Sully Prudhomme (1839 - 1907) - een Spinoza-gedichtje
Een in zijn tijd zeer beroemde – in 1901 ontving hij als eerste de Nobelprijs voor de Literatuur - maar tegenwoordig geheel vergeten Franse dichter en schrijver.
René François Armand Prudhomme werd geboren in Parijs en groeide er op in een Rooms-katholiek gezin. Aan het Lycée Bonaparte haalde hij zijn eindexamen in natuurwetenschappen (baccalauréat scientifique) en daarna in literatuur en klassieke talen (baccalauréat de lettres). Kort was hij werkzaam als ingenieur, voltooide een rechtenstudie en werkte kort als advocaat in Parijs.
Al vele jaren schreef hij gedichten. Een geërfd vermogen stelde hem in staat zich geheel aan de literatuur en de filosofie te wijden. De wereld van techniek en wetenschap trachtte hij met die van de geest en de schoonheid te verbinden. Hij noemde zich vanaf toen Sully Prudhomme. Hij schreef Stances et Poèmes, 1865; Les épreuves, 1866; Les écuries d'Augias en Les solitudes, beide 1869). Zijn deelname aan de Pruisisch-Franse Oorlog in 1870/71 verwerkte hij in Impressions de la guerre (1872) en La France (1874).
Hierna ging hij over naar een "poésie personnelle", gedichten die elegantie met mooie beelden, gedachten en gevoelens bevallig verenigden. Zij vielen bij de lezers van die tijd in de smaak; net als zijn vele filosofische essays over allerlei thema's. De Encyclopaedia Britannica schrijft: “was a leading member of the Parnassian movement, which sought to restore elegance, balance, and aesthetic standards to poetry, in reaction to the excesses of Romanticism.” Zijn dichtbundel La justice (1878) is meermalen zeer waarderend besproken door Busken Huet.
In 1881 werd hij opgenomen in de Académie française, in 1895 benoemd tot Chevalier de la Légion d'honneur (Ridder van het Erelegioen). Dat hij in 1901 de eerste Nobelprijs voor de Literatuur ontving onderstreepte dat hij in heel Europa bekend en gewaardeerd was.
Ik haal hem in dit blog terug uit de vergetelheid vanwege het aardige gedichtje dat hij over Spinoza schreef en dat ik graag in mijn verzameling aan Spinoza gewijde gedichten opneem.
Vieux admirateur de la sainte Ecriture,
Il n'y voulait pas voir un dieu contre nature,
A quoi la synagogue en rage s'opposa.
Loin d'elle, polissant des verres de lunettes,
Il aidait les savants à compter les planètes.
C'était un homme doux, Baruch de Spinoza.
Oud bewonderaar van de heilige Schrift,
Wilde hij er niet een god tegen natuur in zien,
Waartegen de synagoge zich woedend verzette.
Ver van hen, glazen van brillen polijstend,
Hielp hij de geleerden de planeten te tellen.
’t Was een aardige man, Baruch de Spinoza.
Ook het volgende gedicht, waarin de naam van Spinoza niet voorkomt, lijkt mij door en door Spinozistisch. Cd Busken Huet, bij wie ik dit gedicht aantrof schreef erover: "De wetenschap, dit beseft hij, ziet achter den wil altijd eene drijfveer; en van die drijfveren geeft altijd de krachtigste den doorslag. Gevoelt de mensch zich nogtans vrij, dan is die gewaande vrijheid zelfbedrog; en met ongemeene heerschappij over de taal beschrijft Sully Prudhomme deze wetenschappelijke slotsom:"
Seul le plus fort motif peut enfin prévaloir; Fatalement conçu pendant qu'on délibère, Fatalement vainqueur, c'est lui qui seul opère La fatale option qu'on appelle un vouloir.
En somme, se résoudre aboutit à savoir
Tout ce qu'un être veut, son propre fonds l'ordonne; Mais l'ordre, irrésistible à son insu, lui donne Le sentiment flatteur qu'il est sollicité.
Ainsi la liberté, vaine horreur de tutelle, |
Alleen de sterkste reden kan
Kortom, leidt uiteindelijk ertoe grond verordonneren; Maar de orde, onweerstaanbaar buiten zijn medeweten om, geeft hem Het vleiende gevoel dat hij gevraagd wordt.
Ziedaar de vrijheid, nutteloze |
En dan is er dit liefdevolle Spinoza-gedichtje van zijn hand, in de vorm van een sonnet
UN BONHOMME
C’était un homme doux, de chétive santé,
Qui, tout en polissant des verres de lunettes,
Mit l’essence divine en formules très nettes,
Si nettes que le monde en fut épouvanté.
Ce sage démontrait avec simplicité
Que le bien et le mal sont d’antiques sornettes,
Et les libres mortels d’humbles marionnettes
Dont le fil est aux mains de la nécessité.
Pieux admirateur de la sainte Écriture,
Il n’y voulait pas voir un dieu contre nature;
A quoi la synagogue en rage s’opposa.
Loin d’elle, polissant des verres de lunettes,
Il aidait les savants à compter les planètes.
C’était un homme doux, Baruch de Spinoza.
EEN GOED MAN
Hij was een zachte man die zwak was van gestel.
Terwijl hij lenzen sleep voor kijkers en lorgnetten,
Verwoordde hij het godswezen in heldere wetten,
Zo helder dat de hele wereld was ontsteld.
Zijn simpele bewijzen toonden wonderwel,
Dat goed en kwaad niets zijn dan oude etiketten
En vrije mensen machteloos als marionetten
Bewegen in de handen van het lotsbestel.
Als vroom bewonderaar van de Gewijde Boeken
Ging hij er geen God tegen de natuur in zoeken.
De synagoge sloeg hem razend in de ban.
Hij bleef zijn lenzen slijpen ver van alle kreten
En hielp geleerden bij het tellen van planeten.
Baruch de Spinoza was een zachtmoedig man.
Vertaling van Paul Claes [gevonden op Spinoza in Vlaanderen]
Bronnen
Gert Pinkernell, Prof. em. an der Uni Wuppertal, Namen, Titel und Daten der französischen Literatur. Ein chronologisches Repertorium wichtiger AutorInnen und Werke; Teil II: 1800 bis ca. 1960
Spinoza-gedichtje hier aangetroffen in een bespreking van het eerste nummer van Chronicon Spinozanum of Spinoza-Jaarboek met daarin "het fraaie klinkdicht van den fijngevoeligen dichter Sully Prudhomme . [Daarin zal “A quei la synagogue en rage s'opposa” waarschijnlijk moeten zijn “A quoi la synagogue en rage s'opposa”]
Het tweede gedicht in Cd. Busken Huet, Litterarische Fantasien en Kritieken (elfde deel), H.D. Tjeenk Willink, Haarlem, z.j. op DBNL
Het gedicht "Un bonhomme" trof ik aan in Wim Klever's "Spinoza in Poetry", in: Studia Spinozana, 5 (1989)