Hoe lezen (vertalen) we Spinoza’s godsdefinitie?

Aangezien we maandag met de Spinoza kring Limburg écht beginnen met het lezen van de Ethica (we bereiden t/m 1/15 voor en hopen zover te komen), kom ik na de blogs over causa sui, in dit blog te spreken over Definitie 6, de godsdefinitie. Ik focus slecht op één, maar o zo belangrijk puntje. Het latijn kent geen lidwoorden. Toch kunnen we bij het vertalen meestal niet zonder. En of Spinoza in concrete gevallen dan ‘een’ of ‘de’ (of ‘het’) geacht wordt in z’n hoofd te hebben gehad, hangt van de context af en vooral van hoe je die bredere context verstaat.

Definitie 6 luidt: “Per Deum intelligo ens absolute infinitum hoc est substantiam constantem infinitis attributis quorum unumquodque aeternam et infinitam essentiam exprimit."

Henri Krop vertaalt: “Onder God versta ik een volstrekt oneindig zijnde, dat wil zeggen een substantie die uit oneindige attributen bestaat, waarvan ieder een eeuwige en oneindige essentie tot uitdrukking brengt.”  [onderstreping van SV]
Wiep van Bunge geeft dezelfde vertaling met ‘elk’ voor ‘ieder’.
Ook W. Meijer en C.J. Logemann hebben ieder resp. elk ‘een [..] wezen’ resp. ‘eene [..] aanwezigheid’.

Zo vertaald, “een […] essentie”, kán het lijken alsof er dus ‘oneindige’ essenties in God te onderkennen zouden zijn. Als het echter gaat om ‘één’ essentie (die op oneindig veel wijzen tot uitdrukking wordt gebracht; of op oneindig veel wijzen door de attributen wordt getoond) dan zou – om verwarring te voorkomen – beter vertaald kunnen worden met “de […] essentie.”

Hoe je dit ziet, en hoe je dit vertaalt, hangt helemaal af van hoe de attributen-definitie wordt gelezen, of – anders gezegd – wat de attributen geacht worden te doen: constitueren, maken ze evenzovele essenties, of drukken ze op diverse (oneindige) wijzen de ene essentie uit? Daarover is in de secundaire literatuur flink gedebatteerd.
Over hoe de attributen-definitie gelezen moet worden, zal het artikel van Henk Keizer dat deze maand zal verschijnen, uitsluitsel geven. Ik loop daarop vooruit door hier te beweren dat de vertaling van ‘een essentie’ de lezer op het verkeerde been zet.
Dat begon al bij De Nagelate Schriften:

By God versta ik een wezend, volstrektelijk oneindig: dat is, een zelfstandigheid, die uit oneindige toeëigeningen bestaat, van de welken yder een eeuwige oneindige wezentheit uitdrukt." [De Nagelate Schriften] 

Maar deze vertalers zijn de enigen niet. Op de website waarop Julien Gautier zeven vertalingen bij elkaar plaatst, is heel goed te zien hoe de vertalers wellicht nogal naar elkaar hebben gekeken – en hoeveel verwarring er op dit punt is geweest. Ik geef ze hieronder zonder commentaar weer. De meesten hebben ‘een’, sommigen bieden een omschrijving die de keuze enigszins in het midden laat.

J'entends par Dieu un être absolument infini, c'est-à-dire une substance constituée par une infinité d'attributs dont chacun exprime une essence éternelle et infinie. (Appuhn - fr)

By God, I mean a being absolutely infinite--that is, a substance consisting in infinite attributes, of which each expresses eternal and infinite essentiality. (Elwes - en)

Unter Gott verstehe ich das absolut unendliche Wesen, d.h. die Substanz, welche aus unendlichen Attributen besteht, von denen ein jedes ewiges und unendliches Sein ausdrückt. (Stern - de)

Onder ‘God’ versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal aant. attributen bestaande, van welke ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt. (Suchtelen - nl)

Por Dios entiendo un ser absolutamente infinito, esto es, una substancia que consta de infinitos atributos, cada uno de los cuales expresa una esencia eterna e infinita. (Peña - es)

Par Dieu, j’entends un étant absolument infini, c’est-à-dire une substance consistant en une infinité d’attributs, dont chacun exprime une essence éternelle et infinie. (Pautrat - fr)

                                                      - - -

Tot mijn vreugde constateer ik dat er één vertaling is die wat dit 'puntje' betreft helder is en dus mijn goedkeuring kan wegdragen, namelijk die van Wim Klever in zijn Ethicom:

“Onder ´god´ versta ik het absoluut oneindige zijnde (ens absulute infinitum), d.w.z. de zelfstandigheid die bestaat uit oneindige eigenschappen waarvan elk het eeuwige en oneindige wezen uitdrukt.”  

Het gaat er niet om dat er maar één, uniek absoluut oneindig zijnde is (telbaarheid is niet aan de orde), maar dat dat zijnde ‘slechts’ één essentie heeft. Wat die is lezen we in 1/34.

 

Reacties

De vertalers die het onbepaalde lidwoord gebruiken i.p.v. het bepaalde, zijn in alle gevallen die ik heb geconsulteerd (waartoe ook Giancotti, Cristofolini, Curley, Dominguez, Parkinson behoren, Glazemaker echter niet) zijn allesbehalve consistent, omdat zij in hun vertaling van 2/47 gewoon spreken over onze kennis van HET wezen gods. Waarom zou gods wezen meervoudig moeten zijn? Niet toch op grond van de verschillende wijzen waarop wij het (zie df 4) kennen? Of omdat het in gods oneindige intellect op oneindige wijzen wordt uitgedrukt en begrepen (cf brief 66)?

of bijvoorbeeld in het scholium van 1/10
... infinitis attributis, quorum unumquodque aeternam, et infinitam certam essentiam exprimit. Terecht door Krop vertaald met
... oneindige attributen, waarvan ieder HET welbepaalde eeuwige en oneindige wezen tot uitdrukking brengt.
Dus waarom in de godsdefinitie dan niet DE essentie?

Het lijkt mij, Stan, dat Spinoza's tekst in de door jou geciteerde zin uit 1/10s een probleem oplevert. Anders gezegd, dat Spinoza zelf zijn bedoeling niet correct formuleert. Dit klinkt arrogant en zelfs godslasterlijk, maar ik durf deze kritiek aan. Ieder attribuut is een zeker (zelfs adaequaat) maar niet alomvattend begrip van gods eeuwige en oneinsige essentie. Zie mijn reactie no. 1. Als zodanig kunnen die begrippen / attributen van elkaar worden onderscheiden. Maar Spinoza zegt hier letterlijk dat "elk attribuut het eeuwige en oneindige zekere wezen uitdrukt". Het woord 'certam' dat kennis kwalificeert, wordt hier toegepast op het object; en dat is vreemd en binnen de zin als geheel zelfs onmogelijk. Krop tracht het te vatten met 'welbepaald', maar dat is iets anders. Cristofolini tracht het probleem te ondervangen door 'certam' geforceerd te interpreteren als 'uno'. Als we het schrappen, is er niets verloren en past de zin uitstekend in Spinoza's geserreerd betoog. Ik stel daarom deze tekstcorrectie voor. Zij zal in de toekomstige kritische editie wel niet in acht worden genomen. Maar daar had ik toch al geen verwachtingen van.

Waarom godslasterlijk Wim? Spinoza is toch een mens?

En als het zou zijn: "dat elk attribuut een zeker eeuwig en oneindig wezen uitdrukt"? Zo leest de Franse vertaling van Pautrat. "Welbepaald" wordt meestal vertaald voor "certo, & determinato", m.b.t. eindige modi.

Of misschien beter:"dat elk attribuut een bepaald eeuwig en oneindig wezen uitdrukt".

Henk, mijn blog verzette zich tegen het onbepaalde lidwoord 'een' en dat voer jij nu weer in, waardoor de bewering weer in de richting van een oneindige veelheid wijst.
Bedoeld zal wel zijn:
"waarvan ieder HET eeuwige en oneindige wezen op bepaalde [eigen] wijze uitdrukt."

Stan, voor zover ik het kan lezen heeft het "certam" betrekking op "essentiam" en dat is in jouw gesuggereerde vertaling niet het geval en daarom lijkt me die niet goed. "HET" past m.i. niet in de vertaling: "dat elk attribuut HET bepaalde eeuwige en oneindige wezen uitdrukt". Dan slaat "bepaalde" nergens op. Ik lees in "dat elk attribuut een bepaald eeuwig en oneindig wezen uitdrukt" dat "bepaald" juist sterk wijst in de richting van 1 wezen.

PS: Het gaat om 1/10s, ik reageerde op Wim Klever.

Henk, dank voor je uitleg. Ik ga geheel met je mee.
[Mij ging het ook om die passage die ik uit 1/10s citeerde.]

Henk, als elk attribuut een bepaald eeuwig en oneindig wezen uitdrukt, zoals je het besproken zinsdeel wilt lezen, dan a) staat certam op de veekeerde plaats (had het in goed latijn voor 'aeternam' moeten staan); en b) zou Spinoza aan god meerdere wezens toekennen (wat niet aannemelijk is; zie nog eens def. 4). Als derde argument voor mijn these kan ik aanvoeren dat Spinoza hier in een opgaande lijn van meer en meer "realiteit of zijn bezittende" x-en, tenslotte uitkomt bij het absoluut oneindige zijnde (god) en herhaalt hij de 'default' - definitie ervan (def.6). Daar hoorde 'certam' niet bij! De tekst is gewoon corrupt. Verkeerd overgepend door wie de fair copy voor de drukker vervaardigde? Of een abuis van Spinoza zelf.

Wim, het lijkt me buiten kijf dat Spinoza "certam" weg had kunnen laten en zich had kunnen houden bij de tekst van 1/def6 waar hij naar verwijst. Dan had iedereen weer kunnen vertalen "een eeuwig en oneindig wezen" of "het eeuwige en oneindige wezen". Maar je kunt niet uitsluiten dat hij "certam" heeft toegevoegd om zijn bedoeling te verduidelijken dat het om één, bepaald, eeuwig en oneindig wezen gaat. Want ik lees helemaal niet dat toevoeging van "certam" zou maken dat aan God meerdere wezens worden toegekend, zoals jij zegt. Juist het tegendeel dus.
Of "certam" voor mijn lezing op de juiste plaats staat kan ik niet beoordelen, daar zou een (neo-) latinist iets over moeten zeggen. In de drie vertalingen die ik bij de hand heb, is de zin min of meer vertaald overeenkomstig mijn lezing.

'Certam' is een kennistheoretisch predikaat, geen (bepaalde of onbepaalde) getalsaanduiding. En noch als het ene noch als het andere past het in de zin, nog afgezien van de argumenten die ik in mijn eerste reactie had aangedragen om elke vorm van ontkenning van gods simplicitas (CM 2/5/3) uit te sluiten.. Ik ben trouwens ook een actief (neo-) latinist!

Zijn "certam" en "certo" (uit "certo, & determinato", 2/def1) geen verschillende vormen van hetzelfde woord? Dit "certo" lijkt mij in elk geval noch een kennistheoretisch predikaat noch een getalsaanduiding.
Dat laatste wist ik, maar zij willen nog wel eens met elkaar van mening verschillen.

Natuurlijk zijn 'certam' en 'certo' twee vormen (accusativus en ablativus) van hetzelfde woord 'certus' , het bijvoeglijk namwoord van dezelfde wortel als CERTITUDO, zekerheid. En dit is een hoge kenniskwalificatie, waarover onder kenners van de latijnse taal geen meningsverschil heerst.

OK. Het ging om de betekenis en de plaats van "certam" in 1/10s.
Eerst de betekenis. De/een betekenis vinden we dus ook in "certo, & determinato modo". In de vertalingen die ik bij de hand heb vind ik voor 2/def1:
- de manière précise et déterminée (Pautrat)
- in a definite and determinate way (Shirley)
- in a certain and determinate way (Curley)
(ik ben benieuwd hoe jij het vertaald hebt)
Ik denk dat "definite" en "certain" min of meer overeenkomen met wat jij zegt over zekerheid: met zekerheid bepaald.
Voor 1/10s geven de laatste twee:
- a definite essence, eternal and infinite (Shirley)
- a certain eternal and definite essence (Curley)
Ik denk dat Shirley's "definite" het dichtst komt bij wat jij zegt over zekerheid en ook het best overeenkomt met de Latijnse tekst ("certam" bij "essentiam"). Een overeenkomstige Nederlandse vertaling zou kunnen zijn "een (met zekerheid) bepaalde essentie die eeuwig en oneindig is"
Wat de plaats betreft: blijkbaar maken deze latinisten geen probleem van de plaats van "certam" en zien ze daarin geen grammaticale fout.