Spinoza over besnijdenis

Nu ik in één week tijd viermaal een verwijzing naar de passage over de besnijdenis in de TTP tegenkwam, wordt het tijd dat ik daar een blog aan wijd. Eerst zal ik deze vier aanleidingen noemen, daarna ga ik op de betreffende passage zelf kort in.

[1] In het blog over Michael Brenner’s Prophets of the Past: Interpreters of Jewish History, citeerde ik een passage waarin Brenner ernaar verwees hoe volgens Sartre het antisemitisme (de blik van de anderen) de joden maakte. Brenner beweerde vervolgens dat Spinoza drie eeuwen eerder hetzelfde had geschreven. Spinoza had echter vooral het omgekeerde geschreven, n.l. dat de joden door zichzelf apart op te stellen hun negatieve lot over zichzelf hadden afgeroepen (die apartheid begon dus niet bij de anderen). Ik kom daarop wellicht later terug n.a.v. de nieuwe vertaling van Sartres geschrift Reflecties op het Joodse vraagstuk.

[2] In zijn boekje Zij lieten hun sporen achter. Joodse bijdragen tot de Nederlandse beschaving (1964) van Jaap Meijer, dat ik aan het lezen ben in het kader van mijn serie “Spinoza in de joodse historiografie” schrijft Meijer over Ben Goerion’s poging Spinoza’s ‘cherem’ terug te draaien. “Merkwaardig symptoom, deze joyeuse rentrée van de verloren zoon. Bijna is men geneigd te vragen, wat hij zelf daarvan gezegd zou hebben. Wij denken aan het slot (sic!) van zijn Tractatus theologico-politicus, waarin hij – doelend op de Messiaanse beweging van 1666 – neerschrijft:
Het teken der besnijdenis beschouw ik als zó belangrijk, dat ik ervan overtuigd ben, dat dit alleen het volk voor altijd in stand kan houden. Voorzeker, als de grondstellingen van hun godsdienst hun geest niet ondermijnen, dan zou ik zonder meer geloven, dat zij eens – als zij de kans kregen – zoals nu eenmaal de menselijke aangelegenheden aan een kringloop onderhevig zijn – hun rijk weer zullen oprichten, terwijl God hen wederom uitverkiest.”

De actualiteit:
Die Beschneidung von Jungen aus religiösen Gründen ist strafbar

Het zal niemand ontgaan zijn  dat een Duitse rechter [van het Landgerichts Köln] de besnijdenis van jongetjes als schending van de lichamelijke integriteit en dus als strafbare mishandeling heeft getypeerd. Daarover is, vooral uiteraard maar niet alleen in Duitsland, nogal wat te doen onder joden en moslims. [Geef Beschneidung in en zie]  

Tweemaal kwam ik daarbij, op een Duitstalige en Engelstalige site, een verwijzing naar Spinoza tegen.

[3] De Duitse was de Frankfurter Algemeine Zeitung van 26 juni 2012 “Beschneidung - Eine dauerhafte und irreparable Veränderung”:  “In seinem Tractatus theologico-politicus schreibt Spinoza, er halte die Beschneidung „für so bedeutungsvoll, dass ich überzeugt bin, dies allein werde das Volk für immer erhalten“.

In de Faz ook het bezwaar van de Präsident des Zentralrats der Juden, Dieter Graumann: Ein unerhörter und unsensibler Akt [hier]

[4] De Engelstalige betreft een tekst van Chief Rabbi Lord Sacks [Rabbi Dr. Sacks is Chief Rabbi of the United Hebrew Congregations of the Commonwealth since 1991, a member of the House of Lords since 2009.] Hij schrijft:

“It is hard to think of a more appalling decision. Did the court know that circumcision is the most ancient ritual in the history of Judaism, dating back almost four thousand years to the days of Abraham? Did it know that Spinoza, not religious but together with John Locke the father of European liberalism, wrote that brit milah in and of itself had the power to sustain Jewish identity through the centuries?”

Die verwijzing naar Spinoza is waar én niet waar. Men vergeet namelijk de context mee te nemen van het hele derde hoofdstuk, waarin hij de opvattingen over de joodse uitverkiezing onderuit haalt. Daarin heeft hij dan – bijna aan het eind - deze passage:

“Signum circumcisionis etiam hac in re tantum posse existimo, ut mihi persuadeam, hoc unum hanc Nationem in aeternum conservaturum, imo nisi fundamenta suae religionis eorum animos effoeminarent, absolute crederem, eos aliquando, data occasione, ut sunt res humanae mutabiles, suum imperium iterum erecturos, Deumque eos de novo electurum.”

Naast de vertaling van Meijer neem ik hier ook die van Akkerman”:

“Ook acht ik het kenmerk van de besnijdenis in dit opzicht van zoveel betekenis, dat ik geloof dat dit ene deze natie voor eeuwig in stand zal houden. Ja, als de grondslagen van hun godsdienst hun geestkracht niet zouden doen verslappen, zou ik absoluut geloven dat zij eens, als de gelegenheid zich voordeed – want zo veranderlijk zijn de menselijke zaken – hun staat weer zouden oprichten en dat God hen opnieuw zou uitverkiezen.”

Dat laatste, die zgn. “zionistische voorspelling” laat ik hier voor wat ze is (ook die passage wordt misbruikt). Nu gaat het me om de besnijdenis-passage waarnaar momenteel graag wordt verwezen. Spinoza gebruikt in de TTP veel Hebreeuwse woorden, maar gebruikt hier niet brit milah, zoals de Rabbi doet, maar signum circumcisionis. Als men de hele paragraaf en het hele hoofdstuk leest wordt duidelijk dat Spinoza de zgn. uitverkorenheid van het joodse volk niet erkent en het aparte onderscheid van joden en volk waaronder ze wonen laat beginnen bij hun eigen aparte opstelling (inclusief besnijdenis waarmee het begint) én vervolgens de discriminerende handelingen door de staat; als beide wegvallen heeft dat assimilatie tot gevolg en zal er geen spoor (zelfs geen herinnering) van de joden meer overblijven. Het is niet moeilijk in te zien wat bij hem de voorkeur heeft.

Maar nu komt het de orthodoxe joden uit om Spinoza voor hun zaak te gebruiken. Als hij daarvoor een beetje verkeerd begrepen moet worden… dat zij dan zo.

                                                * * *

Yoram Stein zette in zijn aanval in de Volksrant van 4 juli op de Duitse rechterlijke uitspraak van de Duitse rechter ook Spinoza in, maar dan met 'n andere passus: "Nederlands grootste denker Spinoza raadt echter aan om 'de menselijke handelingen niet te bespotten, niet te betreuren, niet te veroordelen, maar te begrijpen'.

Emeritus hoogleraar jeugdbescherming en jeugdhulpverlening van de UvA, J. de Savornin Lohman, verzet zich vandaag in de Volkskrant tegen Steins beroep op Spinoza. Hij schrijft: "Spinoza is nu juist de man die al zo'n 350 jaar geleden de moed had stelling te nemen tegen de indoctrinatie waarmee religies inspelen op de angsten van mensen met onwaarheden en valse beloftes. Op dit soort denkbeelden staat niet meer de verbanning uit de gemeenschap. Nu is de beurt aan gelovigen om hun tradities tegen het licht te houden en schending van mensenrechten - zoals snijden in het lichaam van een baby - af te schaffen. Als deze jongetjes volwassen zijn, kunnen zij zelf oordelen. Misschien kiezen zij alsnog voor de geborgenheid van een religie."

DeJaap.nl leverde bij zijn commentaar op het stukje van Yoram Stein het volgende plaatje.

Aanvulling 26 febr. 2013

Vertaling in het Engels van artikel van "independent psychoanalysis researcher" Michel Hervé Navoiseau-Bertaux, "Circumcision, the Greatest Crime Against Humanity, Racist and Catalyzer of Fanaticism, Terrorism, Genocide and Feminicide." Spinoza wordt alleen maar genoemd: "It is not astonishing that it [circumcision] should give rise to counter racisms. Spinoza, Freud and Rozenberg mentioned this danger." [Hier]

Reacties

Het werd trouwens tijd dat er namens joodse en moslimkinderen die er later voor kiezen om niet tot het joodse of islamitische geloof te behoren, eindelijk eens flink in opstand wordt gekomen tegen deze onomkeerbare lichamelijk ingreep. Goed dat een Duitse rechter dat heeft gedaan. Kinderen zijn geen eigendom van ouders, waarmee ze kunnen doen wat ze willen.
Lichamelijke onschendbaarheid/integriteit is een grotere waarde dan godsdienstvrijheid.

Het is altijd nuttig om citaten in hun context te plaatsen. Hoofdstuk III van TTP handelt helemaal over de roeping van de Joden en of de gave van de profetie specifiek is voor hen. Spinoza vergelijkt in par. 12 de besnijdenis met de 'staart' van de Chinezen en doet voor hen dezelfde 'voorspelling' als voor de Joden, een voorspelling die overigens beter lijkt uit te komen sinds men de staarten heeft afgeknipt. De besnijdenis is dus een uiterlijk teken van toebehoren tot een gemeenschap of een politieke eenheid en haar materiële belangen en heeft niets vandoen met enige uitverkiezing op grond van inzicht of ware deugdzaamheid (par. 13). Spinoza hanteert hier zijn bekende houding tegenover de Joden als niet meer dan een van de vele volkeren. In welke mate de besnijdenis zou kunnen bijdragen tot het behoud of het herrijzen van een volk is mij niet duidelijk. Nog niet zo lang geleden was net dat uiterlijk teken zelfs voldoende voor uitroeiing. In alle geval is het besnijden voor de jaren van discretie en verstand evenzeer uit den boze als de kinderdoop, en helaas heel wat ingrijpender. Godsdienst is enkel aanvaardbaar als en vrije keuze en kan niet afhankelijk zijn van (blijvende) uiterlijke tekenen, aangebracht zonder persoonlijke toestemming van de betrokkene. Dat blijkt in het Jodendom overigens uit het feit dat (gelukkig!) enkel mannen besneden worden. Joodse vrouwen zijn er niet minder Joods om. Als ik het goed heb, is men zelfs Jood indien men afstamt van een (onbesneden) Joodse moeder.

Excisie

Met grote precisie,
gaat deze excisie.
Vaak verricht men deze exercitie,
op de vrouwelijke positie,
het is een perverse visie.

Wat wil men eigenlijk belijden,
door het weg te snijden.

Beste Stan,

Meneer Savornin Lohman heeft gelijk dat Spinoza bijvoorbeeld in zijn TTP stelling inneemt 'tegen de indoctrinatie waarmee religies inspelen op de angsten van mensen met onwaarheden en valse beloften'. Tegelijkertijd echter noemt hij religie in de TTP zeer nuttig. Religie heeft volgens Spinoza dus bepaalde voordelen, bijvoorbeeld als oproep aan de niet-filosofen om gehoorzaam te zijn en de naaste lief te hebben. Religie zorgt met andere woorden voor binding en heeft dus, ook volgens Spinoza, naast nadelen, ook bepaalde voordelen. Dat was waar het mij, in de alinea waarin ik Spinoza citeerde, om te doen was. Volgens "nieuwe atheïsten" als Dawkins heeft religie geen voordelen, hetgeen toch een vreemde opvatting is voor iemand die de evolutietheorie aanhangt. Het feit dat mensen over de hele wereld, en ook los van elkaar, religieuze praktijken hebben ontwikkeld, verdient een betere evolutionaire verklaring dan degene die Dawkins ervoor geeft. (Hij vergelijkt het met een mot die in de vlam van de kaars vliegt.) Ik zou zeggen: religie is niet alleen slecht en zelfdestructief, en ik denk dat ik Spinoza hierin aan mijn kant zou vinden. Dat Spinoza mijn kritiek op de motivatie van de Keulse rechter zou delen, heb ik echter nooit gesteld en dat standpunt zou ik ook niet willen verdedigen.

Met vriendelijke groet en waardering voor dit blog,
Yoram Stein

Beste Yoram,
Dank voor deze duidelijke reactie.
Iets vergelijkbaars kwam vorige week aan de orde in dit blog:
http://spinoza.blogse.nl/log/spinoza-die-de-boel-bij-elkaar-houdt.html

Spinoza zag in de TTP de staat als de instantie die uiteindelijk de mogelijkheden en grenzen van ceremoniële zaken bepaalt (waar besnijden uiteraard onder valt). Hij zag voor de staat een taak om groepsdruk (door de clerus) op individuen tegen te gaan (doel van de staat is de vrijheid). Ik ben er dan ook van overtuigd dat hij in deze zaak achter het oordeel van de rechter zou staan en het als een taak voor de wetgever zou zien om die bescherming te regelen.

Beste Stan,

Dank voor je heldere samenvatting van wat volgens jou de kern is van het tweede deel van de TTP. De uiterlijke eredienst moet zich voegen naar de hoogste vrede in de staat, schrijft Spinoza inderdaad in hoofdstuk 19. Maar betekent dit nu dat je de jongensbesnijdenis volgens Spinoza zou moeten verbieden? Dat weet ik nog niet zo zeker. De staat heeft immers weliswaar het recht op alles wat de staat kan doen, inclusief het verbieden van de jongensbesnijdenis, maar niet alles wat de staat kan doen, dient het redelijke ideaal van de vrede in de staat. Dat de staat het recht heeft om de jongensbesnijdenis te verbieden, maakt daarom nog niet dat deze beslissing ook verstandig is. Spinoza is heel praktisch en realistisch als het om politiek gaat,zo blijkt ook uit het politieke deel van de TTP. (Net zoals hij heel pragmatisch en realistisch is als het om godsdienst gaat: Spinoza geloofde dat alle mensen van nature aan bijgeloof onderhevig zijn, en dat godsdienst dus niet kon worden uitgebannen.) Hij zou vanuit die pragmatische en realistische invalshoek kijken wat de gevolgen zijn van het verbieden van de jongensbesnijdenis in de (Nederlandse of Duitse) staat. Het is hoogst onwaarschijnlijk, zou Spinoza zeggen dat een verbod van de staat de Joden zou bevrijden van het vooroordeel dat zij behoren tot het uitverkoren volk dat via Abraham een verbond heeft gesloten met God, waarvan de britt milla het symbool is. Een door de staat opgelegd verbod op de besnijdenis zou religieuze Joden dwingen om dit ritueel stiekem uit te voeren of om te emigreren naar het buitenland. Is de vrede in de staat hiermee gediend? Dat lijkt mij niet. Wat voor dreiging voor de vrede gaat eruit van de kleine Joodse gemeenschappen in Nederland en Duitsland? Ik zou zeggen: geen enkele. Jij niet?

En hoezo staat de jongensbesnijdenis het doel van de staat, te weten de vrijheid, in de weg? De besneden man kan even goed als de onbesneden man uit zichzelf tot werken worden genoopt, hij kan even goed als de onbesneden man volharden in zijn eigen bestaan en hij kan even goed als de onbesneden man God leren kennen - drie definities die Spinoza geeft van vrijheid in de Ethica. De besneden man is volgens Spinoza dan ook even vrij als de onbesneden man. Spinoza was immers zelf een besneden man? Heeft dit hem in zijn vrijheid verhinderd?

Wel heb je volkomen gelijk als je stelt dat Spinoza zelf vond dat het jodendom het beste kon verdwijnen, maar ik geloof niet dat hij vond dat het de staat was die daarvoor zou moeten zorgen (de nazi's dachten hier natuurlijk anders over, maar dat terzijde). Mijn idee zou zijn dat Spinoza vond dat een afscheid van het traditionele jodendom een vrije, door de rede gestuurde beslissing van de Joden zelf moest zijn, een beetje zoals hij liet zien in zijn eigen leven. Wat de Joden zouden winnen met het volgen van Spinoza's voorbeeld, was in Spinoza's optiek niet meer en niet minder dan vrede en veiligheid. Assimilatie zou een einde maken aan de eeuwenoude jodenvervolging.

En hier komen we op een punt van kritiek op Spinoza. Jodenhaat kwam volgens Spinoza geheel voort uit de neiging van de Joden om zich af te zonderen en apart te zetten van de andere volkeren. De Joden hebben het antisemitisme volgens Spinoza met andere woorden aan zichzelf te danken. Het is op dit punt dat Spinoza - misschien uit de beste bedoelingen, maar toch - vervalt tot een onwaarheid die ook nog eens moreel verwerpelijk is. Onwaar, omdat de Joden die zich in Spanje bekeerden tot het katholicisme uiteindelijk toch weer met de Inquisitie te maken kregen, die niet vertrouwden dat deze nieuwe katholieken wel echte katholieken waren, de rest van het verhaal is bekend en vormt de voorgeschiedenis van de geboorte van Baruch de Spinoza in Nederland. Deze geschiedenis herhaalde zich ook weer in Duitsland, waar de Joden dachten dat ze Duitsers waren, terwijl de Duitsers gewoon Joden bleven zien, hoezeer deze Joden zich ook aan de Duitse cultuur hadden aangepast. Mijn vraag aan jou is: hoezeer ben je in staat om ook kritisch naar Spinoza te kijken, en durf je ook toe te geven dat Spinoza's voorspelling dat assimilatie voor het Joodse volk de oplossing zou zijn niet is uitgekomen?

Maar ik zou nog verder willen gaan. De opmerking van Spinoza is niet alleen onwaar, maar ook nog verwerpelijk, omdat hij de slachtoffers van vervolging de schuld geeft van hetgeen hen overkomt, ongeveer zoals mannen zeggen over een vrouw die een te kort rokje aan had, en er daarom zelf om gevraagd zou hebben. Ook op dit punt geldt dezelfde vraag: in hoeverre kun je ook afstand nemen van de grote Spinoza en zelf gebruik maken van de vrijheid waar hij in de TTP voor plette, namelijk de vrijheid om te filosoferen en zelf op eigen denkkracht tot een oordeel te komen?

Met vriendelijke groet en met de hoogste achting,
Yoram Stein

Yoram, ik kan je volledig volgen in je eerste twee paragrafen. Ik meen dat de uitspraak van de Duitse rechter er over is. Indien het zou gaan om vrouwenbesnijdenis, dan zou ik de rechter gelijk geven: dat is verminking. Maar de jongensbesnijdenis is geen verminking, en valt m.i. binnen de rechten die ouders hebben om hun kinderen een naam te geven, een opvoeding, een identiteit.
Over de volgende paragrafen kan ik me niet uitspreken omdat ik te weinig weet over Spinoza's houding tov het Jodendom, maar ik herken de redenering wel in een ervaring die ik had in een Joodse nederzetting op de Westelijke Jordaanoever. Een joodse settler kwam uitleggen waarom hij daar wilde wonen: omdat zijn godsdienst zei dat dit het aan de Joden beloofde land was. Ik vroeg hem of hij Spinoza gelezen had: een jood die de uitverkorenheid van de joden weerlegde. Hij antwoordde': weet je waarom Spinoza een Jood was? Omdat jullie hem tot jood gemaakt hebben.

@ Mark, hoe kom je erbij dat jongensbesnijdenis geen verminking is? Er is nu een Keulse rechter die daar anders over denkt. Het feit alleen al dat het in een enkel geval (wie weet hoevaak dat voorkomt?) ernstig mis kan gaan, terwijl het - indien ‘t niet-medisch, maar louter om godsdienst gebeurt - om een uiteindelijk onnodige ingreep gaat, is mijns inziens voldoende aanleiding voor zo'n oordeel. Wat je aan het eind zegt over wat een joodse settler vond, is voor mij mee niet meer dan wat zomaar een joodse settler vond, van wie niet duidelijk is wie hij met 'jullie' bedoelde, want het zijn in mijn waarneming vooral joden die almaar bezig zijn Spinoza als jood te zien.

@ Yoram,
Eerst dit: het doel van een antibesnijdenismaatregel zou uiteraard niet zijn dat het “Joden zou bevrijden van het vooroordeel dat zij behoren tot het uitverkoren volk.” Voor Spinoza gold, inderdaad: pragmatisch en realistisch, de vrede in de staat. Die vraagt niet om een soort absolute rationaliteit, maar praktische; en daarover is dus niets in algemeen geldende termen vast te stellen. Dus als er verzet opkomt in de maatschappij tegen ritueel slachten of jongensbesnijdenis, dienen er nieuwe afwegingen te worden gemaakt. Ideeën over ‘lichamelijke onschendbaarheid’, ‘zelfbeslissing’ en tegengaan van 'onnodig dierenleed' bestonden in Spinoza’s tijd nog niet. Als je van mij graag iets wilt horen aan kritiek op Spinoza, dan bekritiseer ik het gemak waarmee hij in de Ethica 4/37s het simpelweg gebruiken van dieren verdedigt.

Dan de assimilatie van joden in Spanje waar Spinoza het over heeft in de TTP H. 3: dit betrof een aanpassingsproces dat van twee kanten werd beïnvloed en was niet alleen het gevolg van ‘rationele beslissingen’ van de kant van joden die na de uitdrijving aan de voorwaarden voldeden en Spaanse burgers werden. De overheid deed daaraan mee door hun functioneren in het staatsbestel toe te staan, volgens Spinoza. Ik geef toe dat Spinoza hier een nogal rooskleurig beeld schetst en dat er uit later onderzoek een heel andere en behoorlijk ingewikkelde historie tevoorschijn kwam.
Ik geloof zeker dat de Spaanse Inquisitie als in een heksenjacht zelfbedachte fantomen bestreed, maar tevens dat er zeker ook door (hoeveel?) joden werkelijke pogingen werden gedaan om uiterlijk katholiek, innerlijk en in eigen huis zo goed en zo kwaad als het ging naar joodse wet en gebruiken te leven. Zoals ook bij de emancipatie in de Duitse 18e eeuw door sommigen gezocht werd, om het met Michael A. Meyer samen te vatten: hoe kon men “Deutsch werden, jüdisch bleiden"? Het is dan te simpel om te zeggen dat alleen maar gold dat “de Duitsers gewoon Joden bleven zien, hoezeer deze Joden zich ook aan de Duitse cultuur hadden aangepast.” Je schetst een probleem, maar een met twee kanten. Ik denk dat het in beide gevallen (Spanje 15 en 16e eeuw en Duitsland 19e eeuw) veelal om tweezijdige processen ging, waarin ook joden (en hun wens om als joden apart te blijven) hun aandeel hadden. Daarin kan ik Spinoza’s ongelijk niet erkennen.
Jij noch ik kunnen weten of Spinoza’s “voorspelling dat assimilatie voor het Joodse volk de oplossing zou zijn niet is uitgekomen.” We weten niet bij hoevelen na enkele generaties volstrekt niets meer van enig (bewustzijn) van onderscheid merkbaar was. Er moeten voormalige joden totaal opgelost zijn in de anonimiteit van de rest van het omringende volk en van opvolgende generaties.
Verder meen ik dat uit niets blijkt dat Spinoza zich als slachtoffer zag van ‘verwerping door joden’ of van überhaupt zijn lot (phtysis). Slachtofferschap hoort niet bij vrije mensen. Ik geloof verder zeker dat hij met zijn schets in de TTP duidelijk aangaf hoezeer hij zichzelf als niet-meer-joods zag.

Waar je mee eindigt zal ik niet als een minachtende veroordeling (dat ik niet zelf zou denken) beschouwen.

@Stan
Het was geenszins mijn bedoeling om je minachtend te veroordelen. Ik bewonder dit blog. Ik heb van dit blog veel geleerd en daar ben ik je zeer dankbaar voor. Wel meen ik bij sommige Spinoza-bewonderaars een verering te bespeuren die neigt naar heiligenverering, maar daar behoor je niet toe. Je hebt immers één punt van kritiek, terwijl een werkelijk kritiekloze bewonderaar alles van Spinoza even geweldig zou vinden. Zelf denk ik dat er wel meer punten van kritiek op Spinoza te vinden zijn. Ik noemde al zijn rare idee dat de Joden de vervolging aan zichzelf te danken hebben, een argument van het type wat de Engelsen "blaming the victim" noemen. Ook onderschatte hij in de TTP het gevaar van een staat die zijn macht misbruikt. Hij dacht dat de staat niet het recht had (lees bij Spinoza altijd "macht" als hij "recht" zegt) om mensen te laten denken wat de machthebbers willen dat zij denken en dat zij ook bijvoorbeeld nooit de burgers zouden kunnen dwingen om hun ouders te doden. Spinoza heeft zich dus geen voorstelling kunnen maken van staten als de Sovjet-Unie onder Stalin, Nazi-Duitsland onder Hitler of het Noord Korea van tegenwoordig. Dat hij zich blind staarde op het gevaar van religie en zo het gevaar van de staat niet inzag, is wel te begrijpen, omdat in zijn tijd het gevaar vooral van elkaar bestrijdende religieuze groeperingen kwam, maar toch, het is niet een blindheid waar je nu echt trots op kunt zijn. Tel daar de zinsneden in de TTP bij op, waarin hij zichzelf tegenspreekt als het gaat om zijn belangrijkste punten: filosofie en theologie moeten strikt van elkaar gescheiden worden, maar toch noemt hij Jezus een filosoof. God heeft geen stem, maar toch hoorde Mozes een echte stem. Het christendom is beter dan het jodendom, want dat is universeel, terwijl het jodendom een nationalistische religie is, maar toch is uiteindelijk de religie ondergeschikt aan de nationale staat. Ik zou de lijst met kritiekpunten zonder veel moeite kunnen aanvullen, maar ik weet niet of je daar behoefte aan hebt. ;-)

@Mark @Stan
Besnijdenis is geen verminking, zoals de Keulse rechter met zijn uitspraak ook al duidelijk heeft gemaakt. Verminking mag namelijk niet bij de wet. Je mag niet naar de dokter gaan en vragen om je arm eraf te zagen of je kleine teen. Maar wat wel mag van deze Keulse rechter is dat je je voorhuid eraf haalt. (Er zijn naast religieuze redenen ook hygiënische redenen om tot zo'n ingreep over te gaan.) Alleen moet je van deze Keulse rechter dan wel volwassen zijn. Als de rechter werkelijk zou oordelen dat mannenbesnijdenis een vorm van verminking zou zijn, zou hij dat ook niet toestaan op latere leeftijd.

Hartelijke groet,
Yoram

Yoram en Mark,
!. Ouders hebben, zoals Mark mooi zegt, het recht om hun kinderen een naam, opvoeding en identiteit te geven. Akkoord, sterker nog, de wet - i.c. de staat - eist dat van hen, en treedt op met sancties als ze daarin nalatig zijn. Een godsdienstige identiteit kan daarbij behoren, maar wordt niet dwingend opgelegd door de wet. De vraag is dus of de godsdienst vanwege haar identiteit, zo ver kan gaan dat ze een lichamelijke verminking kan eisen. Ik denk van niet, omdat je dan raakt aan een basisbeginsel van de rechtsstaat, namelijk het recht op respect voor de lichamelijke integriteit.
2. Besnijdenis, i.c. lichamelijke verminking, maakt deel uit van een groep leerstellingen die het onmogelijk maken om uit de godsdienst te treden. Moord is de uiteindelijke sanctie voor uitgetreden geloofs-besnedenen, of op zijn minst - namelijk als dat volgens de landswetten verboden is, en de godsdienst daarin een minderheid is - sociaal ostracisme. Denk aan de ban op Spinoza. Hier worden twee beginselen van de rechtsstaat overtreden, namelijk het recht op eigen leven, en het recht op veiligheid binnen de staat.
3. Dat besnijdenis een reeds eeuwen bestaand ritueel is, is geen reden om niet tegen dwaasheid, wreedheid en dwingelandij te zijn. Als je toch een evolutionaire = sociobiologische, verklaring wilt, dan kan je besnijdenis het beste beschouwen als een atavistische middel om levenslange groepssolidariteit af te dwingen. Ik denk dat we nu betere, humanere, en effectievere methoden hebben, namelijk de democratische rechtsstaat.

@ Mark,
Wat je aan het eind zegt: je hebt gelijk de Keulse rechter heeft besnijdenis niet verminking genoemd (dat doe ik bij deze), maar alleen de zelfbeslissing geëist.
Dat niemand in de 17e eeuw "de Sovjet-Unie onder Stalin, Nazi-Duitsland onder Hitler of het Noord Korea van tegenwoordig" kon voorzien, ook Spinoza niet, is geen schande.
Verder ben ik het met je eens dat Spinoza een té rooskleurige opvatting over de staat had en de gevaren van een totalitaire staat (nog) niet besprak.
Hoezo is het gegeven dat Spinoza Jezus als filosoof zag, in strijd met zijn scheidingsthese inzake theologie en filosofie? Jezus was zeker geen theoloog én hij behoorde (daar hij werkelijk bestaan heeft) niet alleen tot het terrein van (was geen eigendom van) theologen. Dus kon Spinoza over wat hij van Christus (hij sprak nooit over Jezus) had opgestoken zijn oordeel geven.
Waar zit de tegenspraak in "God heeft geen stem, maar toch hoorde Mozes een echte stem"? [Uiteraard was dat niet een niet bestaande stem van een niet bestaande transcendente/antropomorfe God. Het ging er Spinoza alleen maar om vast te stellen wat daar in de Bijbel stond: een echte stem; dat accepteerde hij en wilde hij niet mét maimonides wegmoffelen]. Wat is er aan tegenspraak te vinden in de stelling dat ook een meer universele (christelijke) dan een meer particularistische/nationalistisch (joodse) godsdienst zich aan de regeling door de staat dient te onderwerpen?
Aan zo nog meer op een lijst met kritiekpunten heb ik inderdaad geen behoefte.

Ik had gisteravond wel gedacht dat er vandaag een hevige discussie zou losbreken, en dat mijn reactie over verminking olie op het vuur zou zijn. Maar ik had niet de bedoeling te choqueren, of een eindeloze discussie op testament. Daarom alleen een korte laatste reactie van mijn kant: ik noem besnijdenis geen verminking omdat ik tot aan de stellingname van Stan nog nooit iemand horen claimen dat het een verminking zou zijn. In tegenstelling tot de vrouwenbesnijdenis, waarvan ik dat wel en zeer vaak gehoord heb. Wat mijn opmerking over de joodse settler betreft: die was niet bedoeld om het joodse standpunt te steunen inzake de nederzettingen in Palestijns gebied, wel in tegendeel. De settler claimde het recht om daar te zijn op basis van de discriminatie die de joden in Europa ondergaan. Die redenering is niet aanvaardbaar.

Sorry voor tikfouten in bovenstaande: testament moet zijn: te starten.

Ik merk dat mijn reactie een aantal ongeveer gelijktijdig geplaatste reacties gekruist heeft.
1. De kwestie of de Keulse rechter besnijdenis al of geen verminking vindt doet niet ter zake, omdat het ging om het recht van zelfbeschikking.
2. Dat je de dokter niet kunt vragen, c.q. van hem eisen, arm of kleine teen te amputeren, zoals Yoram stelt, is een kwestie van medische ethiek. Elke artsenhandeling dient een medisch zinvolle handeling te zijn. Alleen in dat kader is een lichamelijke verminking toegestaan. Veel artsen verlenen overigens hun medewerking aan de medisch niet zinvolle handeling van de besnijdenis (waarvan sommige de kosten bij het ziekenfonds declareren onder vermelding van een oneigenlijke medische reden). Dat besnijdenis om hygiënische redenen zinvol zou zijn is religieus een oneigenlijk argument, en medisch kwestieus, maar wellicht waar voor mensen die om welke reden ook nalaten hun voorhuid te reinigen. Circumcisie is overigens niet zonder risico i.v.m. kans op nabloedingen, infecties, en het risico van het mede afsnijden van een deel van de eikel (indien de voorhuid ermee verkleefd is, hetgeen bij babies nogal eens voorkomt).
3. Voor volwassenen is wel degelijk lichamelijke verminking toegestaan, mits n i e t verricht door artsen. Berlijnse corpsstudenten kregen in het verleden bij hun initiatie een sabelhouw over hun wang, met als gevolg een levenslange verminking aan het gelaat. In Utrecht kregen de leden van het inmiddels opgeheven studentengezelschap Tres bij hun initiatie drie brandende sigarettenpeuken op de handrug uitgedrukt, met als gevolg een levenslang litteken in de vorm van een driehoek. Beide rituelen hebben hetzelfde groepsbindende effect als besnijdenis: je kunt later wel beweren er niet meer bij te behoren, maar iedereen ziet dat dat niet het geval is. Het verschil met besnijdenis is dat je bij de laatste er alleen zelf aan herinnert wordt, tenzij je openbaar plast.

@Adrie Ten eerste werd de uitspraak van de rechter in een medische context gedaan, de zaak was aangespannen tegen een arts, en de rechter stelde in zijn vonnis dat hij het dus geen probleem had gevonden als de arts de besnijdenis had uitgevoerd bij een volwassene die deze handeling uit vrije wil onderging, waarmee duidelijk wordt dat het hier niet om verminking gaat, want artsen mogen ook geen volwassenen verminken, als daar geen medische noodzaak voor is. Ten tweede vallen Joden met een besneden piemel bij bosjes van hun geloof af zonder dat ze met de dood bedreigd worden, sterker nog: het vormt nauwelijks een probleem. Ten derde is je verklaring voor de brit mila, dat je daarmee mensen effectief opsluit in een bepaalde groep, zeer onwaarschijnlijk, zoals je zelf al aangeeft: mensen lopen immers doorgaans niet met hun pik uit hun broek (hoewel Rousseau dat naar verluidt wel deed, maar dat was dan weer geen besneden Jood) :-).

@stan
Zoals je weet, is de opvatting dat Spinoza zichzelf in de TTP tegenspreekt een punt van discussie in de secundaire literatuur. Leo Strauss meent van wel, Errol Harris meent van niet. Ik ga de zaak diepgaander onderzoeken, en dan kom ik er op terug.

Fred Neerhoff en ik hebben ons inmiddels ook gemengd in de discussie over jongensbesnijdenis. Onze bijdrage kan je lezen door te klikken op mijn naam.