Een Spinoza-debat in de VS van Amerika
“In my youth Spinoza was a hobgoblin; now he is a saint"
(Ralph Waldo Emerson)
Naar aanleiding van mijn recente blogs over Ethan Allen Hitchcock, ontdekte ik dat, zij het op een iets bescheidener schaal, eind 1830-iger jaren in de Verenigde Staten van Amerika een enigszins vergelijkbaar debat heeft gewoed als de Spinoza-Strijd, meestal als Pantheismusstreit aangeduid, die in Duitsland in 1785 door Jacobi begonnen was. In Amerika betrof het een debat dat zich vooral binnen de unitaristische tak van het christendom afspeelde, waarbij zich tegenover een meer radicale een meer conservatieve stroming aftekende.
Ook die ‘strijd’ bestond meer uit een uitwisseling van uitgegeven preken, pamfletten en boeken en was nauwelijks een echt debat in de letterlijke zin van het woord. Het wordt in de literatuur aangeduid als:
The Norton – Ripley-debate of The Divinity School Address-debate
Voor het vervolg is nuttig iets te weten van een stroming, aangeduid als Amerikaans of New England transcendentalisme, een belangrijke beweging in de filosofie en de literatuur die bloeide rond het midden van de negentiende eeuw (ca. 1836 - 1860) rond Ralph Waldo Emerson, Henry David Thoreau, Margaret Fuller, Amos Bronson Alcott, Frederic Henry Hedge en Theodore Parker. De beweging liet zich stimuleren door de Duitse en Engelse Romantiek, Bijbelkritiek, Herder en Schleiermacher en het scepticisme van Hume. Ze bekritiseerden hun eigentijdse maatschappij en met name de nadruk erin op conformisme. Ze zochten, zoals Emerson het uitdrukte: “an original relation to the universe.” Uit hun midden ontstonden sociale experimenten als: Brook Farm, Fruitlands en Walden. In sterke mate fungeerden de transcendentalisten als een hervormingsbeweging binnen de unitarische kerk, gebaseerd op "een monisme m.b.t. de eenheid van de wereld en God, en de immanentie van God in de wereld" (Oxford Companion to American literature, 770). [Cf. en cf. Stanford Encyclopedia of Philosophy].
Ralph Waldo Emerson (1803 - 1882)
Emerson had onder invloed van William Ellery Channing [cf.] een poos als unitariër-predikant gefungeerd, maar voelde zich in die rol toch niet thuis, nam ontslag en ging schrijven. Zijn eerste werk was Nature (1836).
Toen hij in 1838 zijn “most
infamous lecture” (Cameron) hield, bekend geworden als “The Divinity School
Address,” had hij reeds kennisgenomen van het Duitse Spinoza-debat en Jacobi en
Herder gelezen. In zijn Divinity School Address gaf Emerson een specimen van de
radicale religieuze filosofie waartoe hij
gekomen was. Hij sprak zich niet openlijk en rechtstreeks uit als aanhanger van
Spinoza’s filosofie, dat was toen nog not done of te riskant, maar uit heel z’n
toespraak bleek hoe hij en de door hem begonnen beweging van American Transcendentalists door Spinoza
beïnvloed was. Hij ontkende bijvoorbeeld de mogelijkheid van wonderen en
noemde Jezus eerder een profeet dan God.
Er zijn geen aanwijzingen dat hij Spinoza zelf bestudeerd heeft; hij nam
Spinoza tot zich zoals hij gefilterd was door de Duitse Idealisten. Spinoza's deus sive natura leerde hij
waarschijnlijk kennen via "the age's most eminent literary exponent of
pantheism, Goethe." (Van Cromphout)
De lezing werd aanleiding tot zware controverses – werd zowel geprezen als
krachtig aan de kaak gesteld. Degene die dat laatste het felst en meest
onderlegd deed was
Andrews Norton (1786 - 1853)
een predikant en theoloog die hielp het liberale Unitarianisme in New England
te vestigen. Aanvankelijk stond hij pal tegenover het strenge calvinisme en
trinitarianisme, maar later ontpopte hij zich als een leidend conservatief unitariër
en tegenstander van het Amerikaanse transcendentalisme. Hij werd spottend wel
de paus der unitariërs genoemd, zelfs de “hard-headed Unitarian Pope”.
Toen hij op de hoogte kwam van Emersons toespraak bracht hij een fel betoog ertegenin uit:
• Andrews Norton. A Discourse On The Latest Form Of Infidelity Delivered At The Request Of The Association Of The Alumni Of The Cambridge Theological School On The 19th Of July, 1839, With Notes. Cambridge: John Owen, 1839. [In te zien bij Hathi Trust]
Hij trok daarin parallellen tussen Spinoza, die hij typeerde als “the celebrated atheist,” Hume, en andere seculiere filosofen en het was duidelijk dat hij zich grote zorgen maakte over de invloed die dezen hadden in de opkomende beweging der transcendentalisten. Hij maakte in zijn tekst behoorlijk kleinerende opmerkingen over Spinoza's religieuze gevoelens. Hij ging vooral in op de TTP en met name het hoofdstuk over de wonderen. Hij achtte de heropleving van spinozisme gevaarlijk voor het christendom: “The latest form of infidelity is distinguished by assuming the Christian name, while it strikes directly at the root of faith in Christianity, and indirectly of all religion, by denying the miracles attesting the divine mission of Christ” (p. 11).
Emerson is nooit op Norton’s kritiek ingegaan. Wel deed dat George Ripley die de verdediging van Spinoza als “een waar religieus man” op zich nam.
George Ripley (1802 - 1880)
Had Norton als leraar gehad op de Divinity School en had al eerder aanvaringen gehad met zijn vroegere docent. Na zijn aanstelling in 1826 was hij een tiental jaren predikant aan Boston's Purchase Street Church, waarbij hij in alle rust zijn bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de unitarische godsdienst. Tot hij in maart 1836 een lang artikel publiceerde in de Christian Examiner, over "Schleiermacher as a Theologian." Hij prees daarin Schleiermacher om zijn ‘geloof van het hart’, gebaseerd op intuïtie en direct persoonlijk contact met God. Later in dat jaar had hij in hetzelfde orgaan een review van het boek van de Britse theoloog James Martineau, The Rationale of Religious Enquiry [dezelfde van wie in 1882 A Study of Spinoza zou verschijnen, cf. blog]. In dat review uitte Ripley de klacht dat de leiders van de Unitarische kerk van z’n leden eiste dat zij in wonderen geloofden. Daarop had Norton publiekelijk gereageerd in de Boston Daily Advertiser van 5 november 1836 met te beweren dat ontkennen van wonderen het ontkennen van de waarheid van het christendom was. In die open brief beschuldigde hij z’n voormalige leerling van academische en professionele incompetentie. Ripley riposteerde met dat wonderen erkennen gelijk stond aan materieel bewijs in geestelijke zaken te vragen, externe bevestiging die echt geloof niet nodig had. Norton en de hoofdstroom van de unitariërs zagen dit als ketterij. Er was dus al enige animositeit tussen de heren ontstaan en op Norton’s A Discourse On The Latest Form Of Infidelity van 1839 antwoordde Ripley met
• George Ripley. Letters On The Latest Form Of Infidelity : Including A View Of The Opinions Of Spinoza, Schleiermacher, And Dewette. Boston: J. Munroe, 1840 [in te zien bij Hathi Trust]
Hij vond dat de beschuldiging van Spinoza van atheïsme een verkeerd gebruik van die term maakte. Ook pantheïsme kon op Spinoza alleen in filosofische zin toegepast worden. Ripley ging mee met de nogal idealistische uitleg die ook onlangs op dit blog de kop opstak en stelde “all apparent life is in truth the divine life.” (p. 125). Een onderbelichting dus van het materiële/fysische en menselijke bestaan.
Theodore Parker (1810 - 1860)
Was én bleef, ondanks z’n behoorlijk radicale denken, predikant van de unitariërs. Hij verdedigde Emerson. “Parker declared that Emerson's Divinity School address was the "noblest, the most inspiring" thing he had ever heard. Unlike Emerson, Parker did not abandon his career within the Unitarian Church: rather he sought to reform it from within. This, in and of itself, made Parker a more obvious, and more annoying, enemy. In 1841, he delivered a sermon on the permanent and the transient in Christianity that was every bit as provocative as Emerson's ad-dress three years earlier. "Jesus of Nazareth believed the religion he taught would be eternal, that the substance of it would last forever," Parker began. In these latter days, however, the slightest deviation from orthodoxy met with a horrified response: "there are some who are affrighted by the faintest rustle which a heretic makes among the dry leaves of theology; they tremble lest Christianity itself should perish without hope." But, to calm such fears, it was only necessary to differentiate between Christianity's eternal truths and its shifting, temporary outward forms. The former was extraordinarily important-and just like Emerson, Parker would never have underestimated the vital role Christianity ought to play in every aspect of America's life and culture.” [books.google]
Op het eind van zijn leven liet Theodore Parker weten dat hij het eens was met Ripley’s verdediging van Spinoza en maakte hij Norton’s aanval belachelijk. In zijn Theodore Parker's Experience as a Minister (1858, archive.org) schreef hij: “Mr. Norton — then a great name at Cambridge, a scholar of rare but contracted merit, a careful and exact writer, born for controversy, really learned and able in his special department, the Interpretations of the New Testament — opened his mouth and spoke: the mass of men must accept the doctrines of religion solely on the authority of the learned, as they do the doctrines of mathematical astronomy; the miracles of Jesus, — he made merry at those of the Old Testament, — are the only evidence of the truth of Christianity; in the popular religion of the Greeks and Romans, there was no conception of God; the new philosophic attempts to explain the facts of religious consciousness, were "the Latest Form of Infidelity;" the great Philosophical and theological thinkers of Germany, were "all Atheists;" "Schleiermacher was an Atheist," as was also Spinoza, his master, before him; and Cousin, who was only ''that Frenchman," was no better; the study of philosophy, and the neglect of "biblical criticism," were leading mankind to ruin, — everywhere was instability and insecurity! (p. 55-56)
Tot slot
Emerson made perhaps the best comment on Spinoza's influence on the American Transcendentalists when he noted in his Journal in 1868, "In my youth Spinoza was a hobgoblin; now he is a saint." [Cf.]
_________________
Bronnen
en.wikipedia.org/wiki/Andrews_Norton
en.wikipedia.org/wiki/George_Ripley_(transcendentalist)
www.slideshare.net/arkadiyreydman/george-ripley-and-brook-farm
Andrews Norton papers, 1768-1890 [cf.]
Classical American Unitarian Christian Sermons and Writings [Cf.]
Meest uitgebreide info in de thesis:
Adler, Adam, Emerson's Hidden Influence: What Can Spinoza Tell the Boy?
Thesis, Georgia State University, 2007.
ABSTRACT Scholarship on Emerson to date has not considered Spinoza’s influence
upon his thought. Indeed, from his lifetime until the twentieth century,
Emerson’s friends and disciples engaged in a concerted cover-up because of
Spinoza’s hated name. However, Emerson mentioned his respect and admiration of
Spinoza in his journals, letters, lectures, and essays, and Emerson’s thought
clearly shows an importation of ideas central to Spinoza’s system of
metaphysics, ethics, and biblical hermeneutics. In this essay, I undertake a
biographical and philosophical study in order to show the extent of Spinoza’s
influence on Emerson and how this changes the traditional understanding of
Emerson’s thought. [PDF]
Jonathan Wright, Shapers of the Great Debate on the Freedom of Religion: A Biographical Dictionary. Greenwood Publishing Group, 2005 – [books.google]
Dean Grodzins, American Heretic: Theodore Parker and Transcendentalism. Univ of
North Carolina Press, 2002
Theodore Parker (1810-1860) was a powerful preacher who rejected the authority
of the Bible and of Jesus, a brilliant scholar who became a popular agitator
for the abolition of slavery and for women's rights, and a political theorist
who defined democracy. [books.google]
Rev. Douglas Kenneth Peary, Humanist Heroes. Xlibris Corporation, 2004 [books.google]
Lewis S. Feuer, Varieties of Scientific Experience. Transaction Publishers, 1995 [books.google]
Benjamin Wolstein, "The Romantic Spinoza in America." In: Journal of the History of Ideas, Vol. 14, No. 3. (Jun., 1953), pp. 439-450. [PDF]

