Een Hollandse Spinozastrijd in 1934 rondom J.H. Carp

De regelmatige bezoeker van dit weblog zal wel gemerkt hebben dat ik een tijdje terug soms eens met iets kwam dat ik vond in de digitale krantenverzameling bij de Koninklijke Bibliotheek, te vinden op kanten.kb.nl

Ik sta er van te kijken hoe heel anders de kranten in de eerste decennia van de 20e eeuw gevuld werden. Telkens konden er verslagen in aangetroffen worden van vergaderingen en van lezingenavonden. Zowel de vergaderingen van de Vereniging het Spinozahuis of die andere club, de Societas Spinozana, kom je veelvuldig tegen. Kom daar tegenwoordig maar eens om. Terecht hebben de kranten er in de loop van de tijd voor gekozen om alleen of voornamelijk als er nieuws te melden is daar aandacht aan te besteden. Dat ‘t nieuwe dan in veel gevallen uit hype-achtige onzin bestaat is weer een ander verhaal.

Regelmatig waren er in de jaren ’30 beschouwingen van dr. H. Carp over onderwerpen Spinoza betreffende in de kolommen van Het Vaderland te vinden. En één keer ontstond er in mei 1934 n.a.v. het verslag van een lezing van hem een discussie die je als een soort Spinozastrijd zou kunnen beschouwen. Ik geef daarvan met behulp van dat krantenarchief een kleine impressie.

_____________________________________________________ 

Op 2 mei 1934 had Carp in het Haagse Spinozahuis voor de Societas Spinozana een lezing gehouden over “De strijd om de Moderne Staatsidee, beschouwd in het licht van de Spinozistische ontwikkelingsgedachte.” [Het Vaderland, staat- en letterkundig nieuwsblad, gaf daarvan op 03 mei 1934 een samenvatting; zie hier]

Carp sprak over "de gang des Geestes in de Historie" die naar Spinozistische beschouwingswijze zou voortschrijden van de gedachte van veelheid en onverbondenheid tot die van veelheid en wezensverband en van heteronomie in de richting van autonomie. (Wie het begrijpt mag het zeggen).

Welnu, hij zag, "geworteld in de gang des Geestes in de Historie" aan de Moderne Staatsidee die van de door Kant verkondigde "liberalistische staatsidee" vooraf gaan. Die berustte op de subjectief-individualistische bewustzijnsvorm, waarin de gemeenschap niet als organische eenheid begrepen wordt, doch slechts als een som van zelfstandige individuen werd gezien.

Via de door Fichte gedachte "cultuurstaat" zou dan de Moderne staatsidee gegrondvest worden. Zij brengt het organisch democratisch beginsel tot uitdrukking, dat in het bewustzijn der onderdanen de gemeenschapsidee zich individualiseert, waarmede de grond van het overheidsgezag als idee van inter-individueele verbondenheid, als objectieve functie van het individueel bewustzijn wordt opgevat. "De vrijheid van den individu ligt niet in zijn subjectieve willekeur, maar in het volgen van de wetten van zijn redelijk wezen, waarin zich een objectieve wetmatigheid individualiseert. De gemeenschapsgedachte van de Moderne Staasidee openbaart zich dus als de band der redelijkheid, welke zich in de menschen individualiseert. In de Moderne Staasidee is het overheidsgezag de idee van inter-individueele verbondenheid der onderdanen, zoodat de gebondenheid der onderdanen aan het overheidsgezag als gebondenheid aan eigen wezen begrepen wordt. Heteronome gebondenheid heeft plaats gemaakt voor autonomie; het gezag van den eenen mensch over anderen, van meerderheid over minderheid, kan als zoodanig principieel niet meer als gerechtvaardigd worden erkend.”

Dat leidde tenslotte tot enige beschouwing over "de hedendaagsche dictatuurgedachte", de dictatuur niet als doel op zichzelf, maar als overgang naar een politieken toestand, welke verwerkelijking de dictatuur als zoodanig opheft. De ware zin van deze dictatuur is, dat zij juist die norm tijdelijk buiten werking stelt, welker gelding te verzekeren zij tenslotte nastreeft. Dit vindt men ook bij de zgn. dictatuur van het proletariaat. Hetgeen uit de dictatuur moet voortkomen bestaat aanvankelijk nog niet en naarmate het verwerkelijkt wordt, ontvalt aan de dictatuur haar grond en zal zij ophouden te bestaan.”

Daarna besprak hij het fascisme dat hij zag als tenslotte een opvoedingssysteem om de geesten der individuen te vormen tot geest des volks.[...] Eerst nadat de gemeenschapsgedachte, na uitbanning van formaliseerend individualisme, in 's menschen bewustzijn is geprent in het nationale verband, kan het uitzicht geopend worden naar een meer omvattende eenheidsvoorstelling, de wezenlijk mundiale gemeenschapsidee waarin de autonomie des geestes in de verhouding van overheid en onderdanen volkomen gerealiseerd zal zijn.

Enfin, het is een proces, dat gedragen wordt door beginselen van een ontwikkelingsgedachte, welke geworteld is in de denkrichting van het Spinozisme.

_____________________________________________________ 

Het vaderland van 5 mei 1934 gaf in de rubriek 'Wetenschappen' onder de titel De moderne Staatsidee en Spinoza een ingezonden brief van ene A.A.S.

Die vond dat het meer om Hegel ging. Schrijver protesteert tegen het duiden als Spinozistisch van wat met de grote wijsgeer niets van doen heeft. [Hier]

_____________________________________________________ 

Het vaderland 7 mei 1934 bracht onder de kop "De strijd om de moderne staatsidee in het licht van de Spinozistische ontwikkelingsgedachte", een ingezonden brief, waarin Carp op A.A.S. reageert, alsmede een in gezonden brief W.G. van der Tak (secretaris van de Ver. Het Spinozahuis). Die brief neem ik hier op: 

Averechts Spinozisme

Hooggeachte Redactie,

Het zij mij vergund met een enkel woord adhaesie te betuigen aan de door den heer A.A.S. in Uw avondblad D van 5 dezer geplaatste opmerkingen met betrekking tot de Spinoza-vertolking van mr. J.H. Carp, welke mij de verzuchting "tandem" deden slaken. Ja, eindelijk dan toch wordt van mij gansch onbekende, doch kennelijk bevoegde zijde protest aangeteekend tegen de ongerijmdheden, die in naam van Hollandsch grootsen wijsgeer door den beheerder van het Spinozahuis hier te stede worden gepredikt. Het heeft geen zin thans in herhalingen te treden of met nieuwe voorbeelden aan te toonen hoe de beweringen van den heer Carp niets met Spinoza's wijsgeerige of politieke grondgedachten te maken hebben. Slechts zij er op gewezen, dat zulks geenszins te verwonderen is bij iemand, die vooraf verklaart, dat de door hem te geven karakteristiek van het Spinozisme berust op de subjectieve vaststelling van den zin der gedachten (zie pag. 15, 16 van Mr. Carps Inleiding tot de leer van Spinoza). Aldus vindiceert men voor zich de vrijheid om elke eigen, of het publiek welgevallige meening te dekken door de autoriteit van een denker, van wien men in wezen ten eenenmale verschilt.

Vervolgens stipt de heer A.A.S. aan, hoe het door mr. Carp als eenig Nederlandsch bewindvoerder beheerde Haagsche Spinozahuis thans met gelden der Gemeente in stand wordt gehouden. Inderdaad bestaat er aanleiding, verband te leggen tusschen de prediking van den heer Carp en de aan zijn Huis toegekende subsidie. Want in weerwil van monumenten-, schoonheids-, bouw- en andere stedelijke commissies wordt het Spinozahuis aan de Paviljoensgracht opzettelijk in een grondig verminkten staat gelaten, ten einde aldaar een gelegenheid te behouden voor de verkondiging van mr. Carps godsdienstige en politieke denkbeelden. Ware zulks niet het geval: men had althans eenigermate pogingen aangewend tot herstel van het huis in zijn oorspronkelijken toestand. Doch dan zou de vergaderzaal, vóór deze gelagkamer van een bierhuis, komen te vervallen!

Met dank voor de plaatsruimte,

Hoogachtend,

W.G. van der Tak  [Hier]

_____________________________________________________ 

Het Vaderland van dinsdag 8 mei 1934 bracht vervolgens weer een heel lang stuk van de heer A.A.S. Die ik laat voor wat hij is. [Hier]

_____________________________________________________ 

Het Vaderland 9 mei 1934 kwam de redactie zelf met een bijdrage, die begon met "Zonder ons ook maar één oogenblik in het Spinozadebat te willen mengen." Als je zoiets leest, weet je dat juist wél gebeurt wat ze zeggen niet te gaan doen...

Wetenschappen

Het Spinoza-debat

Zonder ons ook maar één oogenblik in het Spinozadebat te willen mengen, willen we toch mededeling doen van een stukje, dat ons onder het oog kwam en wellicht verhelderend kan werken. Het bedoelde stukje is te vinden in De Humanist, tijdschrift voor geloofsregie, menschelijke beschaving en veredeling, onder redactie van J. van Vloten, vierde stuk (Haarlem, J. de Haan) 1883 blz. 635/636. Het stukje is ontleend aan een artikel van Lotsy, getiteld: Spinoza als Nihilist.

Lotsy, zooals men weet een bekend Spinozist uit die dagen en medewerker aan De Humanist, schrijft o.m.:
"Gelijk in de natuur zelve de verschillende lichteffecten tot tallooze opvattingen aanleiding geven, zoo zal ook Spinoza;s Ethica door de menschen, al naar hun eigen licht, zóó of zóó worden opgevat. maar terwijl de schilders - en wij allen in zekere mate - weten, dat de natuurtinten en lichteffecten niet blijvend zijn, en in het algemeen de natuur geen bepaalde qualificatie duldt, zoo blijft men daarentegen bij Spinoza een ....ist." En verder: "Al die "ismen" nu zijn bij Spinoza geen tegenstrijdige samenflansingen, uitgebroed in schoolsche vooroordeelen, bestemd om een of meer dogma's te "redden", en dus gedoemd tot onvruchtbaarheid; .. ze zijn veeleer in de volmaakte harmonie". [Hier]

_____________________________________________________ 

Het Vaderland van 11 mei 1934 had weer een ingezonden brief:

Dr. Carp en Spinoza

(Ingezonden)

M. de R.

In uw avondblad van 7 dezer lazen ondergetekenden een ingezonden stukje van den heer W.G. van der Tak, waarin de subjectiviteit van dr Carps beschouwingen over Spinoza's politieke grondgedachten werd gewraakt. Zij willen thans geen onderzoek instellen naar de ojektiviteit der Spinozabeschouwing van den inzender, maar achten, dat de op deze regelen volgende insinuatie aan het adres van het Spinozahuis in den Haag uit een zeer ongewenschte soort van subjectiviteit is voorgekomen en betreuren de opneming dezer regelen in uw blad.

Dr. J.D. Bierens de Haan en Dr. H.H. van Senden [Hier]

_____________________________________________________ 

Het Vaderland 14 mei 1934 bracht daarop weer een ingezonden brief

WETENSCHAPPEN

Dr CARP EN SPINOZA.

Geachte Redactie,

Mag ik u hiermede, naar aanleiding van het ingezonden stuk "Dr Carp en Spinoza"in het Avondblad B van 11 mei l.l. om een kleine plaatsruimte verzoeken?

Ondergeteekende acht het hier de plaats niet, op het subjektieve standpunt van dr Carp ten opzichte van Spinoza in te gaan, maar wenscht de vraag te stellen, of er wel sprake kan zijn van een "insinuatie" van den heer W.G. van der Tak "aan het adres van het Spinozahuis in Den Haag" en zou gaarne zien, dat de onderteekenaars van bedoeld ingezonden stuk de onjuistheid aantoonden van de feiten, waarop de heer W.G. van der Tak zich beroept.

U mijn hartelijken dank betuigende,

Hoogachtend,

Dr. K.H.E. de Jong

Den Haag, 13 Mei 1934 [Hier]

_____________________________________________________ 

Het Vaderland 15 mei 1934 bracht weer reacties (die ik laat voor wat ze zijn)

WETENSCHAPPEN
Mr CARP EN SPINOZA
Ingezonden 
A. Boolen
Reactie dr. Carp [Hier]
_____________________________________________________ 

_____________________________________________________ 

                         Spinoza was een debat waard 

Kom tegenwoordig in de gewone kranten nog maar eens om zulke debatten. Je staat ervan te kijken hoe behoorlijk ingewikkelde beschouwingen indertijd konden worden geplaatst.

De kranten van honderd jaar geleden vervulden de functies die tegenwoordig de blogs en reactieformulieren bij krantenstukken op internet vervullen.

Het kon beginnen als een inhoudelijk meningsverschil, maar al snel konden er diskwalificerende insinuaties over andere zaken meekomen.