Alexander Douglas bestrijdt (in kielzog van Eric Schliesser) dat Spinoza naturalist was

Het NDPR-review van het boek van Elhanan Yakira, Spinoza and the Case for Philosophy [Cambridge University Press, 2015] waar ik eergisteren ineen blog op attendeerde, was van Alexander X. Douglas die, waarop ik eveneens attendeerde, het boek schreef Spinoza and Dutch Cartesianism, dat in februari van dit jaar bij OUP verscheen. Ik wijs hier tevens op zijn interssante tekst, "Do we choose what we believe?" die  op 19 mei 2015 op OUP's blog werd geplaatst.

In of na de periode waarin Douglas met dit boek bezig was, schreef hij, waar ik vanmiddag achter kwam, ook een artikel waarin hij de vraag aan de orde stelde of Spinoza wel als naturalist kan worden gezien:

Alexander Douglas, “Was Spinoza a Naturalist?” In: Pacific Philosophical Quarterly, (2014) [PDF]

Het komt er uiteraard op aan wat je filosofisch onder een naturalist verstaat – welke criteria je daarvoor hanteert. Het interessante is dat Douglas zowel ingaat op het hedendaagse debat over wat wetenschap is, als op hoe daarover in de Vroeg-moderne tijd werd gedacht.

Zeer interessant stuk om te lezen. Ik ga z’n betoog niet navertellen – verklap alleen zijn conclusie:

“The claim that Spinoza was an ontological naturalist, we have seen, is false unless the term is drained of all useful content. The claim that he was a methodological naturalist, we now see, is, if not false, then at least extremely misleading with respect to his historical position. As a tolerable simplification, I recommend we say that he was not a naturalist.”

Ik hoop dat dit u nieuwsgierig maakt naar zijn betoog, waarin wetenschapsfilosofie en filosofie- en wetenschapsgeschiedenis een rol speelt.

Toch een korte reactie van mijn kant.
Z’n toets is aanvankelijk en vooral wat in de tegenwoordige tijd als naturalisme wordt gezien. Maar in het laatste deel behandelt hij aan de hand van de 17e eeuwse Cartesianisme-strijd hoe in Spinoza’s tijd naturalisme werd gezien.

Onder ontologisch naturalisme verstaat hij de visie dat alles wat bestaat van een zodanige aard is (gevarieerd gedefinieerd) dat iets als natuurlijk en niet als bovennatuurlijk gedefinieerd kan worden. Methodologisch naturalisme is de visie dat de natuurwetenschappen het beste in staat zijn om substantiële waarheden over de concrete wereld te vinden – wat uiteindelijk op empiricisme gebaseerd is.

Z’n beschouwing over ontologisch naturalisme vind ik eigenlijk niet serieus genoeg; zijn conclusie dat Spinoza niet als een ontologisch naturalist kan worden gezien vind ik te weinig gegrond. Maar ook zijn van Daniel Dennett overgenomen bewering dat Spinoza geclaimd zou hebben ‘that scientific research was the true path of theology’ is een vrij zwevende bewering, daar niet duidelijk is wat hier onder theologie wordt verstaan. Als je Spinoza’s pleidooi in de TTP voor een strenge scheiding van filosofie en theologie niet behandelt, loop je het risico de term theologie equivocatief te gebruiken. Mij is niet duidelijk wat Douglas hier bij theologie voor ogen staat.

Hij maakt uitvoerig gebruik van een komend artikel waarin Eric Schliesser zou bestrijden dat Spinoza een “mechanical philosopher and proto-scientific naturalist’ was en zou beweren dat als hij al als een naturalist zou kunnen worden gezien, dan "he was a naturalist of a highly idiosyncratic kind."

Opmerkelijk is dat Spinoza als empirisch psychosociale en politieke wetenschapper helemaal niet behandeld wordt.

                                                * * *  

Het is wel merkwaardig (maar dat is niet ten nadele van het artikel bedoeld) dat een belangrijk deel van het betoog ingaat op een artikel van Eric Schliesser, ‘Spinoza and the Philosophy of Science: Mathematics, Motion, and Being,’  dat nog moet verschijnen in het al zovele jaren geleden aangekondigde boek van M. Della Rocca (ed.) Oxford Handbook of Spinoza. Oxford: Oxford University Press – forthcoming!.
Ik heb in de loop van de jaren al vaker mijn verbazing erover uitgesproken dat dit boek nu al zo lang aangekondigd staat [cf. dit
blog en dit blog]. Ik was van plan daar nooit meer iets over te zeggen, maar nu ik zie hoe het lange uitblijven van dat boek het discours eigenlijk ophoudt, moet ik mijn verbazing toch weer even kwijt. Ik ben nu al in zoveel bibliografieën de verwijzing naar dat forthcoming boek tegengekomen, dat het beschamend is. Het wordt echt tijd dat daarover ergens eens een uitleg verschijnt.