Spinoza bezocht wellicht het laboratorium van Johann Rudolph Glauber
Gisteren hadden we zoals ik in een vorig blog al meldde een inleiding van Filip Buyse over de ‘Correspondentie over wetenschappelijke kwesties’. Een flink deel hiervan ging over de zgn. correspondentie tussen Spinoza en Robert Boyle (1627-91): de brieven 6, 11, 13 en 16, geschreven tussen 1661 en 1663. Daarover heeft hij eerder een paper geschreven: “The Gunpowder Reaction: A Controversy between Boyle and Spinoza?” Hij heeft het mij toegezonden en is ermee akkoord dat ik het op benedictusdespinoza.nl publiceer [PDF]. Het voordeel is dat de deelnemers van gisteren het behandelde nog eens op een andere manier kunnen nalezen – en andere geïnteresseerden kunnen meekijken.
Spinoza en Boyle lijken enigszins op verschillende golflengtes te zitten. Spinoza bekritiseert aspecten van de beschreven proeven met salpeter, terwijl het Boyle meer zou gaan om het illustreren van zijn ‘Corpuscular Philosophy’ of ook wel ‘mechanische filosofie’. Met zijn ‘Corpuscular Philosophy’ zou hij op een of andere manier een verzoening tot stand willen brengen tussen atomisten (als Gassendi) en de beweging-en-rust-‘mechanisten’ (zoals Descartes en Spinoza).
Zaken waarover ze het fundamenteel oneens zijn (enige ontologische en metafysische zaken, zoals het vacuum) vermijden zij eenvoudig aan te roeren. Eens zijn ze het over het afwijzen van de peripathetische theorie over kwaliteiten, die vanouds gezien werden als fenomenen in termen van materie en vorm, resp. substantiële vormen en reëel bestaande kwalitatieve eigenschappen, maar dat de kwaliteiten van lichamen beschreven dienden te worden in termen van mechanische eigenschappen op microniveau. Volgens Spinoza hoefde dat helemaal niet meer met proeven bewezen te worden.
Dát Spinoza zo frank en vrij en uitgebreid ingaat op de salpeterproeven wordt vaak als merkwaardig gezien – een zekere anomalie: waar haalde Spinoza zijn kennis vandaan? Verrassend voor mij was de bewering dat “the Hartlib circle, which is hardly mentioned in the articles on this correspondence, is of greater significance than the Royal Society in study of the context as well as the content of the Spinoza-Boyle correspondence.”
Filip Buyse eindigt zijn artikel aldus:
Stan Verdult
_______________
Over Johann Rudolph Glauber
Op nl.wikipedia - de.wikipedia - op The Newton Project
Filip Buyse heeft sterke aanwijzingen dat Boyle meer dan hij wil toegeven, heeft ontleend aan de chemicus en alchemist Johann Rudolph Glauber (1604-1670) die, net als Boyle, lid was van de zgn. Hartlib circle, de kring rondom Samuel Hartlib (ca. 1600-1662) en die in Amsterdam een beroemd chemisch laboratorium had. Interessant is dat hij ook Spinoza linkt aan Glauber en zo een indicatie geeft van waar deze mogelijk zijn chemische mosterd vandaan had…
“Spinoza, who was very interested in science in the early 1660s, must have heard of this lab, which was situated only a ten-minute walk from his birthplace. Moreover, according to Steven Nadler, Serrarius and Franciscus Van den Enden were often present at the discussions on the experiments with nitre in Glauber’s laboratory. Given Spinoza’s great confidence with the experiments on niter, Nadler suggests that Spinoza accompanied his former Latin teacher. This would explain why Spinoza agreed to comment on Boyle’s experiments, the fluent way in which Spinoza responds to Boyle’s experiments on niter and why he speaks knowledgeably about the different experiments concerning niter."


Reacties
Als ik de link naar Buyse's PDF aantik, krijg ik NOT FOUND ten antwoord, wat bij mij frustratie oplevert.
Wim Klever 25-03-2013 @ 12:12
Sorry, Wim, meestal controlleer ik m'n aangebrachte link, maar ben dat deze keer vergeten. Ik ga het meteen aanpassen en de bron van frustratie droogleggen.
Stan Verdult 25-03-2013 @ 13:21
Met genoegen heb ik nu het Buyse-artikel gelezen, hoewel het mij nieta nieuws aanlevert. Natuurlijk moeten Spinoza en Boyle beiden volmaakt op de hoogte zijn geweest van het werk van Glauber. En ligt het ook voor de hand dat Spinoza diens lab heeft bezocht. Merkwaardig dat Filip Buyse in dit verband niet Van den Enden's eigen lab, later overgenomen door zijn schoonzoon, een vermelding waard keurt. Anyhow is het aantoonbaar - vgl ook mijn HELVETIUS AFFAIR, kennelijk onbekend bij de auteur - dat Spinoza ingewijd was in de alchemie. Terecht wijst Buyse op een lacune in het courante Spinoza-beeld. Villaverde is een uitzondering: "Tanto Wim Klever como Nadlersostienen que es muy plausible e incluso cierto que Spinoza accompagñara a su antiguo tutor a esos encuentros. Ella explicaría su familiaridad con la alcuimia" (2010).
Wim Klever 25-03-2013 @ 17:24
Met link tussen Glauber, Spinoza en de Hartlib Circle voegt het wel iets nieuws toe aan het de literatuur over de Boyle/correspondance.
Deze link komt niet aan bod in de publicaties van Macherey, Clericuzio, Duffy, Hall, e.a. over dit specifiek onderwerp. Het plaatst de briefwisseling tussen Boyle en Spinoza dan ook in een
nieuwe context.
Dat ik uw artikel niet citeer over Helvetius affait betekent niet dat ik niet ken! Mijn artikel gaat niet over de Helvetius affair en ook niet over alchemie. Dat is de reden! FILIP BUYSE
Filip Buyse 25-03-2013 @ 17:50
Beste Filip, de salpeter-analyse valt in retrospect wel degelijk onder het hoofd 'alchemie' en was mede onderdeel van het type 'onderzoek' dat bij velen, en niet de minsten, mede gemotiveerd was door de zoektocht naar de steen der wijzen. Ik ben het met je eens dat Spinoza in dit opzicht buitengewoon skeptisch en voorzichtig was, maar acht het niettemin, met het oog op de geinvolveerde contekst, alleszins gerechtvaardigd om de gedachtewisseling met Boyle te typeren als een proeve van alchemie , zij het dan doorspekt met buitengewoon sterke en, alweer in retrospect bezien, ook houdbare natuurkundige beginselen.
Wim Klever 25-03-2013 @ 21:45