Connectie Rembrandt en Spinoza vooral een mythe

Momenteel in de ramsj te vinden (bij Steven Sterk, Selexyz e.a. voor €6,90) dit aardige boekje De 'joodse' Rembrandt. De mythe ontrafeld (Waanders, Zwolle, Joods Historisch Museum, Amsterdam, 2006, 96 blz.). Het begeleidde de gelijknamige tentoonstelling in het Joods Historisch Museum in 2006 en 2007.

Het is een boekje dat vooral allerlei in de loop der tijd ontstane verzinsels en op weinig evidentie gebaseerde opvattingen en toeschrijvingen neerhaalt.

Van het beeld dat Rembrandt, die een flinke tijd in de buurt van veel joden woonde, contacten met hen had en in allerlei bijbelse voorstellingen joden afbeeldde, van dat beeld dus blijft weinig over.

Er is ook een hoofdstuk "Rembrandt en Spinoza, twee zielsverwanten?" en ook op andere plaatsen in het boekje valt wel eens de naam van Spinoza. Van diverse aan Rembrandt toegeschreven schilderijen waarin hij Spinoza afgebeeld zou kunnen hebben, blijkt inmiddels dat ze niet van Rembrandt zijn en bestaat voor het erin zien van Spinoza geen of weinig evidentie.

Een en al demystificatie, kortom.

Van het hele beeld dat iemand als kunsthistoricus Wilhelm Reinhold Valentiner in zijn Rembrandt and Spinoza; a study of the spiritual conflicts in seventeenth-century Holland [Phaidon Press, London, 1957] had opgebouwd, blijft niets of nauwelijks iets over.

Het feit ook dat Spinoza door zijn synagoge in de ban werd gedaan op dezelfde dag waarop Rembrandt failliet ging sprak zeer tot de verbeelding.

Maar zelfs dat 'feit' (dat ook in bovenstaand  boekje vermeld wordt) blijkt niet helemaal waar. Het was bijna dezelfde dag (26 juli 1656). In feite waren Rembrandts bezittingen de dag tevoren geïnventariseerd, zo stelt Paul Crenshaw in zijn uitvoerige studie Rembrandt's bankruptcy: the artist, his patrons, and the art market in seventeenth-century Netherlands [Cambridge University Press, 2006, cf books.google]

Voor kunstenaars maakt dat allemaal niet uit. De Rembrandt-Spinoza-connectie blijft tot de verbeelding spreken en heeft al heel wat dichters en toneelschrijvers geïnspireerd. Op dit weblog heb ik er al vele gespot. 

Reacties

Blijft over dat Van den Enden met zijn galerie in de schilderijenhandel zat (zie bewijzen bij Proietti) en aantoonbaar een leerling van Rembrandt in huis had; en dat Spinoza geruime tijd voor zijn excommunicatie contacten met Van den Enden moet hebben gehad. Het is allemaal indirect, maar toch: ontmoetingen tussen de twee meesters (RvR en FvdE) kunnen voor zijn ogen hebben plaats gevonden.

Hierover schrijft het boekje waarover dit blog gaat ook. De Rembrandt-leerling die bij Van den Enden in zijn winkel in de Nes woonde was L. van Beyeren. Rembrandt kan hem bij zijn ziekte daar bezocht hebben, maar Van Beyeren stierf in 1649. Van den Enden begon zijn Latijnse school in 1652. Om zomaar, zonder snippertje evidentie, aan te nemen dat Spinoza al in 1649 of nog eerder ook al bij Van den Enden kwam en daar bij hem dan Rembrandt ontmoette... tja... geheel onmogelijk is het niet. Maar het is te weinig om er een relationeel bouwwerkje op op te trekken.

Ook blijft over het door Odette Vlessing in de archieven opgeduikelde feit dat Rembrandts zoon Titus (die van het faillissement van Rembrandt gevrijwaard moest blijven) en Spinoza in diezelfde week van 1656 succesvol vertegenwoordigd werden door dezelfde "voogd" Louis Craeyer, die gebruik maakte van een maas in de stedelijke wetgeving.
In de laatste 10 dagen van juli 1656 heeft het stadsbestuur deze maas in de wet razendsnel via een spoedprocedure gedicht, zodat herhaling verder niet meer mogelijk was. De nieuwe verordening dateert van 31 juli 1656. De gelijktijdige juridische behandeling van de financiële perikelen van Rembrandt en Spinoza in dezelfde tijd en door dezelfde advocaat met een dergelijke reactie van het stadsbestuur rechtvaardigt de hypothese dat zij elkaar in ieder geval gekend hebben.
De connectie heeft overigens dus niets te maken met eventuele zielsverwantschap tussen de toen 50-jarige Rembrandt en de jonge Spinoza.
Die Craeyer, waarover nauwelijks iets te vinden is, moet eens worden uitgezocht!

In het boek van Paul Crenshaw "Rembrandt's bankruptcy" (zie in blog verwijzing naar books.google) komt meermalen voor de advocaat Louis Crayers (1623 - 1688) en de rol die hij zowel bij Titus als Spinoza speelde (daar naam geschreven als Crayers). Of dat meer is dan Odette Vlessing bracht, of dat de auteur zich geheel op haar baseerde, kan ik niet beoordelen. Dat Rembrandt en Spinoza elkaar via deze route tegenkwamen klinkt als "mogelijker" dan de Van den Enden-route, maar is nog steeds onwaarschijnlijk (hoewel notarissen en advocaten zich toen misschien minder aan de privacy van hun klanten gelegen lieten liggen)

Over Odette Vlessing gesproken - waar blijft het boek over Spinoza dat zij samen met André Vuijsje zou hebben geschreven en dat uitgeverij Lubberhuizen al voor verschijning op 1 november 2010 had aangekondigd? Verwacht mag worden dat in dat komende boek eveneens op deze materie zal worden ingegaan.