Ludwig Wittgenstein (1889-1951) De wereld is al wat het geval is - één werkelijkheid, een onzegbaarheidstheorie en Spinoza

Het is de vraag of er goed over Wittgenstein en Spinoza te schrijven is. Zij lijken beiden een totaal verschillende wereld te bewonen. Toch zijn er vergelijkingen, zelfs raakvlakken en willicht doorsnijden de grenzen van hun werelden elkaar enigszins zodat er toch nog een gemeenschappelijk veld te ontdekken is.

Ooit, na de zomerbijeenkomst in Barchem van 2008 schreef ik een blog n.a.v. enige discussie over Wittgenstein en Spinoza tijdens de maaltijden en in de pauzes. Je kunt je een Wittgenstein gedurende de lessen nauwelijks voorstellen... Dat blog is later door een fout bij blogse.nl verdwenen en ik weet niet of daar veel mee verloren is gegaan: er waren in die gesprekken vergelijkingen getroffen tussen “causa sui” enerzijds en “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen,“ anderzijds, de beroemde 7e en laatste stelling van de Tractatus Logico-philosophicus.   Een raakvlak is, het werd niet vergeten, want je komt het altijd wel weer tegen, het feit dat de ethicus George Edward Moore de titel suggereerde van de uitgave in 1922 van de tweetalige, Duits-Engelse, editie van wat in 1921 in een Duitstalig tijdschrift verschenen was als Logisch-philosophische Abhandlung. Wittgenstein kon zich vinden in de naar de Tractatus Theologico-politicus (TTP) verwijzende titel Tractatus Logico-philosophicus [TLP]. Waarover je dan weer onzin leest als: “This was an allusion to Spinoza's Tractatus Theologico-Politicus”[hetgeen klopt]. Both texts erect complex philosophical arguments starting from basic logical assertions and principles [wat niet klopt, want daartoe wordt een vergelijking met de Ethica binnengesmokkeld].”[Van hier]

In tegenstelling tot Russell had Wittgenstein geen speciale waardering voor Spinoza. Maar toch. Op 15 augustus 1914 – hij is bij de aanvang van WO I als vrijwilliger euforisch in dienst gegaan - schrijft hij in zijn dagboek: "De Russen zitten ons op de hielen. We zijn vlakbij de vijand. Ben in goede stemming, heb weer gewerkt. Het beste kan ik nu werken, terwijl ik aardappels schil. Meld me daar altijd vrijwillig voor. Het is voor mij hetzelfde als het slijpen van lenzen voor Spinoza was". Daarin proef je toch een zweem van identificatie.

Hij moet dus enige verwantschap hebben gevoeld. Harm Boukema schrijft: “Als hij gelijktijdig met Hitler, die een klas lager zit, de Realschule in Linz doorloopt, leest Wittgenstein, zoals zoveel andere pubers uit die tijd, Spinoza en Schopenhauer. Hoe grondig hij deze filosofen bestudeerd heeft, weten we niet, maar er kan geen twijfel over bestaan dat hun levenswijsheid hem aansprak.” En even verderop over zijn pogingen om zijn boekje uitgegeven te krijgen: “Wittgenstein ziet in Russell de man van de wereld die beter dan enig ander in staat is zijn bij uitstek onaangepaste en onwereldse boek, dat in de geest van Spinoza en Tostoi ertoe uitnodigt (of misschien beter: ertoe dwingt) de wereld te zien sub specie aeterni (in het licht van het eeuwige), wereldkundig te maken.” Op dat sub specie aeterni kom ik zodadelijk terug. Behalve deze overeenkomst van boektitels zijn er zo nog een paar. De geometrische ordening enerzijds, de decimale ordening anderzijds levert in beide gevallen enigszins strakke en kille teksten die niet makkelijk weg lezen, maar studie en toelichting vereisen.

Van beiden zijn tijdens hun leven slechts twee werken gepubliceerd.

Net als Spinoza vermeldt ook Wittgenstein geen bronnen. Het laat hem namelijk koud "of wat ik gedacht heb, voor mij al door een ander is gedacht."

Beiden maakten geen school. Spinoza wilde uitdrukkelijk geen ‘school’ stichten en had zelfs liever zijn naam niet aan zijn geschriften willen verbinden. Toch bestaat er – in zekere zin - een Spinozisme. Maar, hoewel hij veel bestudeerd werd en wordt,  een Wittgensteinianisme bestaat er niet. En ook heeft hij geen school gemaakt. Daarover schreef Wittgenstein „Kann ich nur keine Schule gründen, oder kann es ein Philosoph nie? Ich kann keine Schule gründen, weil ich eigentlich nicht nachgeahmt werden will. Jedenfalls nicht von denen, die Artikel in philosophischen Zeitschriften veröffentlichen.“

Dat laatste had, denk ik, Spinoza ook kunnen zeggen.

Belangrijkste overeenkomst is misschien wel: voor beiden is ethiek heel belangrijk of zelfs het belangrijkste. Ethiek, gezien volgens de omschrijving van de al genoemde Moore in zijn Principia ethica: “Ethiek is het algemene onderzoek naar wat goed is,” is voor beiden uiterst belangrijk. Het grote verschil is dat Spinoza er zijn hoofdwerk aan wijdt en dat de Wittgenstein van de TLP de overtuiging, ja de zekerheid had dat je daarover niets kunt zeggen, dat je het ethische en religieuze, net als kunst, alleen maar kunt tonen.

Voor beiden geldt dat ze wilden leven naar hun 'leer'; beiden leefden sober en wellicht enigszins ascetisch. Beiden hechtten niet aan bezit. Wittgenstein deed afstand van zijn rijke erfenis. Spinoza zag af van de erfenis van zijn vriend De Vries ten gunste van diens broer, en verminderde de toelage die vervolgens de broer geacht werd jaarlijks te gegeven. 

Wittgenstein was buitengewoon gepreoccupeerd met ‘het goede doen,’ wat hem moeilijk afging. Er is de grote vergissing gemaakt, en dat begon al bij de Logisch positivisten van de Wiener Kreis, alsof volgens Wittgenstein datgene waarover je moest zwijgen onzin was en helemaal niet bestond of kon bestaan! Integendeel, wat Wittgenstein betrof, was datgene dat buiten de grenzen van de taal en de feiten van de wereld viel, juist belangrijker. Hij heeft aan een vriend in 1919 laten weten dat hij eigenlijk in de inleiding een passage had willen opnemen dat zijn werk uit twee delen bestond, namelijk “datgene wat hier wordt aangeboden en uit al datgene dat ik niet geschreven heb. En juist dit tweede deel is het belangrijkste. Het ethische wordt namelijk door mijn boek als het ware van binnen uit begrensd; en ik ben ervan overtuigd dat het strenggenomen ook alleen zo te begrenzen valt. Kortom: ik geloof dat ik al datgene waarover velen tegenwoordig alleen maar kunnen stamelen, in mijn boek vastgelegd heb door erover te zwijgen.”

En hij zei: “Telkens wanneer we proberen te praten over de essentie van de wereld vertellen we onzin.” Maar dat waarover je moest zwijgen niet niets was, maar uiterst belangrijk, daarvan was hij overtuigd.

Het was daarover dat Spinoza geen enkele schroom had over te schrijven. Hij zou zich van Wittgensteins onzegbaarheidstheorie niets aantrekken en begon ‘eenvoudig’ bij het (wel te denken, maar niet echt te begrijpen) ‘causa sui’ en borduurde daarop verder voort. En Spinoza kon dat doen, en kon dat ook alleen maar doen, omdat hij ervan overtuigd was dat alles in een oorzakelijk verband zat. En dat de wereld dus niets contingents had. Dat was het grootste verschil met Wittgenstein die precies tot zijn logische onderzoeksresultaten kwam, omdat alle dingen van de wereld in zijn visie anders hadden kunnen zijn, volkomen contingent waren. 

Maar lees hoe hij goed naar Spinoza geluisterd had, als Wittgenstein de volgende uitspraken neerschrijft:

6.4311 "If by eternity is understood not eternal temporal duration, but timelessness, then he lives eternally who lives in the present."

6.45 "The contemplation of the world sub specie aeterni is its contemplation as a limited whole." De wereld sub specie aeterni beschouwen, dat is de wereld beschouwen als een – begrensd – Geheel. De wereld voelen als een begrensd Geheel, dat is het mystieke.” [Vertaling Bert Keizer, die toelicht:] “De grens van het denkbare en het zegbare, die duidt op een gebied naast de wereld waar de filosoof zou moeten gaan staan om werkelijk over alles na te kunnen denken, maar waar hij in woorden niet heen kan. Het gebied ook waar God zich bevindt.”

Wel, Spinoza kon daar wel heen, doordat zijn God bij de werkelijkheid/de wereld hoort (zonder deze wereld te zijn; zo’n pantheïst was hij niet).

Toch is er in deze en zijn latere religieuze taal tussen het ‘taalspel’ van Wittgenstein familieverwantschap met dat van Spinoza. ‘Taalspel’ is de uitdrukking die Wittgenstein vond, toen hij ontdekte dat mensen met taal méér doen dan alleen maar proposities (uitspraken over standen van zaken in de wereld) uitdrukken, veel meer.

Met Bertus Keizer (die van het bestuur van de Spinozavereniging), die in deze geest soms op blogs reageerde, ben ik geneigd, Spinoza’s Ethica ook als een of zelfs een verzameling taalspelen te zien, waarmee we deze wereld kunnen leren kennen en er ons in kunnen bewegen.

Bronnen

Ik heb voor dit blog gebruikt (zonder dat ik telkens naar de bagina's verwijs):

Patrick Vanhoucke: Ludwig Wittgenstein: profeet van het logisch-positivisme of filosoof van de negatieve theologie?[PDF]

Harm Boukema: Russell en Wittgenstein. Vriendschap in onenigheid  [PDF]

Bert Keizer, Ludwig Wittgenstein. Taal, de dwalende gids. Sun, Nijmegen, 2000 [Zou in de titel een allusie zitten naar Maimonides' Gids der verdoolden?]

Ray Monk, Ludwig Wittgenstein. De biografie, Prometheus, 1991, 2003

Etienne Kuypers, "Filosoferen als ethische bezinning. Een confrontatie tussen Spinoza en Wittgenstein in epistemologisch opzicht." In: E. Kuypers (red.), Sporen van Spinoza, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1993, p. 19-58

[Dit erg uitvoerige artikel bevat nogal wat aanvechtbare beweringen en twijfelachtige vergelijkingen, waarop ik hier niet in wil gaan; er zijn mij maar weinig teksten over Wittgenstein en Spinoza bekend, zodat ik het wel jammer vond dat deze tekst voor mij in dit blog nauwelijks of slecht bruikbaar was]

Aanvulling. 23 jan. 2011.

Uit de Spinoza Bibliografie van de Duitse Spinoza Gesellschaft noteer ik de volgende publicatie die Spinoza en Wittgenstein vergelijkend behandelen:

Yans, B.: W. F. Hermanns in vergelijking met Wittgenstein en Spinoza. Leuven, 1980.

Aenishänslin, Markus:  Le Tractatus de Wittgenstein et l'Éthique de Spinoza : Étude de comparaison structurale . Basel [e.a.] : Birkhäuser, 1993. - 461 pp. - Marseille et Aix-en-Provence, Univ., Diss., 1988

Aanvulling, werd:  Springer Science & Business Media, 1993 - books.google  

 

 

 

 

 

Weger, Karl-Heinz (Hrsg./Ed.):  Religionskritik von der Aufklärung bis zur Gegenwart : Autoren-Lexikon von Adorno bis Wittgenstein . Hg. v. Karl-Heinz Weger. Freiburg [e.a.] : Herder, 1979. - 319 pp. - (Herderbücherei ; 716).  [Spinoza-Erwähnung: Kaltenbrunner, Gerd-Klaus: Spinoza: 277-280]

Strickler, Nina:  The problem of the absolute : A study in Spinoza, Hegel and Wittgenstein. Chicago/Ill.1973. - Unveröf. Diss. De Paul Univ. [Behandelte Personen: Hegel/; Wittgenstein]

Pietarinen, Juhani:  The Rationality of Desires in Spinoza's Ethics. In: Rationality and Irrationality / Berit Brogaard (ed.). - Kirchberg : Austrian L. Wittgenstein Society, 2000: 67-72. - (Contributions of the Austrian Ludwig Wittgenstein Society ; 8) [Sachgebiete: Metaphysik / Ontologie, Ethik]

Baltas, Aristides: O Spinoza sinomilei me ton Wittgenstein [Spinoza converses with Wittgenstein].In: Spinoza: Pros tin eleutheria [Spinoza: Towards Freedom] / V. Grigoropoulou, A. Stylianou. - Athens : Exandas, 2002: 255-303. - (Axiologika : special issue ; 2) [Sachgebiete: Rezeptionsgeschichte, Theorievergleich; Behandelte Personen: Wittgenstein, Ludwig]

 

Reacties

Met deze blog, Stan, heb je bij mij, zonder dat je dit kunt weten, wel een gevoelige snaar geraakt. Ik ben namelijk evenzeer een bewonderaar en 'minnaar' van Wittgenstein als van Spinoza en heb destijds vele jaren achtereen in mijn propaedeuse college (Inleiding in Kennis en Wetenschapsleer) twee teksten naast elkaar gebruikt: de TIE en UEBER GEWISSHEIT en ter bestudering voorgeschreven. En dat deed ik omdat in die twee teksten dezelfde epistemologie wordt verwoord in een verschillende filosofische taal: die van ons mentale zelfbestuur (veritas norma sui et falsi), van de autonome voortgeleiding van ons kennisbestand etc.

Goede herinnering. In Barchem heb ik indertijd gemerkt dat wel meer Spinoza-vrienden tevens belangstelling voor Wittgenstein hebben. Ook ik grijp af en toe naar iets van of over hem.
Maar of er veel studie naar Wittgenstein´s (eventuele) Spinoza? Ik kon tamelijk weinig vinden.

Dat van die overeenkomstige epistemologie had ik ook gelezen in het hoofdstuk van E. Kuyper dat me verder nogal tegenviel, zoals ik onder de bronnen vermeld.

Stan,
Wellicht kan je zeggen dat de overeenkomst tussen Spinoza en Wittgenstein is
1. dat ze beiden idealisten zijn in die zin dat mijn kennis van de wereld niet verder reikt dan mijn ideeën die aangereikt worden door mijn rationele verstand, resp. mijn logische taal,
2. dat ze beiden van een parallellisme-these uitgaan, oftewel van een theorie van representatie, namelijk: mijn denken, resp. mijn taal dekt de werkelijkheid.
En dat het verschil tussen S. en W. is:
1. buiten het denken, resp de taal is er geen , resp. wél een werkelijkheid waarover we niets kunnen zeggen.
2. In die zin heeft Spinoza een gesloten wereldbeeld en Wittgenstein een open wereldbeeld.
Een scherpzinnige filosofische vriend zei mij: 'als ik teveel Spinoza's Ethica lees dan word ik claustrofobisch'. En een ander: 'als ik teveel in de TP lees, dan wordt ik verdrietig van het kale cynische proza'. Spinoza heeft daar een verklaring voor - onvoldoende inzicht - Wittgenstein niet.

Adrie,
Ik zit deze zondagmorgen wat te mijmeren over wat je zegt over het 'gesloten' (van Spinoza) versus 'open' wereldbeeld (van Wittgenstein). Spinoza is overtuigd (heeft zekerheid) over slechts EEN wereld en, ja, die zit bij hem a.h.w. dichtgetimmerd. Wittgenstein houdt niet de 'mogelijkheid' open, maar is overtuigd van het bestaan van een andere (hogere, transcendente) wereld - waarover je echter niet kunt spreken, maar waartoe je je wel kunt verhouden (en die je b.v. door je gedrag of in kunst kunt tonen). Kortom, Wittgenstein was een diepgelovige en mysticus (net als Nietzsche eigenlijk die 't in omgekeerde zin had en erg moest lijden aan de leegte).
I.t.t. Spinoza. Dat claustrofobische voel ik bij Spinoza absoluut niet; het tegendeel: hij geeft mij een enorme bevrijding van een heel oude gigantische 'supranatuurlijke' last. Dat over het het 'kale cynische proza' klopt enigszins, hoewel Spinoza in z'n voorwoorden, appendices en scholia en sommige brieven ook flink vurig kon zijn. Maar inderdaad, soms zou je willen dat Spinoza ook enig meer literair werk of een boeiende biografie had achtergelaten.
Wat kaalheid betreft kon Wittgenstein er ook wat van, zeker in zijn TLP, maar wat dacht je van het ontwerp van ´t huis van zijn zus dat moest van elke ´overtollige´ franje worden ontdaan en leverde een behoorlijk kale woonomgeving - die zijn zus durfde doorbreken door een werk van Klimt aan de wand te hangen...

Stan, bij teruglezen van punt 1 merk ik dat ik dat slordig geformuleerd heb. Het moet zijn:
1. 1. dat ze beiden idealisten zijn in die zin dat de wereld niet verder reikt dan mijn ideeën die aangereikt worden door mijn rationele verstand (S), resp. mijn logische taal (W)

Het was al wel duidelijk, Adrie, dat je dit bedoelde. Overigens is 'idealisme' een wat riskante term door wat die in de geschiedenis van de filosofie is gaan betekenen. De ideeën van Spinoza (en de logische taal van Wittgenstein) verwijzen naar een werkelijk (objectief) bestaande wereld. Het verschil tussen beiden is dat voor Spinoza niet en voor Wittgenstein wel nog een andere, hogere 'wereld' bestaat.

Stan,
De definitie van isealisme die ik hanteer is die van Thomas Nagel in 'The view from nowhere'. Deze is: 'what there is and how things are cannot go beyond what we could in principle think about'. Volgens deze definitie behoren zowel Spinoza, het logisch positivisme als het sciëntisme tot het idealisme.