Over Steven Nadler, Spinoza's Ethics: An Introduction
Steven Nadler, Spinoza's Ethics: An Introduction, Cambridge University Press, 2006, 313pp., (pbk), ISBN 0521544793; $27.99. Ik betaalde er bij Selexyz €28,95 voor
Met veel plezier las ik dit boek van Steven Nadler.
Op een zekere traditionele manier volgt Nadler in zijn toelichtende behandeling de Ethica grotendeels in de volgorde van uiteenzetting van Spinoza zelf. Ik bedoel ‘traditioneel’ niet met een kritische ondertoon die Stuart Hampshire zich 50 jaar bleef herinneren van de uitspraak van de grote Spinozakenner H.A. Wolfson, die bij het verschijnen van Hampshire’s boek in 1951 dit als een ‘traditionele’ benadering van Spinoza interpreteerde. Dit bekende Hampshire in het voorwoord bij de recente (2005) heruitgave in zijn Spinoza and Spinozism. Intussen is diens boek wel een klassieker. Ik zie het dus als een pre dat Steven Nadler de orde van de behandeling van Spinoza min of meer op de voet volgt.
Dat hij de grootste aandacht geeft aan juist de moeilijkste delen (I en II) van de Ethica, de metafysica, epistemologie en deel van zijn antropologie, blijkt eruit dat de omvang van de behandeling van deze delen vergeleken met de laatste drie delen, ongeveer omgekeerd evenredig is met de omvang van de tekst van Spinoza. Deze hoofdstukken worden voorafgegaan door een hoofdstuk over Spinoza’s leven en werken, wat wel toevertrouwd is aan de schrijver van Spinoza’s beste biografie, en een hoofdstuk over Spinoza’s geometrische methode. In dit hoofdstuk behandelt hij Spinoza’s opvatting over definities. Daarbij viel mij op dat diens voorkeur voor ‘genetische’ of 'constructieve' definities niet viel.
Het vormde, zoals ik al zei, een genoegen om deze inleiding op en toelichting van de Ethica te lezen. Zo duidelijk geschreven, zo helder van taal, dat het me niet verbaasde te lezen dat Nadler een finalist was voor de Pulitzer Prijs voor algemene non-fictie in 2004.
Er bestaan al heel wat inleidingen op de Ethica, en sinds Nadlers boek dat juni 2006 uitkwam, zijn er weer bijgekomen (ik noem Spinoza's 'Ethics' A Reader's Guide van J. Thomas Cook, deze maand bij Continuum – en Spinoza van Michael Della Rocca, vorige zomer bij Routledge Philosophers, die op een weer heel eigen wijze de Ethica behandelt), maar deze introductie van Nadler heeft een heel duidelijk voordeel. Zonder in al te technische details te vervallen geeft Nadler naast zijn uitleg op vele plaatsen aan hoe de geleerden over interpretaties van kwesties van mening verschillen. Dit zonder de lezer in grote verwarring achter te laten. Maar de lezer krijgt aldus zowel mee dat Spinoza een sterk in elkaar zittende en goed doordachte filosofie ontwikkelde, maar dat hij op diverse plaatsen zijn ideeën onvoldoende duidelijk of te weinig uitgewerkt heeft gebracht, zodat het vaak zoeken en raden is naar de precieze betekenis van zijn bedoelingen. Zo konden er a.h.w. verschillende richtingen van Spinoza-verstaan ontstaan.
De auteur levert een knappe beschrijving van de moeilijke materie van de attributen en van de zegswijze ´zijn in God'. Uit de verschillende mogelijke interpretaties over de attributen die hij beschrijft, de subjectivistische (de verschillende attributen zijn verschillende manieren van kijken naar de werkelijkheid) versus de objectivistische (het gaat om reële verschillen in de werkelijkheid en niet slechts om een wijze van zien), kiest hij in het kielzog van Gueroult, die eveneens het zijnsaspect van de attributen benadrukte, de laatste interpretatie.
Hij laat zien dat er verschillende lezingen zijn van wat Spinoza bedoeld kan hebben met onmiddellijke (resp. middellijke) oneindige modi. Hij geeft een in mijn ogen voortreffelijke behandeling van Spinoza´s atheïsme en niet pantheïsme. Zo ook een duidelijke uitleg waarom en hoe de menselijke geest naast kennis van het eigen lichaam, niet tevens kennis heeft van alle andere (ons onbekende) attributen van de absolute substantie.
Zo laat hij zien hoe er diverse interpretaties bestaan over de tweede en de derde kennissoort, omdat Spinoza die wel aanduidt, maar niet sterk heeft uitgewerkt. Hij behandelt de correspondentie- versus de representatie-relatie van vormen van ideeën, van kennen. Hij laat zien hoe sommige commentatoren Spinoza’s conatus-begrip onder vuur namen. En zo meer.
De lezer krijgt telkens net genoeg van Descartes en anderen (zoals Cicero, Maimonides en Hobbes) mee om Spinoza’s positie goed te begrijpen. Waar dat te pas komt, en zonder daarin te overdrijven, gebruikt hij passages uit de Korte Verhandeling, de Brieven of de Tractatus theologico-politicus om moeilijke stukken van de Ethica te verduidelijken.
Nadler biedt werkelijk superieure bladzijden over deel IV in zijn hoofdstuk “Virtue and ‘the free man’" en vat regelmatig het eigenlijke ethische project van Spinoza samen. Hier kiest Nadler er voor om slechts te verwijzen naar diverse opvattingen over de vraag of Spinoza nu eigenlijk vindt dat ieder mens de plicht heeft om naar de hoogste deugd te streven en om een ‘vrij mens’ te worden. Dat lijkt hij daar in het midden te laten: bij Nadler's Spinoza niets van een deontologie. Volgens hem gaat het er Spinoza om te willen laten zien dat en waarom een leven in vrijheid en volgens de dictaten van de rede de voorkeur verdient boven een leven dat geleid wordt door de passies. Voor wie dat inziet ontstaat de ‘plicht’ (het dictaat van de rede) als vanzelf.
Nadler voelt goed aan waar termen of begrippen van Spinoza aanleiding tot verkeerd begrip kunnen geven en legt daar dan een accent in z’n uitleg. Ik heb er dan ook alle begrip voor dat hij niet alle emoties nog eens behandelt; de vele bladzijden die daarover gaan zijn niet de ingewikkeldste van de Ethica. Daar heeft de lezer minder begeleiding nodig.
Hoewel hij kortheidshalve regelmatig over het ‘parallellisme’ van Spinoza w.b. het bijeenhoren van denken en uitgebreidheid – een term waar ik bezwaar tegen heb -, heeft Nadler tot mijn vreugde een duidelijke paragraaf, waarin hij aangeeft hoe dat eigenlijk geen goede typering is die tot misbegrip aanleiding kan geven. Het is dan een beetje jammer dat hij, door op vele plaatsen toch naar het ‘parallellisme’ te verwijzen, bijdraagt aan de continuering van deze foute typering (a minor issue).
Maar laat duidelijk zijn: de lezer krijgt met dit boek een goede inleiding, waarmee hij tot een behoorlijk begrip van Spinoza’s Ethica kan komen en krijgt tegelijk bij diverse kwesties – meestal via de voetnoten – verwijzingen naar verschillende interpretaties, zodat tevens iets meekomt van resultaten van recent onderzoek naar Spinoza die de laatste jaren weer een uitgebreid en uitdijend onderwerp van studie wordt. Door deze opzet kan ik mij heel goed voorstellen dat het juist zeer geschikt is voor introductiecursussen op universitair niveau. Het is in diverse literatuurlijsten van dergelijke cursussen op internet te zien. Maar het is m.i. tevens zeer geschikt voor een algemener geïnteresseerd publiek. Ik ben benieuwd of zijn - of een - Nederlandse uitgever er een vertaling van overweegt. Als ik zie dat nu veel naar de boekjes van Jan Knol en Robert Misrahi’s 100 woorden over de Ethica van Spinoza wordt verwezen als het om inleidingen gaat, lijkt er mij alle aanleiding voor het uitbrengen van een Nederlandse vertaling van deze inleiding.
____________________________
De pagina over dit boek bij uitgeverij Cambridge (daar de inhoudsopgave en preface) en bij Amazon.
N.B. PDF van 't boek is hier op internet gezet.
Steven Nadlers Homepage en pagina bij Wiki
Review door Michael LeBuffe, Texas A&M University, van Steven Nadler, Spinoza's Ethics: An Introduction bij Notre Dame Philosophical Reviews
Steven Nadler schreef het lemma Spinoza voor Stanford
Artikel van Nadler Spinoza the atheist
Artikel van Nadler Spinoza and Judaism (PDF)
Review door Steven Nadler van Koistinen, Olli and Biro, John, (eds.), Spinoza: Metaphysical Themes bij Notre Dame Philosophical Reviews
Zie hier Nadler op YouTube deel 1 en deel 2 over Spinoza's godsbegrip en moraliteitsopvatting
Reacties
Wil je eens nagaan, Stan, of Steven Nadler in dat door jou zo aangeprezen boek ook aandacht besteedt aan 2/8 + -c + -s, waarin in feite wordt gesteld dat alleen datgene mogelijk is wat ofwel thans bestaat (het huidige bestaan bewijst zijn mogelijkheid) ofwel zal bestaan (als effect, en derhalve ook implicatie, van de huidige toestand van het universum). In de krant van gisteren (NRC Boeken) wordt door Arnold Heumakers een nieuw boek van Steven Nadler besproken, dat heet THE BEST OF ALL POSSIBLE WORLDS. A STORY OF PHILOSOPERS, GOD, AND EVIL (Farrar, Straus and Giroux, 300 pp, 25 euro). Dat gaat vooral over Leibniz, je weet wel: de filosoof die van mening was dat God de beste van alle mogelijke werelden heeft geschapen, en dat het kwaad dat we allerwege aantreffen, in god's plan wel zijn nut heeft, ook al snappen wij daar helemaal niets van. Uit de bespreking van de recensent krijg ik de stellige indruk dat Nadler die idiosynkratische Leibniziaanse visie wel onderschrijft. Als kop boven de recensie staat: "VERLICHTINGSFILOSOOF LEIBNIZ vond behalve de rekenmachine ook het optimisme uit. OP WEG NAAR DE WERELDVREDE!". Vooral dat uitroepteken doet vermoeden dat degene die verantwoordelijk is voor de kop er zo zijn bedenkingen bij had. Hij zal wel gedacht hebben: als god andere werelden had kunnen scheppen, waarom zou die goede, rechtvaardige en wijze man dat dan niet hebben gedaan? - Zo zie je maar hoe het woord 'verlichting' word misbruikt. Matthew Stewart heeft aangetoond dat Leibniz niet minder dan de tegenpool van Spinoza is. Maar dat wisten wij natuurlijk al: Spinoza's vriend Burchard de Volder kruiste omstreeks 1700 de degens met hem ... en won.
Wim Klever 31-01-2009 @ 13:57
Wim,
Ben meteen de NRC-Boekenbijlage gaan kopen en zag dat Heumakers in zijn recensie nauwelijks iets over Nadlers' boek zegt. In z'n Ethica-boek behandelt Nadler niet de stelling waar jij op wijst [II, P8 +c, +s], maar hij behandelt wel uitdrukkelijk - op meerdere plaatsen - de tegenstelling tussen Leibniz's 'best mogelijke wereld' en Spinoza's 'enig mogelijke wereld'. Ook heeft hij een uitvoerig hoofdstuk over Spinoza's determinisme en wat in de Angelsaksisch-filosofische taal heet: zijn necessitarianism. Reken maar niet dat de atheïst Nadler meegaat met de preoccupatie van Leibniz om de verantwoordelijkheid van het Opperwezen voor het kwaad in de wereld te rechtvaardigen.
Volgens mij kan juist Nadler niet met een boek komen over "The Best of All Possible Worlds: A Story of Philosophers, God, and Evil", zonder daarin de positie van Spinoza mee te nemen. Jammer dat Heumakers ons daarover niets meedeelt. Als Leibniz met Malebranche en Arnauld discussies had over de "beste van alle mogelijke werelden" dan hield hij eigenlijk een discussie met Spinoza, zo weten we. Ik zie met alle vertrouwen Nadlers boek tegemoet - het zal vast wel vertaald worden (ik ga het niet bij Farrar, Straus, & Giroux bestellen - ben ik te lui voor).
Stan Verdult 31-01-2009 @ 17:38
Je hebt op veel punten gelijk. Nadler zal zeker de positie van Spinoza hebben meegenomen in zijn boek en natuurlijk ook het 'necessitarisme' te berde hebben gebracht. En ik heb ongelijk door hem te veel in de richting van Leibniz te duwen op basis van zijn overdreven belangstelling voor die Leibniz en van een tweederangs getuige als Heumakers. Ik blijf echter bedenkingen houden tegen zijn toeschrijving aan Spinoza, dat "dit de enig mogelijke wereld is", namelijk die welke wij bewonen en beleven. Zei de oude man in de Bfremer Hauptmann over Spinoza niet: "ER HABE STATUIERT" MULTOS DARI MUNDOS"? Dat was ook het punt van mijn verwijzing naar de magistrale thesis van 2/8. En de oneindige werelden zijn alle volmaakt. Maar nu dwalen we af.
Wim Klever 01-02-2009 @ 10:21
Wim,
Om te proberen te begrijpen wat je bedoelt, heb ik in je Ethicom nagelezen wat je daarin schreef over Ethica II, P8 +c,+s. Om dat dan weer goed te kunnen volgen las ik uiteraard al hetgeen daaraan in Deel II vooraf ging.
En ik moet zeggen: ik kan daar niets anders uithalen dan dat dit verwijst naar de zich noodzakelijk voltrekkende enig mogelijke toekomstige wereld, als het geheel van eindige dingen. Als we het over toekomstige werelden hebben, dan alleen voor zover er achtereenvolgende verschillende standen van eindige dingen zullen zijn - niet even-mogelijke werelden die er ook hadden kunnen zijn.
De getuigenis van de oude man in de Bremer Hauptmann dat Spinoza het over multos dari mundos [het geeft vele werelden] gehad zou hebben, vind ik niet sterk en in ieder geval niet in overeenstemming te brengen met Spinoza's filosofie (voor zover ik die begrijp). Die oude man vergiste zich wel in meer dingen, zoals over het tijdstip van de dood van Lodewijk Meyer.
Voor Spinoza moet het niet zoiets als 'futura contingentia' hebben gegeven (een term die ik bij jou las). Niet zomaar willekeurig van alles en nog wat kan zich ontwikkelen uit de huidige stand van de wereld. Ook de nu nog niet bestaande toekomstige bijzondere dingen moeten al in de oneindige idee gods begrepen zijn. "Er kan slechts EEn idee gods zijn betreffende de genatureerde natuur". Als tegenhanger van die ene 'wereldziel' zoals jij dit 'ene idee gods' in je Ethicom aanduidt, zal er zich ook - gezien de identiteit of conformiteit krachtens EII,P7 - slechts EEn werkelijke wereld ontwikkelen en niet een van vele mogelijke werelden. Jammer dat je dit denkbeeld van de oneindige werelden die alle ook nog eens volmaakt zijn, daar in de Ethicom niet behandeld hebt. Ik haal het er niet uit. Elders misschien?
Stan Verdult 01-02-2009 @ 19:23
Nou, elders ben ik wel uitgebreid ingegaan op het zogenaamde 'meester-argument' van Diodoros Kronos dat ons werd overgeleverd door Diogenes Laertius in zijn VITA PHILOSOPHORUM en in de DIATRIBEN van Epictetus. Diodoros heeft geleerd "dat niets mogelijk is dat niet waar is of waar zal zijn". Zie het hoofdstuk "Het fatum in de Stoa" in mijn VOORBESCHIKKING. DE WETENSCHAPPELIJKE FILOSOFIE (Nijmegen 1989). Dat vormde onbewust de achtergrond van mijn uiteenzetting in ETHICOM, waar ik niet zo veel aan kan toevoegen, behalve dan dat het spreken over toekomstige toestanden van de wereld in strikte zin (omdat we het over de eeuwigheid hebben) onjuist is. Maar wij kunnen het ook weer niet vermijden als wij er over willen spreken (dat we dus beter niet konden doen!). Tijd is slechts iets van menselijke ervaring, niet iets van de wereldziel of de idee gods (zie 2/44s, waarin ook de uitdrukking 'contingenter futurum' voorkomt). Om de voorstelling van toekomstige varianten van de wereld te vermijden heb ik in mijn eerdere reactie 'effecten' afgewisseld met 'implicaties', die als niet-tijdgebonden kunnen worden gedacht. Spinoza suggereert dat ook met de ingenieuze figuratieve voorstelling van een cirkel die hij inleidt met een soort excuus van 'sorry, better kan ik het niet uitleggen': "Ik zal echter, ZOVEEL ALS 'T MOGELIJK IS, trachten de zaak met een voorbeelt te verklaren. De kring is van zodanige natuur, dat de rechthoeken, van de twee delen van alle de rechte lijnen begrepen, die malkander in dezelfde snijden, gelijk zijn. Dieshalven worden in de kring oneindige rechthoeken, die met malkander gelijk, en even groot zijn, begrepen. En echter kan men van geen van hen zeggenn, dat hy wezentlijk is, dan voor zo veel de kring wezentlijk is. Men kan ook niet zeggen dat het denkbeelt van een dezer rechthoeken wezentlijk is, dan voor zo veel het in het denkbeelt van de kring is begrepen" (NS). Anders gezegd, voorzover wij god zijn en als god denken,zijn er oneindig veel werelden tegelijk en 'stellen' wij die ook. M.i. had die oude man dus geen ongelijk met zijn bewering dat men volgens Spinoza vele werelden moest aannemen, ook al vergiste hij zich op andere punten. Maar het gaat natuurlijk wel ons voorstellingsvermogen te boven. - Er zou nog veel meer over gediscussieerd en gefilosofeerd kunnen worden, niet alleen naar aanleiding van Spinoza's exemplificatie, maar ook naar aanleiding van wat hij in brief 32 zegt ("omdat de natuur van het universum ... absoluut oneindig is" etc.) of van onze eindeloze reflectie van ideejen waarin de ideata anders en anders zijn, maar het moet een keer stoppen. Waarom? Omdat het het allerbeste is te zwijgen als Boedda en te denken zonder te spreken.
Wim Klever 02-02-2009 @ 10:25
Toch nog even dit, Wim.
Je verwijzing naar 2/44s, ("waarin ook de uitdrukking 'contingenter futurum' voorkomt") past op een andere wijze bij de kwestie dan jij lijkt te suggereren. Wat Spinoza daar schrijft is kritisch bedoeld. Dat beschouwen van toekomstige dingen als contingent is nu juist een kwestie van verbeelding. Voor Spinoza geldt het omgekeerde: niks contingente toekomstige dingen, maar alles noodzakelijk (II P 44). En dat is waar ik het ook over had. Ook met stelling 44 worden de 'futura contingentia' naar de vuilnishoop verwezen.
Ik zie nog nergens waar bij Spinoza vele mogelijke werelden herkenbaar zouden zijn. Dat was de kwestie.
Dat voorbeeld met de cirkel waar Spinoza kennelijk opkwam door een suggestie bij Gersonides, lees ik bij H.A. Wolfson, is geen echt bij de zaak passend klaar en duidelijk voorbeeld. Daar wijs jij ook op in Ethicom. De aansluiting van evoluties van telkens toekomstige werelden uit de huidige stand en volgende standen van de wereld is noodzakelijk gedetermineerd en niet contingent.
Stan Verdult 02-02-2009 @ 20:44
Er zijn meerdere storende misverstanden aanwezig in onze discussie. Mijn verwijzing naar de uitdrukking 'contingenter futurum' was slechts een signalement van het voorkomen van de term, niet om Spinoza iets anders te laten zeggen dan wat jij uitwerkt. Verder ben ik het geheel oneens met Wolfson's depreciatie van het voorbeeld, wat niet wegneemt dat er in het voorbeeld technische problemen schuilen (waarover literatuur bestaat). Ten slotte heb ik in mijn ETHICOM de illustratie niet uitgewerkt met het oog op de toepassing op ons vraagstuk: 'het bestaan van meerdere werelden', hetgeen ik hierboven wel gedaan heb. Daarbij heb ik nu bovendien een soort zelfcorrectie op mijn eerdere pedagogische uiteenzetting toegepast en de tijdsfactor in mijn commentaar trachten uit te schakelen "omdat in de eeuwigheid geen wanneer is, geen vroeger of later noch enige tijdsaandoening" (CM 2/3/9), zodat de toekomstige wereldtoestanden van onze verbeelding naar ons begrip tijdloos, dus imaginatief 'altijd', bestaan. Maar, zoals gezegd onder verwijzing naar Boeddha's wijze stilzwijgen, alle woorden zijn foutief.
Wim Klever 02-02-2009 @ 21:27
Bij deze kom ik nog een keer terug op je (m.i. onterechte) achterdocht t.a.v. de historische waarde van het getuigenis van de 'oude man' over Spinoza's bewering "dat er vele werelden bestaan". Ik had wat tijd nodig om daaromtrent iets terug te vinden. Verwacht geen bewijs voor wat ik nu ga vertellen; wees tevreden met plausibiliteit. De vele-werelden-theorie wordt in de theoretische natuurkunde verdedigd door HUGH EVERETT III in zijn (1957) RELATIVE STATE FORMULATION OF QUANTUM MECHANICS. Zie daarover : B.S. de Witt & N. Graham (eds), THE MANY-WORLDS INTERPRETATION OF QUANTUM MECHANICS (Princeton University Press 1973) en vele latere publicaties. De theorie wordt zeer serieus genomen. Een eenvoudige samenvatting (wat heet eenvoudig?) verscheen van de hand van A. Hellemans in de wetenschapsbijlage van NRC (16-3-1995), waaruit ik citeer: "Volgens de theorie van Everett ontstaat er een veelvoud van heelallen door een quantum effect. Men kan namelijk aannemen dat de wetten van de quantummechanica ook voor het gehele heelal moeten werken. Volgens deze interpretatie van de quantummechanica bestaat bijvoorbeeld een deeltje, zoals een elektron, niet in een bepaald gedefinieerde toestand, maar in een superpositie van toestanden. Alleen door een bepaalde meting uit te voeren, zoals de snelheid, gaat het deeltje in een bepaalde toestand zitten. De andere toestanden blijven nog bestaan, maar zij zijn niet waarneembaar. Deze interpretatie zou ook voor ons heelal gelden. Wij zitten in een van vele heelallen, ook 'quantum takken' genoemd, maar we kunnen de andere quantumtakken niet waarnemen". Een onder mijn leiding verdedigde scriptie van Patrick P. A. Bronger ("Het Bohr-Everett debat over de grondeslagen van de quantummechanica" (1994) wordt dit verder uitgewerkt en mede aan 'uitspraken' van Spinoza toegelicht, zoals deze dat elk materie-deeltje een oneindig gecompliceerd universum is. Hij schrijft daarin o.a.: "Alle mogelijkheden van de superpositie realiseren zich ook feitelijk 'naast' elkaar, d.w.z. in verschillende takken of verschillende zich ontwikkelende universa van het superuniversum ... Waarnemingsprocessen [zoals de mijne, wk] zijn een speciaal geval van interactie tussen systemen". Zie daar de oneindige attributen of, anders gezegd en ook bedoeld in de dubbele zin van het woord, 'reflecties' van de substantie.
Wim Klever 20-02-2009 @ 16:09
Het is ook nog een gezonde jongen, die Nadlesr. Hij deed vlgs zijn homepage mee aan de Ironman (vlgs mij 4 km zwemmen, 160 km fietsen en 42 km hardlopen). 14 uur is denk ik een redelijke tijd.
Ik ga het boek aanschaffen. Wel hardback.
Bedankt voor de recensie (en de gegeven commentaren).
Gr,
Rene
Rene 21-02-2009 @ 10:30