Suchtelen (1920 - 2006)

Was vanaf 1957 twee en dertig jaar secretaris en hét gezicht van de Vereniging Het Spinozahuis.

 [van hier]

Hij werd geboren op 6 december 1920 in Naarden als zoon van literator en uitgever jonkheer Nicolaas Johannes (Nico) van Suchtelen en de bankiersdochter Catharina Elisabeth (Tosa) van der Werff. Zijn ouders waren toen Guido geboren werd nog officieel met een ander getrouwd en trouwden pas in 1921 met elkaar. Zijn vader, sinds 1913 werkzaam bij de uitgeverij Wereldbibliotheek (als Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkoope lectuur in 1905 opgericht door Leo Simons), was van redacteur opgeklommen tot onderdirecteur, (hij zou in 1925 mededirecteur worden en vanaf 1932 tot 1948 directeur) trok in een dienstwoning van de uitgeverij in het dorp Sloterdijk, aan het eind van de Admiraal de Ruyterweg, grenzend aan de IJpolder en de Haarlemmertrekvaart. In die toen nog landelijke omgeving groeide Guido op en kreeg er nog een broertje, Nico jr. en een zusje, Eva.

Van zijn vader erfde hij veel: diens natuurliefde (in 1940 werd Guido secretaris van de Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie), diens sympathie voor Frederik van Eeden; de boekeninteresse en Wereldbibliotheek; en… de liefde voor Spinoza.

Pas naar aanleiding van zijn oproep voor militaire dienst op zijn achttiende, werd het Guido duidelijk dat hij officieel Van der Werff heette. Hij werd afgekeurd vanwege het gebroken geweertje dat hij droeg en zijn vaders brochure Het recht tot dienstweigering (1934). Naar aanleiding van deze keuringsoproep werd eindelijk werk gemaakt van Guido’s echting, waarvan in mei 1939 de akte afkwam. Hij deed in 1941 eindexamen aan het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam (tijdens zijn laatste schooljaar had hij met medescholieren geprobeerd het gymnasium te laten deelnemen aan de Februaristaking van25 en 26 februari 1941) en begon aan de Gemeente Universiteit met een studie Nederlandse taal en Letterkunde, die hij moest onderbreken i.v.m. een studentenstaking tegen de gedwongen loyaliteitsverklaring. Guido, antimilitaristisch en antinazistisch, werd actief in het illegale studentenverzet (Reina Prinsen Geerligs was zijn medestrijdster en een tijd zijn vriendin). Aan de verplichte Arbeitseinsatz wist Guido te ontkomen door tijdelijk onder te duiken. Het verzet en de daarmee samenhangende sympathie voor het communisme, deden hem radicaliseren en afstand nemen van zoals hij het omschreef, ‘het aristocratische humanisme’ van zijn vader: de zachtaardig-linkse, salon-socialistisch getinte sfeer waarin hij was opgegroeid. Hij werd, als velen uit de voormalige illegaliteit, lid van de cpn, een partij die hij levenslang trouw bleef.

Na de oorlog hervatte hij zijn studie maar maakte die niet af en ging naar de uitgeverswereld, waarvoor hij in 1947 het vakdiploma cum laude behaalde. Op 28 mei 1947 trad Guido in het huwelijk met Everdina Cornelia van Hall (Didi), de oudste van de twee dochters van de beeldhouwer Frits van Hall en de schilderes Jeanne Brandsma. Het gezin woonde in de pastorie van het Nederlands Hervormde kerkje aan de Spaarndammerdijk. Tussen 1949 en 1952 kregen Guido en Didi drie kinderen: Vera, Warwara (een Russische naam) en Frits. Het gezin vestigde zich in de Amsterdamse buurt Watergraafsmeer.

In 1948, werd hij bij de Wereldbibliotheek redactiesecretaris en later ook productieleider. In die functie was hij ook redacteur van het boekenblad van de Wereldbibliotheek: De Nieuwe Ploeg. Zijn lidmaatschap van de CPN beïnvloedde zijn loopbaan bij uitgeverij Wereldbibliotheek wel nadelig. Zijn vader had hem graag in de directie gezien waarvoor hij ervaren en erudiet genoeg was. Men beschikte bij de WB over zijn bvd-rapport dat tegen hem pleitte. Ontslag echter werd verijdeld door de toenmalige president-commissaris van de uitgeverij, Marius Reinalda, die van mening was dat een politieke overtuiging daarvoor geen reden mocht zijn. Er ontstond een spanningsveld waarin Guido tenslotte niet goed meer kon functioneren. In 1971 werd hij op medische gronden van vooral psychische aard volledig afgekeurd en viel hem een klein pensioen ten deel dat later kon worden aangevuld met een verzetspensioen.

Via vriend en wetenschappelijk vertaler Dick Kolthoff  kwam hij in 1973 in contact met uitgeverij Heideland (Belgisch Limburg) die een overeenkomst had met Larousse om de grote Encyclopedie voor Nederland te bewerken. Hij schreef er honderden lemmata voor.

In de bijzondere jaarvergadering van 19 jan. 1957, nadat het bestuur wegens een conflict op 6 oktober 1956 was afgetreden, werd een nieuw bestuur van de Ver. Het Spinozahuis benoemd, waaronder Guido van Suchtelen als secretaris. Hij werd daarmee de vierde secretaris van Het Spinozahuis. De eerdere waren Willem Meijer (vanaf de oprichtingsvergadering 12-6-1897 – 1921), W.G. van der Tak (1921 – 1954), Mw. C.I. Thijssen-Schoute (1954 - 6 okt. 1956).

De jaarlijkse Spinoza-dag van de Vereniging werd op 20 mei 1989 geheel gewijd aan het terugtreden van Guido als secretaris. Bij die gelegenheid spraken de voorzitter, Cornelis de Deugd , en bestuurslid  Roger Henrad, uit welke toespraken ik hier materiaal gebruik.

De Deugd besprak zijn vele publicaties, waarvan veel over Spinoza en het spinozisme. Hij heeft zowel middels diverse voorlichtende en populariseringen, maar ook met meer wetenschappelijke historisch-wijsgerige teksten bijgedragen aan de verspreiding en verheldering van Spinoza’s gedachtegoed. De Deugd typeerde zijn schrijven als “helder, onopgesmukt, ter zake kundig en door deze combinatie doeltreffend.” Hij had een passie voor historische juistheid en verifieerbaarheid van wat gezegd en geschreven is, tot in details. Hij was een debunker van allerlei onjuiste voorstellingen, onbewezen beweringen, legendes en verzinsels, zoals die er met betrekking tot Spinoza vele waren (en zijn). Henrard: “De trouwe discipel van Spinoza is immers op waarheid gesteld.” (p. 10)

Hij had een grote betrokkenheid bij buitenlandse publicaties, zoals de vertaling in het Engels van Vaz Dias/Van der Tak, Spinoza mercator et autodidactictus, waarvoor hij een ‘Preface’ schreef; de vertaling in het Frans van Meinsma’s Spinoza en zijn kring die in 1983 verscheen en waarvoor hij vele aantekeningen verzorgde.
Dat Baruch de Spinoza, Sämtliche Werke, Band 7, Spinoza - Lebensbeschreibungen und Dokumente, door Manfred Walther, de bezorger, is opgedragen "Für Guido van Suchtelen" zegt waarschijnlijk genoeg.

 

Burgemeester van Den Haag, drs. F.G.L.L. Schols, ontvangt op 21 februari 1977 in de Nieuwe Kerk uit handen van de secretaris van de Vereniging Het Spinozahuis, jhr. G. van Suchtelen, het eerste deel van een uitgave van een nieuwe Nederlandse vertaling van Spinoza's werken - foto Robert Scheers [van hier 

 

Hij verzorgde de vertaling van de inleiding en de aantekeningen van Magnini bij Spinoza’s Korte Verhandeling en deed de tweevoudige herziening van de vertalingen van zijn vader van 1915 van de Ethica en het Vertoog over de verbetering van het verstand, waarin hij niet alleen de verouderde taal moderniseerde, maar ook vertalingen uit het Latijn onder de loep nam. Deze herziene vertaling kwam uit in 1979.

Samen met Jan V. Meininger publiceerde hij een studie over Spinoza's leermeester Franciscus van den Enden, Liever met wercken, als met woorden (Weesp 1980).

Verder was hij ook lange jaren bestuurder van het Frederik van Eeden-Genootschap (dat zijn vader in 1934 mede had opgericht), verzorgde hij bloemlezingen en redigeerde hij literatuur, deed vertaalwerk (o.a. Anatole France en Friedrich Schiller), schreef honderden lemmata voor de Nederlandse Larousse over Nederlandse en Vlaamse auteurs. Hij was, zoals al gememoreerd, redacteur van De Nieuwe Ploeg, waarin hij tevens onder het pseudoniem Th. Van Berkel jr. schreef; in Vrede deed hij deed dat als Publius. Hij schreef volgens De Deugd – en voor wat ik gelezen heb, kan ik dat beamen - ‘een voortreffelijk proza’. In die twee en dertig jaren deed hij uiteraard teveel organisatorisch en publicistisch werk om allemaal op te noemen. Zo organiseerde hij de overdracht van het Haagse Spinozahuis aan de Stichting Monumentenfonds Den Haag zodat het gerenoveerd kon worden (heropening 1977). Ook organiseerde hij enige kleinere en een grotere renovatie van het Rijnsburgse Spinozahuis (in ’65, ’76 en ’87)

En hij toonde altijd weer ‘bewondering en liefde voor de grote wijsgeer die Spinoza is.’ (De Deugd, p. 9)

        [Foto dec. 2003 van hier]

Voornaamste geschriften

B. de Spinoza: Ethica. Uit het Latijn vertaald en van verklarende aantekeningen voorzien door Nico van Suchtelen. Nieuwe uitgave, herzien en ingeleid door Guido van Suchtelen. Amsterdam 1979. Werken van B. de Spinoza. Uitgave onder auspiciën van de Vereniging Het Spinozahuis, deel 1.

Spinoza's sterfhuis aan de Paviljoensgracht : levensbericht van een Haags monument 1646-1977, Den Haag,  1977

G. van Suchtelen en J.V. Meininger: Liever met wercken, als met woorden. De levensreis van doctor Franciscus van den Enden. Leermeester van Spinoza, complotteur tegen Lodewijk de Veertiende. Weesp 1980

Waarheid en verdichtsels omtrent het Spinozahuis. Een causerie, in: Bzzlletin themanummer Spinoza en de literatuur, 121 (1984), p. 36-42

Bronnen 

Esther Blom, Guido Joost van Suchtelen. Naarden 6 december 1920 - Amsterdam 21 juli 2006, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2006 [Bij DBNL]

SPINOZA, B. DE, DEUGD, C. DE, HENRARD, R., Van Suchtelen over en met Spinoza. Guido van Suchtelen - niet als secretaris maar als auteur door C. de Deugd. De vereniging Het Spinozahuis en haar secretarissen door R. Henrard. Delft, Eburon, 1990. (II) 22 pp. Bibliogr. (Spinozahuis, 61) Lezingen gehouden tijdens de jaarlijkse Spinoza-dag van de Vereniging het Spinozahuis op 20 mei 1989, die gewijd was aan G. van Suchtelen; waarin opgenomen een ‘Lijst van Spinoza publikaties van G. van Suchtelen’p. 21-22.

[Versie 25-03-2009 met enige tekstuele correcties]