Eerste kennismaking met Maarten van Buuren's Spinoza

Erfenis zonder testament. filosofische overwegingen bij de tien geboden van Hans Achterhuis en Maarten van Buuren [Lemniscaat, september 2015] blijkt een fascinerend boek. Ik had het in de boekhandel zien staan, even in m’n handen genomen, maar de informatie van de cover alleen was voor mij al genoeg om het niet eens in te kijken. Ik zette het meteen terug – had geen zin in weer een boek dat filosofisch met godsdienstzaken wilde omgaan.

Had ik het wel ingekeken, dan had ik meteen kunnen zien dat Maarten van Buuren in z’n eerste beschouwingen van Spinoza uitging. Nu vertelde de bespreking in Trouw mij dit. Ik had net een blog gemaakt over de Spinoza-cursus die Van Buuren volgend jaar voor de ISVW gaat geven en over het boek over Spinoza dat volgend jaar zal uitkomen. Dat werd een aanleiding om nu het boek toch aan te schaffen en te lezen: ik wilde dat voorproefje alvast tot mij nemen.

En ik heb er bepaald geen spijt van het boek alsnog aangeschaft en gelezen te hebben. Dat deed ik met groot genoegen. Beide auteurs hebben een vlotte pen én hebben iets te vertellen. Ze hebben zich speciaal voor dit boek in nieuwe stof verdiept, maar doen dat vanuit een brede culturele en intellectuele bagage.

Achterhuis en Van Buuren, die beide hun vroegere religie achter zich lieten, schreven het boek niet echt samen (alleen de inleiding staat op beider naam), maar verdeelden de hoofdstukken, of beter: de geboden of delen ervan, maar spraken wel duidelijk een opzet af.

    

“Maarten van Buuren en Hans Achterhuis behandelen elk vijf geboden, mede aan de hand van het werk van filosofen en wetenschappers: van Spinoza tot Frazer en van Nietzsche tot Frans de Waal.” Aldus de blurb. De formule van het boek is globaal: om antwoord te kunnen geven op de vraag of we in een seculiere samenleving, die God grotendeels achter zich heeft gelaten, nog iets met ethisch-religieuze leefregels van eeuwen geleden aankunnen, kijken ze eerst onder welke omstandigheden de Bijbelse geboden zijn ontstaan (dat levert prima bijbels-historische informatie), nagaan welke uitleggingen en interpretaties in de loop der tijd gezaghebbend waren, nagaan welke hedendaagse filosoof een eigen licht op de materie laat schijnen en nagaan op welke manier een bepaald gebod in de tegenwoordige tijd nog betekenis kan hebben. Daarbij beschrijven de auteurs ook passende ervaringen uit hun eigen leven.

Dat alles bij elkaar, en vooral de actualisering via hedendaagse filosofen en eigen ervaringen, maakt het een bijzonder interessant én actueel boek. Zowel wat betreft de bijbels-historische exercitie, als wat betreft de reeks filosofen als: Spinoza, Marcel Gauchet, Louis Althusser, Georges Bataille, Friedrich Nietzsche, Jean-Paul Sartre en René Girard.

Opmerkelijk, maar niet van groot belang, is dat in het boek niets te vinden is over het ontstaan ervan. Noch in de inleiding van de auteurs, noch op de achter- en binnenflappen van de uitgever is te vinden dat het project vorig jaar begon bij het Studium Generale te Utrecht [cf.]. De colleges zijn nog steeds online te volgen. Daarnaast zijn ze als downloads (niet als CD) aangeboden bij Home Academy [cf. en PDF-synopsis].

Interessant voor deze blogger was uiteraard om hier alvast een voorproefje voorgezet te krijgen van dat komende Spinoza-boek van Maarten van Buuren. Ik kon me in het algemeen goed vinden in zijn schets van de God van Spinoza. We komen meteen binnen via de TTP: Van Buuren start met de uitleg van Spinoza’s kijk op de staatsvormende  functie van de wet van Mozes. We krijgen een aardige uitleg van de begrippen transcendentie en immanentie. Uitdagend is zijn stelling dat de termen ‘God’ en ‘ratio’ voor Spinoza een ‘shifter’ is: een term waarvan de betekenis volledig afhangt van de context, waarnaar de lezer soms moet raden. Hij neemtaan dat Spinoza daartoe uit voorzichtige voorzorg overging. Kan zijn, maar ik hoop dat hij straks niet al teveel meegaat met Leo Strauss. In een volgend blog geef ik een specimen van Van Buurens tekst, waarop ik dan iets nader hoop in te gaan.

In het derde hoofdstuk, over het beeldverbod, geeft hij een interessante beschouwing over Spinoza en de imaginatio. Hij hád daar kunnen benadrukken dat Spinoza het verbod op gesneden beelden uitbreidt tot elke superstitie vanuit de verbeelding. Hij benadrukt zo viel mij op, zeer sterk het verschil tussen het tweede kennisniveau (de ratio) en het eerste niveau (de verbeelding); het vergt volgens hem een sprong, daar er geen geleidelijke overgang is. Een beetje flauwe onzin (jammer) vind ik dat hij die sprong illustreert aan de hand van zijn hond, die bepaalde dingen nooit zal begrijpen, alsof het eerste kennisniveau iets dierlijks zou zijn en niet iets des mensen. Ik hoop dat hij daarmee in zijn komende Spinoza-boek niet nog eens mee aankomt zetten. In zijn bespreking van het 9e gebod (Gij zult geen valse getuigenis spreken) komt Spinoza niet aan bod, terwijl hij prima zou hebben gepast tussen de interessante bespreking van Augustinus en Kant; wel het pragmatische utilitarisme, wel Nietzsche en Sartre, maar wat had ik hem daar graag Spinoza’s 4/72 zien behandelen.

Het slothoofdstuk over begeren wilde Hans Achterhuis per sé bespreken, om daarin Girard te kunnen behandelen, zodat Spinoza’s leer over hoe de begeerte de essentie van de mens is daarin niet aan bod komt, want Achterhuis heeft nu eenmaal niets met Spinoza. Ik kan nu belangstellend uitzien naar het komende boek om te zien hoe Maarten van Buuren dat dan zal behandelen.

Opmerkelijk vind ik dat Van Buuren niets doet met Spinoza’s pragmatische gebruik van de traditionele godsdienst in zijn samenvatting van de algemene dogma’s in het 14e hoofdstuk en de betekenis ervan voor de staatsvorming en het behoud van de vrede en veiligheid in de staat, onder de voorwaarden van vrijheid van uitleg van de inhoud van die dogma’s en van de vrijheid om de filosoferen. Maar goed, hij kon uiteraard niet de hele Spinoza behandelen in dit boek.

Al met al vind ik het bepaald geen tegenvaller, zoals een Groninger zuinigjes z’n waardering zou uiten (als ik het wel heb). Nee, het mag positiever: ik vind het een boeiend en geslaagd boek.

 

 

Aanvulling 4 januari 2016 

In de oudejaarsnacht, de nacht van 31 dec. 2015 op 1 januari 2015, sprak Wim Brands, "In plaats van het programma Nooit Meer Slapen" met Maarten van Buuren over de relevantie van de bijbelse tien geboden. 'Waarom gaat het nog steeds over die tien geboden en welke vorm nemen ze tegenwoordig aan?' [Cf. hier]

Vanaf 1:11:45 gaat het over het eerste gebod bekeken vanuit Spinoza. Van Buuren vroeg zich af: "wat zou Spinoza hebben gezegd als hij Tien Geboden zou formuleren." Hij vertelt over het ontstaan van het boek, dat zijn idee was en waar hij Hans Achterhuis warm voor had gekregen. Van Buuren was helemaal in de ban van Spinoza en trachtte Achterhuis zover te krijgen ook vanuit Spinoza te schrijven, maardaar voelde Achterhuis niets voor, want hij heeft volstrekt niets met Spinoza (zoals we op dit blog al lang weten...). Van Buuren stelde toen voor: ik schrijf wel een boek over Spinoza - doe jij de Tien Geboden. Waarop Achterhuis voorstelde om het elk op eigen manier te doen - en zo hebben ze het aangepakt.

Reacties

Tekstje aan het eind van 't blog toegevoegd.