Victor Lamme, 'brain interpreter' - door hemzelf vertaald als 'kwebbeldoos'
Victor Lamme: De Vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein. Bert Bakker, Amsterdam, 2010 [ISBN: 9789035135390 | € 17.95]
Eergisteren, 31 maart 2010, een dag vóór het begin van de “maand van de filosofie” dat dit jaar – 65 jaar na WO II - het thema ‘vrijheid’ heeft, kwam dit boek uit om iedereen nog eens goed in te peperen dat de vrije wil hoe dan ook niet bestaat. Maar dit boek heeft helemaal niets filosofisch en de verborgen filosofie die het wel heeft, dient verworpen te worden. Daarover straks.
Het boek leest als een trein. Het is goed geschreven, zodat ik het niet kon wegleggen (als ik dat al onvrij zou hebben gewild). In Victor Lamme ontpopt zich bijna een Nederlandse Oliver Sacks. Ik zeg ‘bijna’ omdat Victor Lamme geen praktiserend neuroloog is en z’n verhalen dus van elders moet halen en niet uit eigen omgang met patiënten. Nu is de wereld van neurologie en neuro-onderzoek een rijke bron aan ervaringen, waaruit Lamme heel vaardig vele interessante verhalen weet op te diepen. Hij doet dat niet zomaar in het wilde weg, maar heeft een fraaie opbouw, waarbij hij als het ware steeds meer stuksgewijs prijsgeeft van de neurologische geheimen. Grappig is dat hij elk hoofdstuk als op een journalistieke manier met een datum begint die gekoppeld is aan een apart verhaal, aan de hand waarvan hij een inkijkje kan geven in een aspect van de anatomie en vooral het functioneren van delen van ons brein. Soms zijn die data wat gezocht, maar een aardig effect heeft het, dit putten uit de wereld van misdaad en straf, sport, muziek, marketing, politiek, media en spiritisme en andere werelden. En vooral uit de wereld van de neuroscience zelf. Ook de duistere en twijfelachtige praktijken en zijwegen ervan schuwt hij niet.
Ik moet zeggen: ik begon met enige scepsis aan het boek, daar ik de indruk had dat Lamme, die ik al een poosje volg, vooral zeer gevat en grapjes makend wil overkomen. Maar dat viel mee. Hij wist me te boeien; de grappige opmerkingen die hij af en toe maakt zijn niet vervelend, maar helpen de serieuze spanningsboog te entertainen. Hij lijkt, zoals je wel vaker bij mensen uit de medische wereld meemaakt, als een Matthijs van Nieuwkerk overal verstand van te hebben. Maar ik kreeg toch bewondering voor de doordachte manier waarop hij z’n betoog had opgebouwd en al het culturele materiaal wist in te passen. Telkens behandelt hij een stukje van de werking van een bepaald hersengebied, waarbij hij laat zien hoe ons brein allerlei functies uitoefent, waarbij het ons bewustzijn en onze gedachten en wil niet nodig heeft, maar op de laatste voorloopt, waarbij onze zgn. wil meer een suggestie en illusie is. Het bewustzijn loopt achter de feiten aan. Anders gezegd: “we denken wel dat we met onze gedachten ons lichaam aansturen, maar dat is niet meer dan een illusie. Ons lichaam gaat gewoon zijn gang, en wij staan erbij en kijken ernaar.” (p. 170)
Nu hoeft een Spinozist van dat laatste niet meer overtuigd te worden. Hij krijgt alleen maar meer bewondering voor Spinoza die al 350 jaar geleden de vrije wil ontkende en probeerde te weerleggen “dat het meeste wat men doet alleen van de wil en de vaardigheid in het denken afhangt. Tot nu toe heeft echter niemand vastgesteld waartoe het lichaam in staat is, dat wil zeggen, de ervaring heeft niemand laten zien wat het lichaam, wanneer men haar slechts als lichamelijk beschouwt, louter op grond van de wetten van de natuur, vermag, en wat het al dan niet kan doen, wanneer alleen de geest het daartoe aanzet. Niemand kent immers de bouw van het lichaam zo precies dat hij al zijn functies kan verklaren, om nu maar niet te spreken van de vele verschijnselen die het menselijk inzicht te boven gaan en die men bij dieren waarneemt, en van het feit dat slaapwandelaars in hun slaap vele dingen doen die zij wakend niet durven. Dit maakt afdoende duidelijk dat een lichaam krachtens de wetten van zijn eigen natuur tot veel in staat is, waarover de geest zich verbaast.”(Spinoza Ethica deek III, stelling 2, scholium; vert. Krop, vetdruk van SV) En verder laat hij zien dat de geest het lichaam tot niets kan aanzetten.
Het is duidelijk dat de neurowetenschappen in de frontlinie opereren in het ontdekken van wat het lichaam allemaal kan. Is het toeval dat Victor Lamme, die hoogleraar cognitieve neurowetenschap aan de UvA is, maar ook directeur van het 'Spinozacentrum voor Neuroimaging', begint met een verhaal over hoe iemand bijna 25 jaar geleden al slaapwandelend een gruwelijke moord beging? Ja dat is toevallig, want ik heb Lamme nog nooit één woord aan Spinoza horen wijden. Ook in dit boek valt de naam Spinoza niet, terwijl hij van enige kennis van diens filosofie zeker nut zou kunnen hebben.
Er steekt een hoop arrogantie in een boek als dit. Lamme komt met veel en overtuigend materiaal, waaruit duidelijk wordt aangetoond wat onze breinen allemaal presteren, waarbij ze ‘ons zelf’ niet nodig hebben. Maar hij overdrijft en is eenzijdig. En dan bedoel ik niet dat hij allerlei zaken die hem niet uitkomen achterwege laat. Hij is niet uit op falsificatie van zijn neurologische theorie, maar op verificatie. Ik bedoel dan nog niet eens zozeer dat hij bijvoorbeeld van de onderzoeker Libet die hij behandelt, en die vanuit een nogal dualistische mensvisie een onderzoeksopzet had, niet vertelt dat die nog iets van de vrije wil meende te kunnen redden, namelijk dat we wel in staat zouden zijn met onze ‘wil’ een door ons brein in gang gezette beweging stop te zetten.
De hybris van Victor Lamme is zijn arrogante overtuiging dat de neuroimaging ons denken, ons karakter, de politieke en andere keuzen die we doen, zou kunnen aangeven en voorspellen. Dat brengt hem tot uitspraken als dat het mogelijk is “gedachten te lezen”, terwijl er alleen maar plaatjes van breinsignalen worden gemaakt. De rest is interpretatie. Die gedachten worden ‘gelezen’ door de onderzoeker die de onderzochte intussen ook heeft gesproken of langs andere weg onderzocht. Maar hij schrijft: “Iedere voxel in het brein gunt ons een minuscuul kijkje in de gedachten van de proefpersoon.” (266) Hij heeft het over de zich snel ontwikkelende ‘brain reading’ en omschrijft dat als ‘meten wat iemand in zijn geestesoog ziet’. (265) Of hij beschrijft het maken van een MRI-scan als ‘een kijkje in iemands geest’. (254). Waar hij niets over behandelt is de grote hoeveelheid interpretatieve stappen die altijd weer moeten worden gemaakt door de onderzoekers én door de onderzochten die introspectief heel wat aan betekenissen moeten aandragen. Voor die andere (en meer zelfkritische) kant heeft Lamme geen enkele aandacht. Hij vergeet dat het neuro-onderzoek niet alleen het brein, maar ook de taal, de semantiek, de cultuur, kortom de mens langs alle kanten onderzoekt. Indien ergens, dan is ook zeker in dit wetenschapsgebied de onderzoeker zelf (met zijn intenties en betekenisgevingen) onderdeel van het onderzochte object. De ‘brain interpreter’, wat Lamme vertaalt als ‘kwebbeldoos’, een term die is uitgevonden voor de door onszelf geconstrueerde ‘ik-figuur’ waarmee we ons gedrag becommentariëren en rationaliseren, is een fraaie metafoor voor wat de neuroscientist eigenlijk is, maar soms niet wil toegeven. Daarvan levert dit boek diverse voorbeelden, zonder dat daarop gereflecteerd wordt. Victor Lamme is dus te zien als een - oké heerlijke, maar toch – kwebbeldoos.
Lamme citeert wel wat de filosoof David Chalmers omschreef als ‘het moeilijke bewustzijnsprobleem’, maar heeft er geen enkele moeite mee om daar overheen te walsen en te doen alsof de neurosciences dat vraagstuk al hebben opgelost.
Hij heeft er geen enkele moeite mee om door het boek heen de woorden ‘brein’ en ‘geest’ door elkaar te gebruiken. Tegen het eind schrijft hij: dat brein dat zijn we zelf. “Die twee (mij en m’n brein, SV) als gescheiden zien gaat uit van een dualistisch standpunt waarin geest en lichaam twee aparte entiteiten zijn. De hersenwetenschap probeert juist te laten zien dat lichaam en geest verschillende manifestaties zijn van hetzelfde ding. Brein en geest zijn identiek. De bevindingen over hoe die geest werkt laten zien dat ons mensbeeld een nogal overtrokken idee heeft over de invloed van ratio en bewustzijn op ons gedrag.” (p. 280)
Waar hebben we de stelling dat “lichaam en geest verschillende manifestaties zijn van hetzelfde ding” meer gehoord… (uit niets, ook geen voetnoot, blijkt dat Lamme de herkomst ervan beseft].
Maar dan wordt weer de zo vaak gemaakte foute conclusie herhaald: ‘brein en geest zijn identiek’! Hetgeen ertoe leidt om, anders dan Spinoza deed, de ratio maar helemaal niet meer serieus te nemen en alle kaarten te zetten op het onderzoeken van het brein. Die materialistische eenzijdigheid (zgn focus op het lichaam als louter lichaam en niet op de mens als mens) is de kwalijke verborgen filosofie in dit boek. Dat bij dat onderzoek van het brein-als-brein echter ontzettend veel wetenschappelijke en cultureel gevormde ratio, intentie, semantiek en andere aspecten van cultuur komt kijken… van Victor Lamme zullen we daar niets over horen. Zijn boek is, gedreven door zijn brein, gewoon geschreven door de kwebbeldoos erin.
* * *
Volgens de filosofie van Spinoza was al duidelijk dat bewustzijn van cognitie gescheiden is. De geest, het idee van het lichaam, is complex en samengesteld opgebouwd uit de talrijke ideeën van de delen en deeltjes waaruit het lichaam is opgebouwd. Gelukkig zijn we ons niet van al die ideeën bewust. Stel je voor dat ik mij bewust zou kunnen of moeten zijn van de werking van mijn pancreas en de sturing ervan door mijn brein.
* * *
Dinsdag 30 maart 2010 was Victor Lamme te gast bij het VARA-programme Pauw & Witteman, omdat de dag erop zijn boek De vrije wil bestaat niet, over wie er echt de baas is in het brein zou verschijnen. Hij zat daar uiteraard niet uit vrije wil, maar omdat die dingen nu eenmaal zo gaan. Klik op het plaatje om die uitzending te zien.
Reacties
Stan, bij het lichaam (=hersen) - geestprobleem zijn er naar mijn mening 3 kwesties die een rol spelen:
1. We kunnen wel in iemands hersenen kijken, maar niet in zijn geest. Over de geest hebben we fundamenteel indirecte kennis.
2. We weten veel van het lichaam (= hersenen), maar vrijwel niets van de geest. Onze kennis van de geest is ongeveer even groot als die van Aristoteles. Spinoza produceert een fysica na E2p13, maar niet een vergelijkbare psychologie. Waarom niet? Omdat hij die niet kent, en wij die ook niet kennen. In E3 formuleert bij weliswaar 2 wetmatigheden van de menselijke geest, die van de imitatie en de associatie. Maar dat zijn geen fundamentele wetten die te vergelijken zijn met de natuurwqetten, omdat ze in feite op representatie berusten.
3. We kunnen met neuro-imaging wel de vormen van het denken zien, maar niet de inhoud van het denken. Als ik bijvoorbeeld een warrige gedachte heb, of een diepe waarheid overdenk, dan wordt bij beide hetzelfde hersendeel in de frontale hersenschors geactiveerd. Als ik deze uitspreek, hetzelfde deel van de parietale schors, als ik deze lees hetzelfde deel van de optische schors, en als ik deze hoor hetzelfde deel van de temporale schors.Je weet met neuro-imaging dus wel dat je denkt, spreekt, ziet en hoort, maar niets over de inhoud van je denken, spreken, zien en horen.
Adrie Hoogendoorn 02-04-2010 @ 21:00
Adrie, we zitten grotendeels op dezelfde lijn, die een andere is dan Lamme zich voorstelt.
Ad 2. Vergeet de associatie- en geheugenwet van E218 niet, waarvan de draad in EVp11, 12 en 13 weer wordt opgepakt.
Ad 3. Bij wat je zegt over dat aan het lichaam, in het brein dus, "de vormen van het denken" te zien zijn, heb ik mijn twijfels. Ik vind dat riskant geformuleerd. Het mentale is een volstrekt ander vlak (attribuut) dan het lichamelijke; de vom van het denken moet je eerder zoeken in logische structuur of in voorstelling, concept e.d., maar niet in zichtbare electrische signaalsporen in de diverse hersenschorsen. Mijn punt richting Lamme, die meent dat hij direct in het brein bewustzijn e.d. kan herkennen, en nu ook richting jou, is dit: of wat je aan breinsignalen ziet te maken heeft met denken, kun je alleen weten als je van buitenaf van de onderzochte persoon verneemt wat hij aan het doen was.
Of dat wat je aan de lichamelijke kant signaleert, een mentale kant heeft, neem je waar door het te vernemen van die andere kant. Of je hebt als neuro-onderzoeker inmiddels uit eerdere studies met vroegere 'patiënten' geleerd hoe je die oplichtingen in de schors kunt interpreteren. Het blijven interpretaties vanuit het mentale domein. Lamme meent dat los te kunnen koppelen, maar dan vult hij zijn eigen interpretaties in.
Stan Verdult 02-04-2010 @ 22:07
Stan,
ad 2, wat jij associatie- en geheugenwet noemt, noem ik de associatiewet
ad 3. met wat ik de 'denkvorm' noem, bedoel ik nog iets banalers, namelijk het materiële equivalent van het denken: gedachten hebben - welke dan ook, of je aan je liefde voor de Baghwan denkt of aan de stelling van Gödel - activeert dezelfde frontale hersenschors. Gedachten uitspreken activeert de parietale hersenschors, omdat daar het spraakcentrum zit, gedachten aanhoren activeert de temporale hersenschors, omdat daar de hoorzenuwen samenkomen, en gedachten als tekst oplezen activeert de occipitale schors = optische schors omdat daar de gezichtszenuwen samenkomen. In feite zijn al deze activiteiten het hersenequivalent van wat we al eeuwenlang waarnemen als denken, spreken, horen en zien, even materieel dus als wat we al eeuwenlang weten, en met een evengrote kloof tussen uitgebreidheid en denken. De term 'denkvorm', realiseer ik mij nu, is inderdaad wat verwarrend. Ik bedoel er de houten nap mee, de puddingvorm, waarin het denkvoedsel zit - en dat kan vieze prut zijn of een smakelijk gerecht -, de kloof blijft.
Adrie Hoogendoorn 03-04-2010 @ 09:07
Adrie,
ad1) Ik verwees alleen maar naar EIIp18, omdat jij alleen maar naar de imitatie- en associatie-stellingen in EIII verwees. Ik haalde er 'geheugenwet' bij vanwege het 'recordabitur' en het scholium dat over het geheugen spreekt, maar belangrijk is dit niet.
Ook wat je in ad 3) schrijft kan ik helemaal volgen en formuleer jij deskundiger dan ik zou kunnen. Maar het raakt mijn punt niet, waar ik moeite heb met de claim van Lamme. Dat we al "eeuwenlang weten" dat in de beschreven hersengebieden denken, spreken, horen en zien gelokaliseerd zijn, weten we omdat de onderzoekers telkens bij het aanraken van een hersengebiedje konden horen wat iemand zei, deed, lachte etc. Zo kon de neurowetenschapper of psycholoog dus mentale dingen koppelen aan materiële breinplekken; het werd nauwelijks nog als 'interpreteren' of 'betekenisgeving' ervaren, maar was het uiteraard wel. Victor Lamme wil al dit, zeg psychologiseren en bewustzijn-toekennen achterwege laten en het bewustzijn aanwijzen en begrijpen louter vanuit het brein en z'n signalen.
Mijn punt is dat een 'louter neurobiologische definitie van bewustzijn' zonder inbreng vanuit de mentale kant en als het ware zonder die hele voorgeschiedenis van hersenonderzoek (waarin mentale-kant-aspecten uit het verleden zijn geïnvesteerd) niet mogelijk is. Lamme wil a.h.w. met een nieuw paradigma komen en bewustzijn helemaal en alleen vanuit de hersenen aantonen en begrijpen (zonder taal, cultuur, introspectie of wat dan ook). Hij wil ‘het moeilijke bewustzijnsprobleem’ van David Chalmers om zijn manier oplossen. Maar iemand die kan schrijven ‘brein en geest zijn identiek’ vertrouw ik daarin niet. Die gaat ons (en wellicht zichzelf) in de maling nemen.
Stan Verdult 03-04-2010 @ 11:25
Over de hier besproken kwestie kwam ik op het weblog van de Groningse filosoof Ronald Hünneman een bruikbaar onderscheid tegen: de externalist versus de internalist wat het ontstaan van bewustzijn betreft.
De externalistische positie m.b.t. bewustzijn gaat ervan uit dat een organisme tenminste een centraal zenuwstelsel gekoppeld aan zintuigen moet bezitten om de wereld bewust te ervaren, maar dat is op zichzelf niet voldoende voor bewustzijn. Dit centrale zenuwstelsel moet zijn geplaatst in een lichaam dat op zijn beurt geplaatst is in een omgeving.
Daartegenover neemt Victor Lamme een ongecompliceerde internalistische positie: bewustzijn is het gevolg van een neuronaal proces.
In dit schema ben ik, met Spinoza, eveneens een externalist. Ik verwijs naar diens stelling EIIp19: "De menselijke geest kent het menselijk lichaam niet en weet van zijn bestaan alleen door middel van de ideeën van de prikkels die het lichaam aandoen."
Kortom, Spinoza is het niet eens met Victor Lamme en draagt hem hierbij voor ontslag voor als directeur van het 'Spinozacentrum voor Neuroimaging'.
Zie hier het weblog van Ronald Hünneman
http://liaturches.blogspot.com/2009/10/drie-experimenten-voor-victor-lamme-als.html
Stan Verdult 03-04-2010 @ 14:44
Stan,
1. Bij mijn weten spreekt Spinoza nergens over 'bewustzijn', net zoals hij ook niet over 'de wil' spreekt, beide zijn universalia. Je kunt alleen spreken over 'iets willen' en 'je van iets bewust zijn', namelijk de idee van het lichaam.
2. Ik denk dat Lamme aanhanger is van de 'emergece' theorie, emergentie of tevoorschijn komen. Leven is een tevoorschijn komende eigenschap van sommige fysische systemen. Het idee is dat, als je een omvattender kennis hebt van scheikunde en biologie, je bij bepaalde structuren kunt zeggen: 'dat moet leven zijn', en bij nog ingewikkelder structuren kunt zeggen 'dat moet denken zijn'. Het betekent dat sommige karakteristieken van de scheikunde en de biologie het mentale tot gevolg hebben. Dit wordt ontkend door het dualisme van Spinoza, want hij gaat ervan uit dat er een mentaal correlaat is voor elke fysische zaak.
3. Infeite is Lamme aanhanger van een materialisme dat niets verklaart over de geest. De neuro-psychologie is naar mijn mening een overschatte wetenschap, waarbij met imponerende plaatjes van PET, SPECT en MRI scans geschermd wordt die niets méér over de geest verklaren dan dat ze de materiële kant van de parallellisme-these vormen. Oliver Sacks weet geestelijke curiositeiten tot hersengebreken terug te voeren, althans, dat meent hij, statistieken van één geval. Je hoort niemand over het omgekeerde: mensen bij wie de linker- of rechter hersenhelft volledig ontbreekt en die normaal functioneren. Ze zijn er.
Adrie Hoogendoorn 03-04-2010 @ 16:53
Beste Stan,
Allereerst mijn complimenten voor je review van mijn boek. Je bent volgens mij de eerste. Ook mooi dat je commentaar levert op het boek zelf, en niet op de optredens in de media. Pas in het boek komt echt naar voren wat ik bedoel. Ik ben in ieder geval blij dat je de min of meer 'literaire' opzet van het boek waardeert, en met 'bijna Oliver Sacks' ben ik dik tevreden, zoals je zult begrijpen. Maar belangrijker: inhoudelijk draag je een aantal zeer belangrijke punten aan, waar ik graag op reageer.
Om te beginnen Spinoza. Groot denker, uiteraard, en niet voor niets hebben we ons centrum naar hem vernoemd. Maar wat ik met het boek heb willen vermijden is te verzanden in de al eeuwenlang woedende filosofische discussies over het onderwerp. Die hebben naar mijn weten nog nooit iemand overtuigd van het idee dat zijn vrije wil niet bestaat. Daarom leek het me beter, en vooral ook overtuigender, om de lezer langzaamaan te DOORDRENKEN van idee dat hij zelf maar bitter weinig in te brengen heeft in wat hij doet. Vandaar de combinatie van verhalen uit geschiedenis, sport, kunst etc, gecombineerd met hersenwetenschap. Zie het als een empirisch eerbetoon aan Spinoza (en vergeef me het gebrek aan citaten van de meester).
Over brainreading ben ik het echt niet met je eens. Ik denk wel degelijk dat het (binnenkort) mogelijk is te weten wat iemand denkt of vindt aan de hand van een hersenscan. Natuurlijk worden de methodes ontwikkeld aan de hand van vergelijkingen met gedrag of vragen, maar als de methode eenmaal zodanig is geijkt, kan ook zonder het aan iemand te vragen een 'gedachte' worden gelezen. De meer moderne methoden maken het ook mogelijk te 'ijken' bij het brein van persoon A, en te meten bij persoon B. En in sommige gevallen is 'ijken' helemaal niet meer nodig (blz 266). Het leuke van deze technieken (en de reden dat ik ze noem in het boek) is dat je op basis van dit soort 'brain reading' vaak beter kunt voorspellen wat iemand gaat kiezen dan dat hij dat zelf kan. Een directe praktische toepassing ie het 'lezen' van bewustzijn bij patienten in coma of vegetatieve toestand.
Je gaat verder vrij diep in op mijn onderzoeksagenda, waarmee ik wil proberen het bewustzijn te herdefinieren als een biologisch verschijnsel, los van geest of gedrag. Dat is eigenlijk een onderwerp dat een beetje boven dit boek hangt, en niet expliciet er in wordt behandeld. Misschien in een volgend boek, want zoals je zegt, dat is iets waar ik op dit moment veel onderzoek naar doe o.a. mbv die fikse subsidie. De reden dat ik dat wil is vooral omdat we met ons huidige begrip van bewustzijn volledig in de knoop raken (zowel filosofie als psychologie hebben nog nooit zelfs maar de simpele vraag kunnen beantwoorden of mijn hond bewustzijn heeft). We moeten op weg naar een nieuw, meer wetenschappelijk gefundeerd idee over wat bewustzijn nou eigenlijk is. Daarbij zijn psychologie en filosofie een handige basis, maar moet ook de neurowetenschap geleidelijk zijn eigen onafhankelijke argumenten kunnen aandragen. Als je gelooft dat bewustzijn iets met het brein te maken heeft natuurlijk...
Als je daar iets meer over wilt lezen moet je voorlopig nog even terecht bij de wetenschappelijk publicaties die ik daarover schrijf (die zijn zeker wel verschenen hoor sinds die subsidie is gestart:-). Ik kan je wel een recent artikel sturen dat precies hierover gaat.
Met vriendelijke groeten,
en grote waardering voor je inhoudelijke en zeer leesbare review
Victor
Victor Lamme 06-04-2010 @ 16:56
Stan en Victor, Thomas van Aquino zei al dat het grote obstakel voor gedachten lezen het lichaam is. Alleen engelen, die immers geen lichaam hebben, kunnen elkaars gedachten lezen en aan telepathie doen. Het lichaam, c.q. de hersenen blijft een onoverbrugbaar obstakel voor Victor's pogingen om aan telepathie te doen.
Adrie Hoogendoorn 06-04-2010 @ 23:48
@Victor Lamme,
Dank voor je uitvoerige reactie – erg leuk om de auteur zelf te spreken te krijgen. Ik waardeer de, laat ik zeggen, waardigheid waarmee je antwoordt, waar ik mij toch veroorloofde een aantal dingen vrijmoedig scherp te zeggen. Wat wel enigszins bij een blog hoort, trouwens. En nogmaals gezegd: ik heb genoten van het boek, dat heb ik ook wel duidelijk gemaakt.
De overtuigingskracht van filosofie is inderdaad uiterst gering, maar het blijft nodig de (al dan niet openlijke of verborgen, onbewuste) filosofie die geïnvesteerd wordt in wetenschap te blijven bespreken. Dat geef jij ook toe met te schrijven: "Daarbij zijn psychologie en filosofie een handige basis, maar moet ook de neurowetenschap geleidelijk zijn eigen onafhankelijke argumenten kunnen aandragen." Zeker.
Het mooiste vind ik dat je toegeeft dat je de breinsignalen alleen maar juist kunt interpreteren via gedrag en communicatie. Ik kan me voorstellen dat wie aldus de breintaal heeft leren verstaan een heel eind komt in het duiden van de ‘voxels’ (zie ik begin ook al taal bij te leren). Maar zal toch tegen grenzen aan blijven lopen. Het mentale veld wordt niet door het lichamelijke veroorzaakt en is louter vanuit het brein niet te bereiken. Interactie tussen beide domeinen is niet mogelijk, ze treden wel altijd tezamen en in vereniging op, volgens Spinoza. In het ene domein kan gemeten worden, in het andere begrepen.
Ik ga graag in op het aanbod voor een recent artikel en zal mij daarvoor melden via de e-mail.
@ Adrie, dat je de engelachtige filosoof aanhaalt…
Ik denk niet dat je wat Victor Lamme doet kan omschrijven als poging om aan telepathie te doen, maar dat weet jijzelf ook.
Stan Verdult 07-04-2010 @ 09:50
Ja Lamme maakt een zeer fundamentele denkfout die heel veel mensen maken. Correlatie impliceert niet identiteit.
Dus wat we nu steeds vinden is: breintoestand X correleert met ervaring Y (b.v. als ik een rode stip zie dan wordt gebiedje a in de visuele cortex actief). Nu is het inderdaad mogelijk dat die correlatie er is omdat breingebied X identiek is aan ervaring Y, maar het is niet de enige logische mogelijkheid.
En in feite zijn er veel argumenten te geven tegen dit identiteits denken.
Maar dit essentiele punt wordt door veel leken, en sommige neurowetenschappers, volledig gemist. Dan krijg je een hele opsomming van allemaal correlaties en elke nieuwe correlatie zou dan zogenaamd nieuw bewijs zijn. Helaas is het dus niet zo simpel. Er zijn een hele zooi correlaties, dat is nu wel duidelijk, maar dat bewijst helemaal niets. Dat is te verklaren door interactief dualisme (ervaringen en hersentoestanden zijn gekoppeld), maar ook door materialisme.
Kortom, dit soort correlatie verzamelingen zijn inderdaad van het nivo oliver sacks of ramachandran. Een soort respectloos rariteitenkabinet. Ik zeg respectloos omdat patienten er vaak bekaaid afkomen. Iedereen die wel eens met patienten heeft gewerkt weet dat wat je in dit soort boeken leest belachelijke simplificaties zijn. Er zijn enorme verschillen tussen patienten met frontale lesies (sommige mensen functioneren zelfs helemaal normaal zonder enige frontaal kwab: bijvoorbeeld howard dully), er zijn enorme verschillen tussen split-brain patients (sommige patienten kunnen wel degelijk over hun gehele visuele veld rapporteren), meeste neglect patienten herstellen binnen weken, zonder dat het brein ook maar enigszins verandert (wat al duidelijk maakt dat een te simpele breintoestand X = ervaring Y gelijkstelling niet klopt), en ga zo maar door.
Dit soort boeken werken met de "ik zie ik zie, wat jij niet ziet" methodologie. Je noemt een hele zooi data die de gemiddelde lezer nooit zal kunnen controleren, en dus kan je lekker overdrijven, toch geen hond die er ooit achterkomt. Maar vergelijk een patient maar met jezelf als je dronken bent. Dan is je brein namelijk ook, tijdelijk, zeer ernstig verstoord. Als je een beschrijving zou lezen als: een dronken persoon kan niet langer zijn neigingen beheersen, en is niet meer in controle van zijn eigen gedachten, dan zal je denken, ja zo lijkt het in eerste instantie maar geloof me, als ik echt hard mijn best doe dan kan je nog verbaast kijken over hoe gecontroleerd ik in dronken toestand kan zijn.
david 29-04-2010 @ 18:52
Even voor de duidelijkheid: ik heb het boek van lamme niet gelezen, dus het kan zijn dat mijn opmerkingen over zijn boek kant noch wal raken. Maar het gaat me meer om het algemeen. En ik heb de boeken van ramachandran en sacks wel gelezen, en heb bij mijn co-schappen neurologie genoeg direct contact met patienten gehad.
Bij herlezen van lamme's reactie zie ik namelijk dat het hem om vrije wil gaat, iets dat voor mij duidelijk niet bestaat, en in die zin niet een fundamenteel onderwerp is (er zijn al meer dan genoeg filosofische bewijzen tegen het bestaan van vrije wil).
david 29-04-2010 @ 19:19
Volgens mij heeft de 'Geest' van BP het zojuist begeven.
Terwijl het 'brein' ervan overuren draait...
Mephisto 15-06-2010 @ 03:53
Verdomme.
2,3 mln €. Terwijl er zoveel zinniger onderzoek kan worden uitgevoerd.
Bijvoorbeeld naar waarom taoïsme kan leiden tot geboortebeperking. Ik noem maar een zijstraat...
Ik heb zo'n ontzettend dejavu-gevoel bij dit soort lui; alsof ze de sleutel van de Davinci Code hebben ontdekt. Bah. En dat vreet en verdient dan ook nog eens genoeg om dit soort onzin uit te 'puren'.
Mephisto 15-06-2010 @ 04:14
Vrijheid in het Brein.
Een bespreking van Victor Lamme: ‘ De Vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in ons brein’
Te verschijnen in de Psycholoog
NB eerder geplaatste recensie was eerste versie. Excuus
Alles wat wij doen is het gevolg van de geschiedenis van ons brein en niet van bewuste beslissingen. Dit is het uitgangspunt van de auteur van dit boek, de hoogleraar Cognitieve Neurowetenschap Victor Lamme. Op onderhoudende wijze vertelt hij de lezer over mensen die tijdens het slaapwandelen gruwelijke moorden plegen, patiënten met hersenbeschadiging die zeggen in een deel van hun gezichtveld niets meer te zien, maar toch in staat zijn aan te geven of er in dit blinde deel iets omhoog of omlaag beweegt, andere patiënten die een bril opzetten als de dokter tegenover hen dat doet, ook als ze zelf al een bril ophebben. Hij heeft het ook over mensen zonder stoornis: over keepers die bij het tegenhouden van een strafschop naar de goede hoek duiken voordat de bal de stip verlaat, over Churchill die besluit de Franse vloot in Noord-Afrika te bombarderen en over onze eigen minister Plasterk, die er in zijn hersenscans blijk van geeft politiek opwindend te vinden maar zijn belangstelling voor wetenschap te hebben verloren. Uit al deze voorbeelden wordt geconcludeerd dat ons gedrag het gevolg is van stimulus-responskoppelingen die gedurende ons hele leven zijn ‘ingefreesd’ in de banen van ons brein. Het gedrag dat het sterkst gekoppeld is aan de situatie wordt automatisch geselecteerd.
Natuurlijk is dit niet de manier waarop wij over onze beslissingen gewend zijn te denken. “Ik ben in de politiek gegaan omdat ik iets voor anderen wil betekenen’ zou minister Plasterk over zichzelf kunnen zeggen. In zulke verklaringen wordt verondersteld dat de persoon (ik) een bewust besluit heeft genomen en dat vervolgens heeft uitgevoerd. Zo kan het er volgens Lamme in de hersenen niet aan toe gaan. Op de eerste plaats zijn er verschillende experimenten die erop wijzen dat het bewustzijn van een beslissing volgt op het gedrag, in plaats van eraan vooraf te gaan. Op de tweede plaats blijkt wat wij als ‘ik’ ‘beschouwen, erg onstabiel te zijn. Wanneer iemand bijvoorbeeld op zijn rug wordt gekrabd en tegelijk ziet dat een virtuele pop, een paar meter voor hem, ook op de rug wordt gekrabd, dan voelt de persoon zijn lichaam op de plaats van de virtuele pop. Het ik lijkt dus meer een cognitief construct dan een instantie die beslist. Ten derde worden deze ‘verklaringen’ ook ten beste gegeven als ze kant nog wal raken. Dit verschijnsel is uitgebreid onderzocht bij epilepsie patiënten, bij wie de hersenbalk is doorgesneden. Wanneer aan de rechterhersenhelft van deze patiënten een opdracht wordt gegeven, weet de linkerhersenhelft niets van deze opdracht en begrijpt dus ook niet het gedrag dat er op volgt. Toch construeert deze linkerhersenhelft altijd een ‘verklaring’.
De geschiedenis van ons brein heeft ongetwijfeld een zeer sterke invloed. Ze maakt dat we vaak onbewust en automatisch op onze omgeving reageren. Toch worden we niet volledig door deze omgeving gedetermineerd. Er bestaan (minstens) twee manieren waarop we aan dit determinisme kunnen ontsnappen. Op de eerste plaats roept de omgeving vaak meerdere mogelijke reacties in ons op en hoeven we niet altijd de sterkste, de meest ‘ingefreesde’ reactie te kiezen. Neem bijvoorbeeld de bekende Stroop taak. De meest ingefreesde reactie is het woord op te lezen. De proefpersoon moet echter de kleur benoemen waarin het woord gedrukt staat – bijvoorbeeld van het woord ‘rood’ in groen gedrukt. Het brein lost het conflict tussen de twee reacties op, door de hersenactiviteit die met de kleurwaarneming gepaard gaat, te versterken. Hierdoor wordt de neiging om de kleur te benoemen tijdelijk sterker dan de neiging om het woord op te lezen. Deze versterking is het werk van het mechanisme voor selectieve aandacht, een centrale hersenfunctie nergens in het boek aan de orde komt. De hersenstructuren die voor de versterking verantwoordelijk zijn hebben toegang tot informatie over beloningswaarde. Ze reageren bijvoorbeeld sterker wanneer met de keuze een groter verlies aan geld gepaard gaat. Er is dus, zo lijkt het, behalve automatisch ook vrijwillig gedrag, dat stand komt wanneer een waardevolle reactie sterker wordt gemaakt dan de meest ingefreesde.
Er is nog een tweede ‘vrijheidsroute’: we kunnen ons een voorstelling maken van een andere omgeving dan die waarin we ons thans bevinden. Het is bekend dat voorstellingen, van bijvoorbeeld gezichten of kleuren, dezelfde hersengebieden actief maken als de bijbehorende waarnemingen. Het is alsof je je opnieuw in die omgeving bevindt: dezelfde automatische reacties komen op. Zo kan de vermoeide congresganger, eenzaam op zijn hotelkamer, zich een voorstelling maken van een verre geliefde, en zich vermeien in de lichamelijke reacties die dat beeld automatisch bij hem oproept. Onlangs is bekend geworden dat proefpersonen een uitstel van beloning makkelijker accepteren wanneer ze zich van de beloning een voorstelling kunnen maken.
Ook de mening van de auteur over de wijze waarop wij ons gedrag verklaren behoeft nuancering. Hij ziet begrippen als ‘willen’ en ‘vertrouwen’ als niet meer dan cultureel bepaalde gewoontes, zonder enige relatie met de realiteit. Maar zou een cultuur in staat zijn een dergelijk begrippenstelsel eeuwenlang in de lucht te houden, zonder enige connectie met het brein? Het is waar dat we intentionele verklaringen ‘construeren’ en daarbij de plank vaak mis slaan. Maar ze gaan wel ergens over. Ze verwijzen naar bestaande hersenprocessen van selectie, waardetoekenning en verbeelding.
Herman Kolk
Auteur van Bewustzijn: van filosofie tot hersenwetenschap.
herman kolk 18-06-2010 @ 13:46
@ Herman Kolk,
bedankt voor deze reactie. Ik heb er aanleiding in gezien vandaag een blog te maken over uw boek Bewustzijn: van filosofie tot hersenwetenschap.
http://spinoza.blogse.nl/log/bewustzijn-geeft-mogelijkheid-om-onze-belangen-beter-en-vrij-te-behartigen.html
De eerdere, dubbele reactie heb ik heden weggehaald.
Stan Verdult 20-06-2010 @ 20:39
Kritiek op de vrije wil volgens Lamme.
Ooit in 1440 heeft de mathemaat, filosoof, mistycus en bisschop (kom daar nu nog eens om) Cusanus zijn belangrijkste intellectuele werk “Over de geleerde onwetendheid” genoemd. In de huidige tijd zou daarbij gedacht kunnen worden dat hij de opvatting vertolkte dat ook een kwebbeldoos zeer geleerd moet kunnen zijn, maar nee dus. Hij beweerde namelijk dat je bijvoorbeeld als hersenonderzoeker het wezen van de vrije wil hooguit intellectueel kunt benaderen omdat het bevatten zelf onmogelijk is. De ware vrije wil, nog steeds volgens Cusanus, omvat namelijk alles, dus ook de geest die onderzocht wordt. Schroedinger (die van de kat) daarentegen ging in 1927 gewoon kort door de bocht met de simpele quantum-mechanische opvatting dat de vrije wil door elk toekomstig neuro-fysiologisch onderzoek a-priori aan banden zou worden gelegd. Met deze twee breed uiteenlopende verwijzingen is inhoudelijk de kritiek op het werk van Lamme voltooid ware het niet dat er methodisch nog wel iets van te leren valt. Neuro-fysiologen zoals Lamme leveren namelijk ongemerkt, geheel buiten hun vrijwe wil om, een belangrijke bijdrage aan de oplossing van het puur filosofische inductie vraagstuk, en inductie is iets wat zelfs de hierboven aangehaalde quantum gedachte onderuit zou kunnen halen. Neuro-fysiologen als Lamme bestuderen hun objecten namelijk met MRI, dat wil zeggen met electro-magnetische inductie. Lamme kan dus hoog en laag springen wat hij wil, met name door die electro-magnetische inductie heeft de filosofie a priori het laatste woord in zijn onderzoek.
Jaren geleden, zeg maar lang voordat Lamme tot zijn geleerde onwetendheid kwam, heerste er een 'physiologenstreit' over electro-fysiologische metingen aan hersenen. Bij zo'n meting wordt een micro-electrode, een hol naaldje met zeer kleine punt-opening, een hersencel ingedreven en met name die kleine opening baarde toendertijd nogal zorgen. Bij voldoende lage weerstand ervan is er niets aan de hand omdat de cel het dan voor het zeggen heeft. Echter wordt de weerstand te hoog, we noemen het dan impedantie, dan bepaalt de electrode-versterker de uitkomst van de meting aan een cel. Dat laatste is uiteraard ongewenst maar na een geweldige hoeveelheid onderzoek heeft men er zich uiteindelijk toch bij neergelegd dat de cel het voor het zeggen heeft. Helaas daarbij totaal de derde weg over het hoofd ziend dat opgewekte, maar tegengestelde energie stromen in de hersenen ook nog wel eens een rol zouden kunnen spelen. Impedantie draait dan om in admittantie, dat wil zeggen in de punt van de naald staat energetisch gezien alles stil terwijl er ogenschijnlijk toch een vracht aan informatie wordt uitgewisseld. Schijninformatie want los van elkaar zingen cel en versterker ieder dan hun hoogste lied, en het is precies dat soort feedback waarop neurofysiologen hun uitspraken baseren. Het Kantiaanse 'Ding an Sich', dat wat ze willen meten, blijft daarbij buiten schot.
De door neuro-physiologen gedachte benadering van hersencellen met electriciteit levert geen enkel beeld over de werkelijkheid want alle hersencellen zitten op een en dezelfde electrische (equi) potentiaal. Een energetische benadering daarentegen levert een veel betere benadering op van die werkelijkheid. Bijvoorbeeld positieve energie wordt vanuit de ogen naar een bepaald hersengebied gestuurd in serie met negatieve energie die vanuit dat gebied naar de schors uitwaaierd, de laatste in respons op een visuele stimulus. We hebben hier te maken met een stilstaande energie kringstroom waarin elk positieve energiedeeltje (delta-H) een fractie is van een negatief ladingsdeeltje. A priori kan dus uitgerekend worden, uitgaande van een Faraday constante van 100000 Coulomb (ref) dat een electrodeversterker gedwongen wordt een gefractioneerde spanningsrespons analoog af te leveren met een frequentie van ergens tussen de 1 en 200 kH. En dat een MRI apparaat, en hier komt het, gedwongen wordt een geanalogiseerde stroomrespons met a-priori tijdsdelay van 200msec af te leveren, dus 200msec voor de stimulus uit. Dat komt omdat stroom een vectoriele energierespons ontmaskert, bevoorbeeld het bevriezen van water met voortschrijdende tijd. MRI daarentegen ontmaskert een scalaire volume respons (voxel), bijvoorbeeld het gelijktijdig ontdooien van water met teruglopende tijd.
Met het geschetste heen en weer gaande, pendulaire, tijdsverloop kunnen we ons nu een voorstelling maken wat er binnen in Lamme's MRI gebeurt. Bijvoorbeeld dat een brain van jewelste zoals dat van Plasterk in staat is het zich daarin voorgetoverde wereldbeeld met Schopenhaueriaanse wil over een periode van 200msec intuitief volledig aan banden te leggen. Laat dit Lamme nu duidelijk zijn, verheven boven alle twijfel hebben we hier te maken met een oppermachtige demonstratie van de menselijke vrije wil. Maar, met permissie, een garnaal bepaalt op zijn manier zo ook het wereldbeeld en als we ze buiten de MRI naast elkaar zetten, Plasterk en de garnaal, dan gaan ze zich parallel aan elkaar een gedeelde voorstelling van die wereld maken. En als iedereen dat doet dan hebben we per nul seconden (nu dus) met elkaar een geweldige symbolisch wereldbeeld, puur als wil en voorstelling.
Door inductie staat dus goed beschouwd alles stil buiten de MRI en daarmee hebben de Eleaten het toch nog bij het juiste eind. Onze tijdsbeleving wordt dus, als op het metrum van bevriezend en ontdooiend water, gedicteerd vanuit het 'Ding', de Bergsioniaanse tijd en geschiedenis komen daardoor veel dichterbij, tijd en plaats lijken gedissocieerd. De versterkers en MRI van de neurofysiologen echter beleven de tijd van een door Dijksterhuis beschreven mechanistisch wereldbeeld en vertroebelen daarmee de kijk op de werkelijkheid. Anders gezegd, de Bolero is geschreven op het metrum van het gevoel en niet op de slag van Lamme's mechanische klok, een constatering die op zich al voldoende aangeeft hoezeer onze fysiologen bezeten zijn door een mechanistisch wereldbeeld. Heidegger had zich geen beter voorbeeld van Seinsvergessenheit kunnen voorstellen. Overigens, en met dank aan Cusanus, is dat mechanistisch wereldbeeld per definitie onvolledig. Het wordt dan ook voortdurend door een onzichtbare hand bijgesteld. Bijvoorbeeld bij de moleculair biologen die ooit dachten onze erfelijkheid af te kunnen doen met 500000 genen. In hun mechanistische werkelijkheid kan a priori uitgerekend worden dat dat getal 18000 genen moet zijn. Het getal staat nu op 19500. Bij de 18000..........
Overigens blijft het wel een raadsel waarom een vrije soevereine geest als die van Spinoza zonodig aan MRI geketend moest worden.
Jan Bijman
www.janbijman.eu
www.bijman.info
Ref.: zie Cusanus and Weick http://www.janbijman.eu/Cusanus%20and%20Weick%20II.pdf
Jan Bijman 07-01-2011 @ 16:06
Een puntje over de 'interpretaties' van voxel activiteit wil ik toch even noemen. Het soort van gedachten lezen dat momenteel gedaan wordt met fMRI onderzoek is nu juist onafhankelijk gemaakt van de interpretaties van onderzoekers. Het blijven wel enorm simplistische experimenten. Een proefpersoon krijgt bijvoorbeeld 10 plaatjes van auto's te zien, en 10 plaatjes van honden. Nu wordt de activiteit die bij 8 autos en 8 honden gemeten is in een computerprogramma gestopt (een classificatie algoritme). Dat rekent vervolgens uit wat de persoon gezien zou hebben bij de overige 4 plaatjes. Daar komt geen menselijke interpretatie meer aan te pas, behalve die die door de hersenactiviteit van de proefpersonen gerepresenteerd wordt. Zoals Steven Pinker al zei: de geest is wat het brein doet.
Marius 08-03-2011 @ 19:08
Een aantal vragen komen nu bij me op. Volgens Lamme dus onbewust aangestuurd en dwangmatig geplaatst.
Hoe zit het eigenlijk met een eeneiige tweeling wat betreft de persoonlijke ontwikkeling? Zouden deze genetische kopieën volgens dhr. Lamme niet exact dezelfde levensloop moeten volgen?
En het verhaal over de slaapwandelaar. Is het niet zo dat de afkeer van zijn daad tijdens bewustzijn juist de vrije wil aantoont. Als we namelijk geen vrije wil hebben dan zou deze daad losstaan van het slaapwandelen. Dan was de daad ten alle tijden een keer gebeurd.
Is het ook niet voldoende aangetoond dat er een connectie is tussen achtergrond en opvoeding wat betreft crimineel gedrag.
Verder bevalt de theorie me wel. Ik hoef me nooit meer te verantwoorden voor wat ik doe. Kan doen en laten wat ik wil.
Maar als ik vanaf nu af aan anders zou gaan leven, omdat ik er vanuit ga dat vrije wil niet bestaat en daardoor niet verantwoordelijk ben voor mijn daden, toon ik daarmee dan ook niet gelijk aan dat ik me daarvoor heb gedragen juist vanwege mijn vrije wil?
mark 16-05-2011 @ 23:16