Oscar Wilde (1854 - 1900) Amor intellectualis (gedicht uit 1881)

Oscar Wilde, de in Ierland geboren enigszins excentrieke, decadente en om zijn homoseksualiteit vervolgde en twee jaar mét dwangarbeid gevangen gezette Engelse dichter en toneelschrijver, voorvechter van de "art for art’s sake"- beweging, hoeft verder niet geïntroduceerd te worden.

In zijn bundel Poems van 1881 nam hij in de afdeling ‘Flowers of Gold’ (niet zoals je wel eens tegenkomt in Rosa Mystica) het gedicht op

Amor Intellectualis

OFT have we trod the vales of Castaly  
And heard sweet notes of sylvan music blown  
From antique reeds to common folk unknown:  
And often launched our bark upon that sea  
Which the nine Muses hold in empery,   
And ploughed free furrows through the wave and foam,  
Nor spread reluctant sail for more safe home  
Till we had freighted well our argosy.  
Of which despoilèd treasures these remain,  
Sordello’s passion, and the honied line  
Of young Endymion, lordly Tamburlaine  
Driving his pampered jades, and more than these,  
The seven-fold vision of the Florentine,  
And grave-browed Milton’s solemn harmonies.

Ik neem het niet eenvoudig te lezen gedicht hier op daar de titel duidelijk verwijst naar Spinoza’s amor Dei intellectualis – de met gelukzaligheid gepaard gaande kennis van God die gelijkstaat aan de kennis van de natuurlijke orde der dingen - het bezien van alles sub specie aeternitatis – dé ware religie en de weg naar vrijheid. Het is niet duidelijk of Wilde dit alles op het oog heeft (begrepen heeft). In ieder geval valt op dat hij Deus weggelaten heeft.

Het lijkt erop dat Wilde voor Spinoza’s Deus in de plaats de antieke mythische goden heeft willen stellen. Dat hij op een andere, misschien vergelijkbare wijze wil genieten van zijn kennis van de mythische goden en muzen. Niet alleen de filosoof of de wijze, ook de dichter reikt naar die andere, onzichtbare werkelijkheid of beter gezegd, poogt het tijdelijke met het eeuwige te verbinden. Hetgeen niets met lange tijdsduur te maken heeft. Eeuwigheid is die dimensie van het hier en nu waarbij elk denken in termen van tijd en plaats verdwenen is. Een reiken van de ene werkelijkheid, die van de dimensie van het ervaren van het momentane hier en nu, naar die andere (eeuwige, absolute ene) werkelijkheid. Vergelijkbaar met Nietzsches dichtregels: Alle Lust will Ewigkeit, will tiefe, tiefe Ewigkeit.
Wie die kennis bereikt ondervindt Amor Intellectualis.

 

Ergens kan ik wel invoelen hoe ene Kevin Straw op poemhunter.com bij dit gedicht als commentaar geeft: 'OFT have we trod the vales of Castaly/And heard sweet notes of sylvan music blown/From antique reeds to common folk unknown: /And often launched our bark upon that sea/Which the nine Muses hold in empery, /And ploughed free furrows through the wave and foam...'

No we haven't Oscar! This is meaningless metaphor at its prosodic best. Wilde's poetry is always an exercise in being clever, showing off his poetic virtuosity and his learning. True feeling always escaped his pen, even in Reading Gaol! Only a pagan steeped in his true belief in what we now call myth would understand this glittering but empty poem.

In ieder geval vraagt het lezen van het gedicht nogal wat kennis van de antieke en mythische wereld, waarvan tegenwoordig met behulp van internet sommige stukjes tamelijk eenvoudig bij elkaar te sprokkelen zijn:

Castaly is een fontein op de Parnassus, het onherbergzame gebergte in het midden van Griekenland aan de voet waarvan Delphi ligt. De berg was gewijd aan Apollo en het tehuis van de Muzen. Het water van de fontein had de kracht om degenen die ervan dronken de gift van poëzie te schenken.

sylvan is een mythologisch woud.

Empery [imperium, emperie, empire] Empire; sovereignty; dominion.

Argosy is een groot (koopvaardij)schip

De welluidende klank van zoete muziek begint in een magisch bos, begeleidt het laden en rustigaan optuigen van een groot koopvaardijschip, argosy, begeleid door de negen zustergodinnen uit de Griekse mythologie die heersen, empery, over lied en poëzie.

Sordello da Goito was een 13e eeuwse troubadour uit Lombardije, geboortig uit Goito in de provincie Mantua - het onderwerp van Robert Browning' studie van een poëtische ziel in zijn gedicht uit 1840, over de jonge Endymion en de eeuwige jeugd van de Griekse mythe; ook het onderwerp van eenzelfde gedicht van John Keats dat begint met de beroemde regel "A thing of beauty is a joy for ever".

Endymion was in de Griekse mythen een zeer schone jongeling, die de kuise maangodin Selene, of de later met haar geïdentificeerde Artemis, boven alle andere stervelingen uitkoos om hem met haar liefde gelukkig te maken.

Tamburlaine the Great is Christopher Marlowe’s stuk uit ca 1590 over een Scytische herder die door zijn brutaliteit, machtswellust én charmes een machtige veroveraar wordt. Het is gebaseerd op de historische Mongoolse nomadische krijgsheer Timur-lenk (Timoer de lamme) die in de tweede helft van de veertiende eeuw zijn macht vestigde in het huidige Oezbekistan en deze vervolgens op uitermate wrede wijze uitbreidde van Delhi tot in Moskou, Klein-Azië en Egypte.

“The seven-fold vision of the Florentine” verwijst naar Dante Alighieri' s beeld van de zeven lagen van de Hel.

Wilde beëindigt zijn gedicht met de zachte echo's van John Milton: eerst het eeuwig jeugdige verliezen en dan het Paradijs herwinnen.

Ach, veel heeft het allemaal niet met Spinoza te maken, maar ja, die titel...

                                                * * *

                                                   Aanvulling 2 maart 2011 met de
                                                   de vertaling van het gedicht

Geestelijke liefde

                                    [sonnet]

Heel vaak bezochten wij Castalia's dal  1)
    En hoorden tonen zoet van woudmuziek
    Uit fluiten, vreemd voor volkslui, en antiek,
En vaak stak onze boot naar zee van wal:

Die zee, door ’t Muzen-negental beheerd,
    Vol golf en schuim, doorploegde onze schuit, 
    En willig revend voor een goede buit
Zijn wij bevracht en veilig teruggekeerd.

En blijvend is van deze vangst zo rijk:
    Browning’s Sordello,  Endymion van Keats
Zoet zingend, Tamburlaine
2) grootvorstelijk

Te paard; maar Dante’s visie in zevenvoud
    Uit ’t Paradijs is een nog schoner iets,
Of  ’t klankrijk somber vers dat Milton bouwt.

Oscar Wilde

Vert. Cornelis W. Schoneveld

 

Toelichting

 

1) Castalia een nimf door Apollo in een bron veranderd aan de voet van de Parnassus, de berg gewijd aan de 9 Muzen.

2) De titelheld van een tweedelig treurspel door Christopher Marlowe (ca 1590).

 

Ik had hierboven geopperd dat voor Deus uit Spinoza’s "amor Dei intellectualis" dat Wilde had weggelaten, voor hem mogelijk de mythische goden in de plaats kwamen. Daarover zegt Cornelis W. Schoneveld: overigens zijn Castalia en de Muzen hier niet zozeer gebruikt als vertegenwoordigers van Griekse mythologische figuren, maar als metaforen van de dichtkunst in het algemeen, immers (na alleen een algemene verwijzing naar klassieke pastorale poëzie) komen zijn voorbeelden  uit de Europese literatuur vanaf de Renaissance.

 

                                                * * *

Complete Writings of Oscar Wilde – Poems  Door Oscar Wilde [books.google]

bio en teksten  zie ook hier