Lotgevallen van Freudenthal’s en vervolgens Brunner’s Spinoza-bibliotheek

Ter afsluiting van een aantal blogs over Constantin en Lotte Brunner (en hun belangstelling voor Spinoza), wilde ik graag een blog maken over de lotgevallen van Freudenthal's Spinoza-bibliotheek die Brunner in 1912 verwierf. Deze was door omstandigheden gedwongen in 1923 om zijn – door aanvulling met z'n eigen Spinoza-boeken – grotere Spinoza-bibliotheek te verkopen. Deze bibliotheek kwam in het kader van het vredesverdrag van Versailles, waarbij Duitsland verplicht werd de boekenschat van de oude Leuvense universiteit te restitueren, tenslotte in Leuven terecht. Ik nam aan dat de collectie vervolgens verloren is gegaan samen met bijna heel het Leuvense boekenbezit door de Duits-Britse artilleriestrijd in mei 1940. Voor ik dat in een blog zou gaan beweren, wilde ik graag checken: is die Spinoza-bibliotheek inderdaad verloren gegaan, of bevond de collectie zich toevallig elders en is ze misschien behouden gebleven? Op internet kon ik er nergens iets over vinden. Ik stelde mijn vraag aan Karel D'huyvetters, maar die kon mij, hoewel hijzelf ook wel ernaar op zoek was geweest, niets over die lotgevallen vertellen. Ik mailde vervolgens op 23 juli 2013 mijn vraag aan de heer Chris Coppens, die zeer veel publicaties over de Leuvense Universiteitsbibliotheek op zijn naam heeft staan. Hierop ontving ik geen enkele reactie. Ach, meende ik welwillend, aan het beantwoorden van zo'n mail kan zo'n deskundige niet beginnen - ik behoor uiteraard zelf zijn publicaties te raadplegen.

En zo vroeg ik via de interbibliothecaire uitleen het grote herdenkingsboek aan van Chris Coppens, Mark Derez & Jan Roegiers (Red.), Universiteitsbibliotheek Leuven 1425 -2000 [Universitaire Pers Leuven, 2005]. Het is een prachtige, rijk geïllustreerde uitgave over de grootse en noodlottige geschiedenis van deze bibliotheek van de Universiteit Leuven die in haar bestaan drie grote aanslagen heeft moeten verduren: de verwoesting door de Duitsers in het begin van de Eerste Wereldoorlog, na de wederopbouw de wederom complete verwoesting door de artilleriestrijd in mei 1940 en tenslotte de opdeling in tweeën door de splitsing in 1971 van de Leuvense Universiteit in een Vlaamse en Waalse.

En wat blijkt? Er is in dit boek helemaal niets te vinden over deze Spinoza-bibliotheek! Wel uiteraard is er uitvoerige informatie over Artikel 247 van het Verdrag van Versailles, waarin Duitsland verplicht werd de Leuvense universiteit schadeloos te stellen voor de verloren handschriften, incunabelen en boeken. Er wordt verteld over hoe met het Duitse geld van 1920 tot 1923 bijna veertig Duitse 'geleerdenbibliotheken' werden opgekocht, daarvan werden een 19-tal voorbeelden gegeven (zie de afbeelding hieronder van die pagina's). Maar niets wordt vermeld over de Freudenthal-Brunner Spinoza-bibliotheek. Ik vrees dat ik dit volkomen negeren veelzeggend moet vinden. Ik vrees dat de heer Coppens er geen enkel belang aan hechtte en er daarom in zijn eigen boek niets over vermeldde.

             

Mijn enige bron, waarover ik al eerder blogde, is dr. Ant. Vloemans, De wijsbegeerte van Spinoza. Haar plaats in het Nederlandsche denken en haar beteekenis voor de wereldphilosophie [Wereldbibliotheek ’s Gravenhage, z.j. (1932)], waarin in de paragraaf “Spinoza-Bibliotheken” in de “Bibiographie” te lezen is over de Spinozaverzameling van de Universiteitsbibliotheek van Leuven: “Dat zulk een verzameling in deze katholieke instelling is ondergebracht, is een gevolg van het vredesverdrag van Versailles, waarbij Duitschland verplicht werd den boekenschat van de oude Leuvensche universiteit te restitueeren. Op deze manier is de Spinoza-bibliotheek uit de nalatenschap van Jakob Freudenthal daarheen gegaan.”

Terugblik
Na de dood van Jacob Freudenthal in 1907, werd door de antiquair Baer uit Frankfurt am Main van diens Spinoza-bibliotheek een catalogus gemaakt die pas in 1912 uitkwam:

Spinoza: Katalog einer Sammlung seiner Werke, der Schriften seiner Anhänger und Schüler und der Literatur über ihn; enthaltend u.a. die Spinoza-Bibliothek des Herrn Geheimrat Jacob Freudenthal. Frankfurt am Main: Band 598 Lagerkatalog, Joseph Baer & Co., Buchhandlung und Antiquariat, [1912] – 80 Seiten

Via zijn vriendin Frida Mond (die ze hem schonk!) kwam Constantin Brunner in 1912 in bezit van de Spinoza-bibliotheek van de Breslause professor Jacob Freudenthal (bekend van zijn bronnenboek over Spinoza's leven uit 1899). Deze omvangrijke bibliotheek bevatte vele Spinozawerken, vooral ook van joodse zijde.
Hij was daarmee de Amerikaan Adolph Oko voor die ook aasde op de Spinozabibliotheek van Freundenthal.

Enige grepen uit Lotte Bruners Dagboeknotities over haar vader en zijn bibliotheek:

2. Februar 1912 [Niet in Es gibt…]
Vorgestern hat Frida Mond Vater die Baersche Spinoza-Bibliothek zum Geschenk gemacht. Große Freude. Vater hofft, sie noch beträchtlich ergänzen zu können.

13. Februar 1912 [Niet in Es gibt…]
Gestern ist die Spinoza-Bibliothek angekommen. Vater freut sich nicht eigentlich so sehr über die Bücher als über seine Absicht, sie einmal einer Spinozagesellschaft zu geben.

10. Mai 1913
“In einer ordentlichen Literaturgeschichte müßten Männer wie Dippel und Edelmann, die jetzt ganz zurückstehen, gründlich berücksichtigt werden. Sie sind vielleicht die Besten unter den sogenannten Aufklärern. Und was den deutschen Stil betrifft, so ist sehr zu bedauern, daß ihre Wirkung ganz unterbrochen wurde. Sie setzten das Lutherdeutsch fort, dann aber kam Herders romantischer Humanismus, danach die Anarchie der Romantik, und das Ihre war damit zunichte gemacht. Gerade Dippel und Edelmann habe ich immer geliebt. Es hat nichts mit Spinoza zu tun – denn du weißt, um eigentliche Spinozaliteratur habe ich mich nie gekümmert. – Daß ich so viele Sachen von Edelmann besitze, und daß mir Dippel fehlt, kommt daher, weil seine Bücher mir zu teuer waren. Ich bin sehr froh, sie nun in der Spinozabibliothek zu haben.”

Brunner zegt niet veel om secundaire literatuur te geven, maar helpt Adolph Oko (met zijn Spinozabibliografie) , Willem Meijer, Stanislaus von Dunin-Borkowski en andere spinoza-onderzoekers om hun bibliografische aantekeningen te verbeteren of uit te breiden. Ook Ernst Altkirch kon voor zijn studies over Spinoza goed bij hem en zijn bibliotheek terecht.

13. März 1915 [Niet in Es gibt…]
Eine Studentin der Theologie war gestern bei Vater, ihn um Bücher aus der Spinoza-Bibliothek zu bitten, die sie bei ihrer Examensarbeit unterstützen sollen. Liebenwürdig wie immer widmete ihr Vater über eine Stunde Zeit, während der er “Katalog mit ihr sprach”, denn auf andres wollte sie sich durchaus nicht einlassen.

In 1923 was hij wegens geldnood genoopt de bibliotheek van de hand te doen.

25. Oktober 1923
Heute hat Vater seine Spinozabibliothek an einen Antiquar verkauft. Die Trennung ist ihm nicht schwer geworden, er freut sich, daß er durch die leeren Regale Platz in seinem Zimmer gewonnen hat! Die Sammlung soll der Universitätsbibliothek in Löwen einverleibt werden. Leider haben wir nicht bedacht, daß in einigen Büchern zum Beispiel in der Gfrörschen Ausgabe der Werke Spinozas, wichtige Bemerkungen von Vater enthalten sind.

En uit de notities van Ernst Altkirch:

Altkirch: “Brunners Bibliothek ist von bedeutendem Umfang. Schon damals besass er eine stattliche Anzahl von Schriften der Spinoza-Literatur, bevor ihm im Januar 1912 von eine der wertvollsten Spinoza-Bibliotheken (hauptsächlich von Jakob Freudenthal susammengetragen) zum Geschenk gemacht wurden. Ueber diese aus 647 Nummern bestehende Sammlung ist vom den bekannten Frankfurter Antiquaren Joseph Baer _ Co. Ein sorgfältiger Katalog veröffentlicht worden. (Der Verkaufspreis betrug 5000 Mark *). Zu Brunners eignen Erwerbungen gehört ein in Pergament gebundenes Exemplar der Opera omnia Spinozas, eine Vereinigung der Original-Ausgaben, das in stete ereigbarer Nähefür ihm liegt. Viele Lesezeichen schauen daraus hervor.”

*) Als mir Brunner am 27e Oktober 1923 mitteilte: “Heute ist von hier die Spinoza-Bibliothek abgegangen, ohne gelindeste Bewegung bei mir; ich habe sie verkauft”, erfasste sich ein tief schmerzliches Gerfühl, und ich war von Trauer erfült, bis Brunner, auf die leeren Fächer mit einem Achselzucken hinweisend, bei meinem Besuch im Februar 1924 zu mir sagte, dass er sie hätte verkaufen müssen. So ist durch under aller Not, die die Nackriegezeit über uns gebracht hat, diese kostbare Samlung Deutschland verloren gegangen und an das Ausland – die Universität Löwen gefallen. Auch das meiste von Brunners eigen Erwerbungen ist diesen Weg mitgegangen, selbst die von Brunner oft benutzte Gfroerer’sche Ausgabe der Werke Spinozas mit Handbemerkungen von ihm aus früherer Zeit.

Zoals al gezegd, jammer genoeg is in het grote boek Universiteitsbibliotheek Leuven 1425-2000 niets over deze aankoop te vinden. Wel wordt vermeld (p. 279) dat de boeken die via de Duitse herstelbetalingen binnenkwamen een apart ex-libris van 73x55 mm ingeplakt kregen, een ontwerp van mogelijk de Leuvense architectuurhistoricus Raymond Lemaire (gezien de signatuur R.L.) met het wapen van de Alma Mater, de data 1914-1919 en de tekst Sedes Sapientiae non evertetur [de Zetel der Wijsheid zal niet te gronde gaan] - zie afbeelding. We mogen aannemen dat ook de boeken van deze Spinoza-bibliotheek dit ex-libris ingeplakt kregen. En we moeten aannemen dat de hele bibliotheek verloren is gegaan in 1940.

Had de Amerikaan Adolph Oko de Spinozabibliotheek van Freundenthal weten te verwerven, dan was deze nu waarschijnlijk, samen met die van Adolph S. Oko en Carl Gebhardt, verworven door de bibliotheek van de Colombia Universiteit. Maar zo zit de geschiedenis niet in elkaar.

Reacties

Complimenten voor speurwerk.

Het doet mij deugd dat ik het boek(je) van Dr. Ant. Vloemans bezit. Ooit heb ik dat opgediept uit een of andere boekenkist. De passage over de Spinoza-bibliotheek uit de nalatenschap van Jakob Freudenthal en de boekenschat van de Leuvense universiteit kon ik dus zelf naslaan. Ik lig weliswaar mijlen (op jelui) achter maar schep toch enig plezier in het oppikken van misschien triviale kennis uit de blogs van Stan en mijn eigen bescheiden boekenschat