Jakob Freudenthal (1839 – 1907) groot bewonderaar en kenner van Spinoza
In vervolg op het vorige blog hier dan hetgeen ik vond over J. Freudenthal. Het vroeg aanvankelijk nog best wel enige moeite en doorzetting om wat te vinden over hem. Graag had ik kennisgenomen van het artikel van Carl Gebhardt over Jacob Freudenthal (1839-1907) [In: Chronicon Spinozanum 2 (1922), 199-219; noteer: Jacob daar geschreven met ‘c’], maar ik heb daar niet makkelijk toegang toe.
Jakob Freudenthal werd in Bodenfelde in de Puisische provincie Hannover geboren als het zesde van tien kinderen van Abraham Freudenthal, bij zijn derde vrouw Frommet Eckstein. Hij bezocht er vanaf zijn vijfde jaar de joodse school. In 1855 ging hij naar het Gymnasium van het Jüdisch-theologischen of Rabbiner Seminarium in Breslau. Aanvankelijk wilde hij rabbijn worden, maar Jacob Bernays (1824-1881) die er leraar was bracht zijn interesse op de klassieke filologie. In 1858 deed hij zijn eindexamen aan het Gymnasium in Hannover en begon aansluitend met de studie van de (evangelische) theologie, filosofie en filologie aan de universiteiten van Breslau en Göttingen.Na afsluiting van zijn studie werd hij eerst docent aan de Samson-School in Wolfenbüttel (1863-64); daarna werd hij tot 1888 leraar aan het Breslauer Seminar.
In 1863 promoveerde hij in Göttingen op Über den Begriff des Φαντασiα [Phantasia] bei Aristoteles. En in 1874 habiliteerde hij zich aan de Universiteit van Breslau met een onderzoek naar de Griekse geschiedschrijving. Vanaf 1875, werd hij naast zijn aanstelling aan het Breslauer Seminar, tevens filosofiedocent aan de Universiteit van Breslau. In 1878 werd hij er buitengewoon en in 1888 gewoon hoogleraar.
De Pruisische Academie van Wetenschappen zond hem in 1888 naar Engeland om er de Engelse filosofie te bestuderen en in 1889 naar Nederland om er het leven van Spinoza te bestuderen.
Zijn studies brachten hem in problemen met zijn Mozaïsch geloof, net als indertijd zijn grote 'geliefde' Spinoza. Vanaf 1869 was hij getrouwd met Therese Sachs, een dochter van de Berlijnse rabbijn Michael Sachs. Zijn meeste kinderen werden met zijn instemming gedoopt – er heerste ten huize Freudenthal bepaald geen joodse orthodoxie. De rechtsgeleerde Berthold Freudenthal was hun zoon.
In het centum van zijn belangstelling stond de wetenschappelijk bestudering van en publicaties over de biografie en filosofie van Benedictus de Spinoza, voor wie hij een grenzeloze bewondering had. Over Spinoza schreef hij: “Er wird immer Bewunderung und Verehrung bei denen finden, die sich ohne Vorurteil dem Zauber seines Wesens hingeben.” [Jacob Freudenthal, Spinoza, Sein Leben und seine Lehre, 1.Bd. Stuttgart 1904, S.317]. En: “Seine wissenschaftliche Ausbildung ist es gewesen, die ihm den Glauben der Kindheit erschütterte und den frommen Anhänger der Bibel und des Talmuds zum freiesten Denker des 17. Jahrhunderts machte.” [id. S. 51.]
Als schetste hij zijn eigen biografie schreef hij over Spinoza: “Die Phasen dieser Entwicklung sind zugleich die seiner Ablösung vom Judentum. Seine biblischen Studien haben ihn zuerst in den Konflikt zwischen Glauben und Wissen gestürzt, der wenigen Denkern erspart geblieben ist, seitdem es eine Philosophie und eine Wissenschaft gibt.
Hij had gehoopt dat hij, schrijvend vanuit een universiteitsstad Breslau met een Israelitisch Seminarium (net als Amsterdam er een had) op wel wat meer affiniteit had mogen rekenen. Maar Spinoza lag de Amsterdamse gemeente toen kennelijk nog altijd zwaar op de maag.
• J. Freudenthal, 'Spinoza und die Scholastik', in Philosophische Aufsatze. E. Zeiler , zu seinem fünfzigjührigen Doctor-jubilaum gewidmet, Leipzig, Fues’s Verlag, 1887, p. 83-138
Later is dit werk heruitgegeven en uitgebreid door Walther Manfred (Hrsg.): Die Lebensgeschichte Spinoza's. Zweite, stark erweiterte und vollständig neu kommentierte Auflage der Ausgabe von Jakob Freudenthal 1899. Mit einer Bibliographie herausgegeben von Manfred Walther unter Mitarbeit von Michael Czelinski. Band 1. Lebensbeschreibungen und Dokumente. Band 2. Kommentar. 2 vols. ISBN 9783772821608. Stuttgart, Fromann-Holzboog, 2006. [I] XXVI, 425; [II] VIII, 482 pp [Zie daarover het vorige blog].
Je tiefer er in den Geist der jüdischen Literatur eindrang, desto ernstere Zweifel wurden in ihm wach, und desto mehr gewöhnte er sich, Glaubensansichten, die seiner Umgebung als unumstößlich galten, für unhaltbare Vorurteile anzusehen und abzuwerfen. An die früher erwähnten Fragen und Einwürfe, zu denen die Lehrer selbst ihre Schüler anregten, schlossen sich Bedenken schwer wiegender Art, die ihn der Theologie entfremdeten und schließlich einen offenen Bruch mit der Religion seines Volkes herbeiführten.” [id. S. 51.]
“A pioneering study” (Henri Krop); “has thoroughly brought out the echoes of Spanish Scholasticism in Spinoza's thought. This topic is later taken up extensively by Dunin-Borkowski” (Negri)
• J. Freudenthal: Spinoza, sein Leben und seine Lehre. Erster Band: Das Leben Spinozas. Stuttgart, Frommens Verlag, 1904
[J. Freudenthal, Spinoza, Leben und Lehre, Heidelberg, Carl Winter 1927, 2. Aufl. / hrsg. von Carl Gebhardt, (Bibliotheca Spinozana 5) Erster Teil: Das Leben Spinozas. - 2. Aufl. hrsg. v. Carl Gebhardt; Zweiter Teil: Die Lehre Spinozas / auf Grund des Nachlasses von J. Freudenthal bearb. v. Carl Gebhardt.
Verder publiceerde hij nog het al genoemde "Über den Begriff der Φαντασiα bei Aristoteles" (1863); "Die Flavius Josephus Beigelegte Schrift über die Herrschaft der Vernunft," (1869); "Hellenistische Studien" (1875-79); en "Über die Theologie des Xenophanes" (1886).
Bronnen
de.wikipedia over Jakob Freudenthal
Yewish Encyclopedia over Jakob Freudenthal
Lebensbilder aus dem alten Bodenfelde von Klaus Kunze: 1904, Jacob Freudenthals Aufklärung [hier]